| |
| |
| |
Grijze wolven en christenhonden
Hond en wolf bij Nederlanders en islamitische Nederlanders
Jet Bakels
Nederlanders raken door immigranten geconfronteerd met nieuwe denkbeelden over hen vertrouwde dieren. Soms botsen deze ideeën met de oud-Hollandse opvattingen. In dit zaaltje worden twee visies met elkaar geconfronteerd: de autochtone Nederlandse en de islamitische, geïllustreerd aan de hand van twee dieren, de hond en de wolf. De blik van de bezoeker valt als eerste op een hondentheater, waarin (opgezette) honden hun kunsten vertonen. We zien jachthonden, waakhonden, honden die karren trekken, de hond als huisdier. Aan de wand verder teksten en foto's, boekomslagen, portretten van kinderen met een hondje. Elders staat trots op een sokkel een wolf. In het midden, met een bankje ervoor, is een videorecorder opgesteld. Talking heads vertellen over hun hondenliefde, of -haat.
| |
Hond
Tegenwoordig is de hond spreekwoordelijk de beste vriend van de mens. En niet voor niets. Honden staan de mens al lang ter zijde: als jachthond, waakhond of, sinds de negentiende eeuw, als huisvriend. Vooral mensen die alleen wonen hebben veel baat van deze affectieve relatie: zij leven langer en blijven langer gezond dan échte alleenstaanden. Nederland telt ruim 1,1 miljoen honden, de meest verkochte rassen zijn de Duitse herder en de labrador. Honden horen bij het gezin. De dieren slapen in een fijnzinnig gestoffeerde mand of in het bed van het baasje, hun foto staat ingelijst op de schoorsteenmantel en hun dood wordt innig betreurd. Zoals ouders geen kwaad van hun kinderen willen horen, zo heeft ook de hond in de ogen van zijn baasje een onaantastbare positie verworven. Zijn uitwerpselen, zijn geblaf, het gevaar van hondenbeten, het onbehouwen gelik, een kniesoor die erop let.
Voor de meeste moslims in Nederland is de intieme band met de hond verre van vanzelfsprekend. In het islamitische geloof zijn honden onrein. Zij eten vieze dingen en hun speeksel wordt als onrein beschouwd. Alles wat een hond likt of aanraakt, moet met water worden schoongewassen. De noodzakelijke staat van rituele reinheid, die de vaak thuis biddende moslims in acht moeten nemen, wordt alleen al door de aanwezigheid van dit huisdier gedwarsboomd.
| |
| |
Hondenpiramide [uit: E. Zborzill, De kunst om honden te dresseeren, z.j.].
Zelfs zijn nabijheid in huis maakt het gebed al ongeldig.
Overigens is op het land, buiten de steden, de relatie tussen mens en hond ook in islamitische landen functioneel en meer vriendschappelijk van aard. Honden fungeren daar, net als in het Westen, als nuttige jacht- en waakhonden.
Binnen de islamitische literaire traditie klinken er eveneens andere stemmen. In het boek The Superiority of Dogs over Many of Those who Wear Clothes, een verzameling van Irakese verhalen uit de vierde tot tiende eeuw, wordt de loyaliteit van de hond in vele toonaarden geprezen. De hondentrouw voor het baasje wordt de gelovige tot voorbeeld gesteld: ‘Be sincere to God Almighty as the dog is to his master; for they may starve the dog and beat him, but he will still protect them loyally’ (Ibn al-Marzuban 1978: 8). Maar volgens de islamitische wetten en in de ogen van het gros van de bevolking blijft het een smerig dier. In het Arabische scheldwoord ‘christenhond’ is de weerzin tegen honden en heidenen samengebald.
| |
| |
| |
Mohamed Mahdi, sinds 1980 in Amsterdam, afkomstig uit Oost-Marokko.
‘Ik vind honden eng en ontzettend vies. Toen ik in Nederland kwam snapte ik niets van al die honden. Ik was helemaal in verwarring. Mensen lieten hun hond in huis, waren lief tegen hem. Wat een rare gasten, dacht ik, Nederlanders hebben blijkbaar iets met dieren. Nederlandse vriendjes van mij, vroeger, mochten van mijn moeder hun hond niet bij ons mee naar binnen nemen. Als een hond in huis komt is de rituele wassing die je voor elk gebed moet uitvoeren tenietgedaan.
Later trouwde eens een Marokkaanse vriend hier met een Marokkaanse vrouw, en ze namen een hond. Dat werd een crisis bij de schoonfamilies. Ze verweten elkaar dat hun kind hiervoor verantwoordelijk was, het werd opgevat als een teken dat er van alles mis moest zijn, ook in de opvoeding van de kinderen.
Op het platteland in Marokko houden mensen wel honden als huisdier, dat vond ik toen achterlijk. In de steden in Marokko zijn alleen zwerfhonden, in onafgebouwde wijken. 's Nachts houden ze je uit je slaap met hun geblaf. Als zo'n hond in de buurt komt, is je eerste reactie een steen te gooien, zodat hij niet in de woonwijk komt. Het is ook moeilijk te overleven in de stad. Al je geld investeer je in het gezin, voor een dier dat niet nuttig is, heb je niets over. Een Nederlandse vriend liet eens zijn hond voor honderden guldens opereren door een dierenarts. Onbegrijpelijk.
Hondenpoep op straat vind ik afschuwelijk, de straat is als een doolhof. Als er honden in de tram komen, dan zie je de Marokkaanse mensen al gaan schuiven en vies kijken. Ik vind het ook een inbreuk op mijn privacy. Nu deed voor het eerst de Arabische Democratische Partij mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het zou eigenlijk een programmapunt moeten zijn, dat honden niet in de tram mogen.’
| |
| |
| |
Romain d'Ansembourg, liefhebber van een Afghaanse windhond.
‘Ik vond Afghaanse windhonden om naar te kijken altijd al een waanzinnig genot. Ik ben opgegroeid in Rome, waar je wordt omgeven door Michelangelo en Bernini en dan ga je van “mooi” houden. Zoals bijvoorbeeld hun manier van lopen. Omdat de vacht vrij lang is bewegen de haren zich een halve tel na het skelet en dat ziet er prachtig uit.
Mijn eerste dier kwam laat, pas toen ik het gevoel had dat ik het iets kon bieden, veel wandelen, naar buiten, veel aandacht, dat soort dingen. Een Afghaan kost minstens drie uur per dag. Je moet je leven erop inrichten.
Deze Afghaan [wijst op foto], de eerste die ik leerde kennen, had een uitgesproken karakter. Afghanen hebben in het algemeen een grote mate van zelfstandigheid, ze hebben geen idee van volgzaamheid, van kwispelen, van wachten tot de meester aait of koekjes geeft, en deze had dat in het bijzonder. Zij klom alleen op schoot als ze ervoor in de stemming was, en ze keek je volkomen onbevangen recht aan. De relatie die ik met haar had was als met een persoon, ik kon haar blikken net zo goed (of slecht) lezen als die van een geliefde.
Mijn moeder was een echt dierenmens, ze had onder andere tekkels, en ik heb dus vanaf het prille begin dieren in mijn omgeving gehad. Daar leer je van. Omdat ik zo het wezen, de psyche van dieren leerde kennen merkte je ook dat dingen die óns bewegen - de behoefte aan liefde, onzekerheid, jaloezie - ook dierlijke emoties zijn. Door dieren te observeren begrijp je mensen. De mens is toch vreselijk bezig om het dierlijke een beetje uit te bannen en te beheersen, maar ik ben heel blij dat de wetenschappers er steeds meer achter komen dat er een minimaal verschil is tussen mens en dier. Er is eigenlijk geen enkel verschil behalve, neem ik aan, de mate waarin wij afstand van onszelf kunnen nemen. De communicatie is anders dan bij ons, maar het verschil tussen mens en dier lijkt mij alleen het vermogen te abstraheren.
Dit alleen om te zeggen dat ik met dit leuke dier een heel vér- | |
| |
gaande verwantschap voelde, she was my companion. Op haar veertiende stierf mijn Afghaan, wat ik ondragelijk vond, dat was het ergste afscheid dat ik heb meegemaakt. Gelukkig heb ik haar op een idyllische plek kunnen begraven, op een prachtig buiten van een goede vriendin die daar een dierenbegraafplaats had.’
| |
Wolf
Nederlandse wolven
Nederland is sinds historische tijden nooit erg wolfrijk geweest - al doen de levendige verhalen over wolven en weerwolven anders vermoeden. Wolven roofden schapen en in zeldzame gevallen vielen ze mensen, vooral kinderen, aan. Er is geen gedocumenteerd geval in Nederland waarin de wolf een mens van het leven berooft. Wel zijn er een aantal cases uitgeplozen waarin, ook in Limburg, kinderen waren aangevallen door een dier. Het bleek echter dat de boosdoener de hond van een dorpsnotabele was, en dat de dominee of burgemeester de zaak trachtte te verdoezelen door een wolf de schuld te geven. De laatste wilde wolf die zich op Nederlands grondgebied bevond, werd doodgeschoten in 1897 bij het Limburgse Schinveld.
De wolf heeft in het Westen lang een slechte reputatie gehad, slechter dan zijn daden billijken. Dit is ten dele te wijten aan het christendom, waarin de wolf de natuurlijke tegenhanger werd van Christus, het Lam Gods. Christus zelf vergelijkt de Satan al met een wolf, die de schapen van Gods kudde rooft. Hij wordt in de Middeleeuwen het symbool van talrijke ondeugden: van de toorn, van vraat- en roofzucht, van de ketterij. Het geloof in weerwolven (mensen die zich in een wolf kunnen veranderen) speelde in Nederland een marginale rol. In de Noordelijke Nederlanden werden er twee processen tegen weerwolven gehouden, beide in 1595. ‘Weerwolf’ was een metafoor voor een man die zich buiten de samenleving had geplaatst: als misdadiger, tovenaar of verkrachter. Daarnaast zijn er de volksverhalen, zoals ‘Roodkapje’, die de dreiging van dit roofdier levend houden.
Maar nu de Nederlandse natuur is teruggebracht tot een landschapspark, waar de wandelaar verlangens voelt opkomen naar een ongebaand pad, stilte, of een moment zonder andere recreanten, lijkt de wolf een nieuwe kans te krijgen: er zijn plannen om het dier opnieuw uit te zetten op de Veluwe. Het is wel een andere wolf geworden. Vriendelijk, intelligent en tam als onze eigen wildernis.
| |
| |
| |
Grijze wolven
De wolf, de grijze wolf, vormt het logo van de Turkse extreem-nationalistische beweging de Grijze Wolven, die ook onder Nederlandse Turken ruim vertegenwoordigd is. De bloedige middelen waarmee de Grijze Wolven hun strijd voeren, lijkt in overeenstemming met het ons bekende, agressieve beeld van de wolf. Toch is dit een vergissing. Het logo van de grijze wolf refereert aan een (pre-islamitisch) Turks volksverhaal, dat onder Turken grote bekendheid geniet en - in een gestroomlijnde versie - is opgenomen in de Turkse schoolboekjes. Hierin figureren verschillende wolven, die mensen niet aanvallen, maar het leven redden.
Het verhaal beschrijft het mythische verleden van het eerste grote en historische Turkse rijk Göktürk (zesde eeuw, bekend uit Chinese bronnen). Het was een van de rijken die de zijderoute beheersten.
De opkomst van het Turkse Rijk Göktürk
In de streek Hun ligt het land So. De mensen die daar wonen hebben een koning, genaamd Kapanpu. Hij heeft zestien broers. Eén van de broers heeft een wolvin als moeder [Kapanpu's vader had verschillende vrouwen]. Alle broers sterven in de strijd met vijandelijke stammen, behalve één, de wolvenzoon. Deze heeft bovennatuurlijke krachten, hij kan storm en regen beheersen.
De wolvenzoon heeft twee vrouwen; één is de dochter van de zomerkoning en de ander die van koning winter. Beide vrouwen krijgen twee zoons. De oudste zoon laat zich Türk noemen. Hij heeft tien vrouwen, waaronder een vrouw die Asena heet [wat ‘wolf’ betekent in het oud-Turks]. De familieclan woont aan de oostelijke oever van de Westelijke Zee [vermoedelijk de Kaspische Zee]. Daar worden ze overvallen door een naburige stam. Alle leden worden gedood, op de oudste zoon na. Zijn handen en voeten worden echter afgehakt en hij wordt in een moeras gegooid. Daar vindt een grijze wolvin hem, die hem verzorgt. De wolvin wordt zwanger van hem.
Ondertussen heeft de leider van de naburige stam spijt dat hij de man heeft laten leven, en stuurt alsnog een soldaat het moeras in om hem te doden. De wolvin neemt de man op haar rug en draagt hem naar de westelijke oever van de zee, en legt hem neer op een bergtop. Zelf zoekt ze haar toevlucht in een hol in de berghelling, en brengt daar tien zonen ter wereld. Eén noemt zich wederom Asena [wolf]. Hij is de slimste van de broers, en hij wordt de leider van de clan.
| |
| |
Asena vergeet zijn afkomst niet en laat overal vlaggen oprichten met een grijze wolvenkop erop. Zo'n vlag stond ook altijd voor zijn tent.
Deze Asena is de eerste vorst van de Gök Turken die ook in historische bronnen wordt genoemd. De grijze wolvin treedt ook als redster op in andere, met de opkomst van dit rijk verbonden mythen. De vaandels van de nationalistische Grijze Wolven verwijzen naar de wolvin op de vaandels van de vorst Asena, die in een vijandige wereld een uitweg vond. Voor de wolven in het hedendaagse Turkije heeft de mythische status van deze wolvin overigens geen gevolgen. Zij worden, net als elders, gevreesd en zo mogelijk gedood.
Dieren, zo blijkt wel, zijn ‘goed om mee te denken’ (Claude Lévi-Strauss): ze worden opgevoerd als het symbool van land en koninkrijk, als god of duivel, als vriend of zielloos vleesproduct. Deze denkbeelden zijn in specifieke maatschappelijke constellaties ontstaan die in de loop der tijd weer veranderen. Tussen diersymboliek en het feitelijke maatschappelijke optreden bestaat dan ook niet altijd een vanzelfsprekend verband; oude betekenissen kunnen een hardnekkig bestaan leiden. Aan de andere kant zijn er praktische noden (veiligheid, voedsel), godsdienstige vernieuwingen en morele overwegingen (vegetarisme) die langs elkaar kruien en in onze omgang met dieren van doorslaggevende invloed kunnen zijn.
| |
Literatuur
Lewis, B., Ch. Pellat en J. Schacht (eds.). The Encyclopedia of Islam. Leiden: E.J. Brill, 1965. |
Marzuban, Ibn al-. The Book of the Superiority of Dogs over Many of Those who Wear Clothes. Warminster: Aris & Philips, 1978. |
Met dank aan Loes van Wijngaarden en Merel Ligtelijn (koeien), de Stichting Wolvenopvang Nederland, Dick Koopman (grijze wolven), Willem de Blécourt (weerwolven), Reimar Schefold en Jaffe Vink.
|
|