Mensen en dieren
De ruimte is opgezet als een klaverblad, met een centrale, ronde zaal als hart: het hart van Nederland, de koe. Daaromheen, in kleinere ‘bladen’, de vier andere zalen. Deze hebben als thema:
1. | Van vroege jacht/wilde veehouderij naar natuurbescherming: de walvis. |
2. | Idem dito (maar nu op eigen bodem en in het klein): de wilsterflappers. |
3. | Nieuwe dieren en nieuwe denkbeelden: de tijgers van Nederlands-Indië. |
4. | Bekende dieren maar geïmporteerde visies: islamitische visies op hond en wolf. |
Elke zaal heeft een eigen sfeer, kleur, geluid: het klossen van de zee bij de walvis, het gefluit van de goudplevieren, de krekels van de jungle bij de tijger, geblaf en gehuil bij de hond/wolf. De centrale ruimte is stil en weids als het Hollandse platteland. De opstelling maakt gebruik van verschillendsoortige objecten en presentatietechnieken. Opgezette dieren, schilderijen en foto's, computersimulaties en evocatieve, driedimensionale opstellingen worden afgewisseld. Informatie krijgt de bezoeker onder meer door teksten en verhalen via de koptelefoon. Aan de hand van een bepaald dier worden steeds aspecten van de economische, sociale en ideeëngeschiedenis van Nederland uiteengezet.