| |
| |
| |
In de hoeken van de Burgerzaal
Myriam Everard
Maar viel er dan in die deugdzame galm geen wanklank te bespeuren? Waren er geen ondertonen van lustvol plezier? Speelde zich niets af in de coulissen van het nationale schouwtoneel? Voor het antwoord op deze vragen laat het museum u alle hoeken van de zaal zien. Bezie deze vier multimediaspektakels en u weet ook het antwoord op de vraag of in de lange negentiende eeuw het fatsoen en de ondeugd, de burger en de onburgerlijkheid, het centrum en de marge wel zo ver van elkaar verwijderd waren. Of het, in ieder geval in de hoofdstad des lands, niet genoeg was even de brug over te lopen, even de hoek om te slaan om - ziet u zelf maar!
| |
Hoek 1
Op het Franse Pad - een virtuele wandeling aan het eind van de achttiende eeuw
Op het startscherm van de wandeling wordt de bezoeker ontvangen door twee fervente burgeressen van de Bataafse Republiek, het befaamde schrijfstersduo Betje Wolff en Aagje Deken. Dubbelklikken brengt hen aan de praat over een expeditie naar de Amsterdamse Jordaan benoorden de Bloemgracht, met als startpunt het Franse Pad, buurt van helers, hoeren en bijpassende clientèle. Wolff en Deken zullen uitleggen dat zij en de bezoekers krachtens de idealen van de Bataafse Revolutie met de buurtbewoners ‘de gelykheid in de burgerlyke maatschappij’ delen, maar dat, om misverstanden te voorkomen, wandelende vrouwen zich hier beter niet in mannelijk gezelschap kunnen bevinden. Wanneer zij uitgesproken zijn verschijnt een eind-achttiende-eeuwse plattegrond van het noordelijk deel van de Jordaan in beeld. De genummerde rode cirkels op deze plattegrond geven met één muisklik toegang tot interessante vergezichten en personages, waaronder:
1. hoek Brouwersgracht-Goudsbloemgracht (de huidige Willemsstraat), aquarel van de Goudsbloemgracht van Willem Hekking jr., gezien vanaf de Brouwersgracht naar de Lijnbaansgracht; de noordzijde van de gracht (rechts) heette voor de demping in 1854 Franse Pad
2. hoek Lijnbaansgracht-Goudsbloemgracht (de huidige Willemsstraat), tekening van ‘het zogenaamde en beruchte Fransche Pad’
| |
| |
Gerrit Lamberts, Gezigt van de Goudsbloemgragt op het zogenaamde en beruchte Fransche pad ziende vanaf Lijnbaans op de Brouwersgragt, 1816 [Gemeentearchief Amsterdam].
van Gerrit Lamberts, gezien vanaf het eind van de Goudsbloemgracht naar de Brouwersgracht (het Franse Pad nu links); via een klik op een van de huizen links ontmoet men vervolgens
3. de graveur Arend Fokke Willemszn, bekend van de ‘fraaije plaaten’ bij galante werkjes en de scabreuze politieke prenten die hij in de patriottentijd op Willem v en diens overspelige escapades maakte (NB: de onderstreepte hyperlinks brengen u bij verdere details!)
7. Wortelboerengang aan de Goudsbloemgracht, fragment van de Wijkkaart van wijk 51 van Caspar Philips Jacobsz., met in zes huisjes zeventien huishoudens, waaronder dat van
| |
| |
8a. Sara Wydouw, die samen met haar huisgenote
8b. Neeltje Daal in 1798 door een gat in de zoldermuur wel twee uur heeft staan kijken hoe haar buren
8c. Mie Larie en
8d. Anna Schreuder zich overgaven aan ‘onnatuurlyke vuyle verrigtingen’ en elkaar streelden en liefkoosden ‘zodanig als een mansperzoon een vrouwsperzoon streeld en liefkoost’, om hen vervolgens toe te roepen ‘Ja lolhoeren, wy zien het wel, sta jelui nog niet op, heb jelui nog niet genoeg gelold?’
11. Eerste Boomdwarsstraat: boekwinkel, houtsnede van Christiaan Schuyling, met daarin
12. de bekende patriotse uitgever en boekverkoper Jan Verlem, vóór 1795 meermalen vervolgd wegens het uitgeven dan wel verkopen van voor de orangistische regenten of de stadhouder van Oranje zelf beledigend drukwerk, maar in deze tijden van Bataafse Vrijheid druk doende zijn oude voorraden van de hand te doen. Aanklikken naar keuze van de Rechten van den mensch en burger, of Gunstryk en aangenaam ruikertje, opgedragen ‘aan zyne wellustige Hoogheid, Willem Den v, Prins van Oranje enz., enz., op zyn jongste verjaardag, weezende den 8. Maart 1787’, geschreven ‘door alle weldenkende vry wyn-tappers en hoere-waarden der doorluchtige stad Amsterdam’, en uitgegeven ‘te Klootenburg, by onzen ouden medenmaat Dirkje, in der Arendsnest, op de Spleetgragt’ in 1787, waarvan men de vaste klanten de meest wellustige pagina's (15 en 16) uit het hoofd kan horen declameren; klik ook op het flesje, het bekende ‘Cordial Republicain of republikeinsch versterkend middel’, blijkens de bijsluiter een probaat middel om ‘de verspilde kragten, door te veel huwelijksdrift te herstellen, de verflaauwde Natuur op te wekken, de door de schadelyke zelfsbesmetting verzwakte lichamen te versterken’, en zonder meer onfeilbaar als het erom ging ‘de venerique lekkingen bij mannen en witte vloed der vrouwen te genezen, en besmetting door onreine byslaap voor te komen’
15. Tuinstraat 169: achttiende-eeuws winkel-woonhuis, foto uit de collectie van Stichting Diogenes, van het pand waarin van 1786 tot ver in de negentiende eeuw de drukkerij annex boekwinkel van Martinus van Kolm, later van zijn dochter, ten slotte van haar zoon gevestigd was; gespecialiseerd in goedkope krantjes voor en over de eigen buurt, in de tijd van de Bataafse Republiek vol berichten van de radicale volksclubs, in combinatie met allerhande sappige nieuwtjes over oude snoepers, zwangere bruiden en hun potdeksels, lollepotten, tutterlutjes en vrouwen met de broek; op straat uitgevent door vrouwen als
| |
| |
19. Gezina Sink, van de Schrijversgang op de Lijnbaansgracht om de hoek van het Franse Pad, van wie verschillende colportagekreten te horen zijn, zoals ‘Zodomitische vuiläards! onder de Dirk van Assebrug zyn twee zodomitische vuiläards gevonden!’ en ‘In de Tuinstraat is een vrouwspersoon geäpprehendeerd! om lollepottery! meisje van 14 deerlyk mishandeld!’; neem hier een shortcut naar
24. de getuigenis van Christina Knip, mutsenmaakster uit de Tuinstraat, gevangengenomen omdat zij in 1797 de veertienjarige Maria Boek met ‘een swartagtig lang werpig ding de gedaante van een grote vinger hebbende’ had verkracht.
| |
Hoek 2
De Pijpenmarkt rond 1870 - een video-installatie
Johan Greive, De ongedempte Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam met de voormalige Pijpenmarkt, 1882 [Amsterdams Historisch Museum].
Op de wand is een permanente projectie te zien van de Pijpenmarkt - zoals de oostzijde van de Nieuwezijds Voorburgwal ten zuiden van het Paleis op de Dam vóór de demping in 1884 heette - naar een schilderij van Johan Greive. Te midden van de oude koopmanshuizen en hoge pakhuizen trekt het lage lichte pand met zijn brede rechte lijstgevel, Pijpenmarkt 17/Nieuwezijds Voorburgwal 227-229, de aandacht. Op de begane grond ziet men twee ramen, waartussen
| |
| |
een brede, hoge deur duidelijk de hoofdingang vormt. Geheel rechts is nog een tweede, kleinere deur zichtbaar. De eerste en tweede verdieping hebben beide vier ramen, waarvoor identieke bruine jaloezieën hangen. Boven de tweede verdieping moet zich, getuige het dakraam, nog een zolder bevinden.
Boven de hoofdingang van dit pand is een camcorder bevestigd die regelmatig in een hoek van 180 graden van links naar rechts draait. Wat deze camcorder registreert - personen die over de Pijpenmarkt lopen op de rug gezien, nu eens in de richting van het Paleis, dan weer in de richting van het Spui - is te zien op een monitor. In voice-over worden sommige van deze personen herkend en beschreven. Regelmatig hoort men op de achtergrond dat bij de hoofdingang wordt aangebeld of dat mensen het pand verlaten. Of dat dezelfde personen zijn die door de camcorder op de rug worden gefilmd is niet duidelijk. Op een andere monitor is te zien wat geregistreerd wordt door een tweede camcorder, die vanaf de overkant van de Pijpenmarkt permanent gericht staat op de zij-ingang van het pand. De personen die via deze ingang het huis binnengaan of verlaten ziet men van veraf op de rug of in het gezicht. In voice-over worden deze herkend en beschreven. De blikvelden van de twee camcorders staan haaks op elkaar, zoals ook de wegen van de geregistreerde personen elkaar gekruist moeten hebben.
Monitor 1 (fragment):
... de heer rechts moet wel de eerbiedwaardige literator Joseph Alberdingk Thijm zijn, waarschijnlijk op weg naar een vergadering van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, dat aan het eind van de Pijpenmarkt (rechts net buiten beeld) zetelt. In het groepje mannen links zijn in ieder geval nog meer leden van dit Genootschap te herkennen: de kunstverzamelaar Abraham Willet, conservator van het Genootschap, de minister van Financiën Pieter van Bosse, langjarig erelid, en de antiquaar Frederik Muller, die eerdaags voorzitter zal worden...
... op de achtergrond een bel, een deur die opengaat, een vrouwenstem die ‘Ach sind-Sie-es, Herr... George?’ zegt, waarna men iemand in de handen hoort klappen en dezelfde vrouwenstem vervolgens, iets verder weg, ‘Au salon! Au salon!’ hoort roepen...
... alweer Thijm, die een tiental deuren verder op de Pijpenmarkt (links, richting Paleis) zijn eigen huis binnengaat, in gezelschap van een van de leden van zijn ‘herenkrans’, Johan Rössing, dan nog student in de letteren, maar in de toekomst, als hij toneelcriticus bij het
| |
| |
Nieuws van den Dag wordt dat het huis direct links van nummer 225 zal betrekken, nog veelvuldig op de Pijpenmarkt te zien...
Monitor 2 (fragment):
... de jonge vrouw met een koffertje die bij de zij-ingang aanbelt lijkt wel Wilhelmina Lensing, beter gezegd Wilhelmina Drucker (zoals zij zich van jongs af aan, naar haar vader die niet met haar moeder getrouwd is, noemt). Heeft zij misschien een zichtsetje doorschijnende ‘saloncostuums’ voor de nieuwe meisjes in haar koffertje?
... deze meisjes, geen van allen ouder dan een jaar of twintig, die onder begeleiding van een dame die qua leeftijd krap aan hun moeder zou kunnen zijn, het pand door de zij-ingang verlaten zijn zogeheten ‘pensionnaires’, die onder begeleiding van hun ‘gouvernante’ de stad in gaan. De meisjes zijn nog te kort in huis om hen bij naam te kennen, maar is de gouvernante niet Jacoba Rauwerda, die hier al meer dan twintig jaar woont met haar moeder, de tapster Jurrentje Rauwerda, en die, tot Benjamin (zich noemende Bernard) Weinthal, die met haar moeder getrouwd was, in 1855 overleed, Weinthal heette?
... daar zijn de meisjes al weer. Wie weet zijn ze bij Wilhelmina Drucker, die met haar zuster Louise op de Heiligeweg een lingeriewinkel drijft, de bestelling gaan ophalen, omdat hun gouvernante in een goede bui was en hen wel even een uitje gunde. Het is tenslotte wel een bedompte ruimte, die ‘bazaar’ daar op zolder, waar de twaalf meisjes twee aan twee slapen en als ze niet werken hun tijd moeten zoekbrengen. In ieder geval zijn ze weer op tijd terug, want om vier uur 's middags moeten ze present zijn!
... de vrouw die zonder bellen door de zij-ingang naar binnen gaat moet de pianiste zijn, die, sinds haar echtgenoot in het gevang zit, elke dag van vier uur 's middags tot twee uur 's nachts in de wintertuin de achtergrondmuziek verzorgt, om zo in het onderhoud van haarzelf en haar kinderen te voorzien...
Op Nieuwezijds Voorburgwal 227-229 was, tot zijn gedwongen sluiting in 1902, meer dan vijftig jaar lang Maison Weinthal gevestigd, in zijn tijd algemeen beschouwd als het chicste bordeel van Amsterdam.
| |
| |
| |
Hoek 3
Tussen Nassaukade en Van Baerlestraat - twee virtuele tableaux vivants in 1893
In deze hoek worden alternerend op de rechter- en linkerwand beelden geprojecteerd van twee locaties:
1. | een woonhuis aan de Van Baerlestraat (hoek Willemsparkweg) |
2. | een museum aan de Nassaukade |
Op de rechterwand ziet men, na de projectie van de gevel, een beeld van het interieur. In de woonkamer domineert de camera op statief, waarachter, onder het zwarte doek, de schilder Constant Kania, die zich ‘Professor Kania’ laat noemen, al klaarstaat. De camera staat gericht op een ‘landelijk hoekje’, waar stro op de grond ligt en korenschoven tegen de muur zijn gezet. Links een tafel, waarnaast een vrouw staat met een friseertang in de hand en wat gebloemde meisjeshemdjes over de arm. Op de tafel ligt een zweep, en een worst. In het stro staat een bankje. Daarop zitten de twintigjarige Cornelia Diepgrond en haar zusje Elisabeth van vijftien, hun loshangende haren net gekruld. Beiden hebben niet meer aan dan hun kousen. De assistent van de fotograaf, in clownspak, geeft het oudste meisje de worst aan en stelt de twee meisjes in een ‘gemeene’ pose. Professor Kania drukt af. Vervolgens verzekert hij de meisjes dat de fotografieën alleen in het buitenland verkocht zullen worden.
Op de linkerwand ziet men, na de projectie van de gevel, een beeld van het interieur. In de tekenzaal staat dezelfde camera, met daarachter, onder het zwarte doek, de beeldhouwer Ludwig Jünger, professor aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs en de Rijksschool voor Kunstnijverheid in het Rijksmuseum die in die jaren van rijkswege met de opdracht was vereerd het nieuwe muntgeld te ontwerpen, waarvan het resultaat - de dubbeltjes, kwartjes en guldens met de tienjarige Wilhelmina ‘met hangend haar’- nog maar net in omloop was gebracht. De camera staat gericht op een kleine verhoging, waarachter een gordijn is opgehangen. Om deze verhoging staan, in een halve cirkel, de leerlingen van de tekenschool. Op de verhoging staat een bankje. Daarop zitten Cornelia en Elisabeth Diepgrond, naakt. Een van de leerlingen stelt een ‘actie’ voor en krijgt van professor Jünger toestemming om de meisjes in die houding te stellen. Professor Jünger drukt af. Daarna geeft hij een beschouwing over het vrouwelijk naakt vanuit de kunsttheorie.
| |
| |
G.H. Heinen, Achterkant van het Rijksmuseum, 1894 [Gemeentearchief Amsterdam].
Twee jaar later wordt Cornelia Diepgrond, model aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs, veroordeeld ‘voor het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren’ (artikel 347 Wetboek van Strafrecht), waarvan de foto's die van haar en haar zuster te koop worden aangeboden aanleiding en bewijs vormen. In het buitenland werden de foto's inderdaad ook verkocht. Zij circuleren tot op de dag van vandaag op de internationale markt.
| |
Hoek 4
Donker Amsterdam aan het eind van de negentiende eeuw - een geluidscompositie
In deze hoek hangt een aantal koptelefoons met bijpassende zonnebrillen. Met de bril en de koptelefoon op is de bezoeker geheel toegerust voor een akoestische reis naar de ‘roaring nineties’ in Amsterdam.
elementen:
... een vrouwenstem op de Zeedijk: ‘Dag lekker blondje, ga je met
| |
| |
me naar boven?’
... een tikkende vingerhoed op een raam aan het Oudekerksplein, tegelijk met het geluid van herenschoenen op straat
... ‘Ta-ra-ra-boom-de-ay’, zoals dat in april 1892 in café-concert Wilhelmina aan de Warmoesstraat gezongen werd door ‘Miss Sappho’, die daarbij zonder twijfel, net als de Engelse chanteuse Lottie Collins die er furore mee maakte, bij het refrein op het ritme van de trom haar benen in de lucht wierp
... ‘kom meheer, kom es binnen, allemaal nieuwe dames vanavond’ en ‘Vrij entree, m'n heren, vrij entree!’ waarmee Mozes Engelsman, in de wandeling ‘Moos’, voorbijgangers - studenten, schrijvers, kunstenaars, burgers, buitenlui en ander uithuizig manvolk - tot een bezoek aan café-chantant Victoria in de Nes uitnodigt
... gekletter van glazen, joelende klanten, het geschuif van stoelen, pianomuziek, het geluid van de bühnemeisjes die de cancan dansen, met daardoorheen het rinkelende mansbakje van de chanteuse die meteen na haar optreden de zaal in is gegaan
... de deur van Victoria die met een klap weer dichtslaat
... de sloffende tred van de vijftigjarige Jette van Os-Turksma, alias Joden Jet, jaren terug een chanteuse als alle andere, nu de bekendste besteedster van de stad, die regelmatig door de Nes loopt om zich te laten aanspreken door heren die voor hun speciale wensen haar bemiddeling zoeken en vrouwen die naar een andere werkplek omzien
... de strijkende lucifer, waarmee de vrouw die met korte rok en blote armen in de deuropening van een nachtkroeg in de Pieter Jacobsstraat (ook wel ‘Rue de Pai-Jee’) staat, haar sigaar aansteekt
... de weemoedige muziek van ‘de beroemde Hongaarse dameskapel’ onder leiding van ‘Fräulein Janka’, die in 1893 iedere avond een concert geeft in de Centraal Halle aan het Rembrandtplein, waarin vooral de klarinettiste zich laat horen
... het ‘pst pst’ waarmee de eenzame wandelaar op de Ceintuurbaan, in de nieuwe uitgaansbuurt de Pijp, door een tippelaarster wordt gelokt
... flarden van ‘De lellen’ en andere ‘gemene’ liederen die Eduard Jacobs vanaf 1895 in Het Wapen van Habsburg aan de Quellijnstraat, eveneens in de Pijp, presenteert, waarin hij zijn publiek het wel en wee van het leven in de warme buurten van Amsterdam, met alle nevenverschijnselen van dien - criminele pooiers, lollende hoeren, flemende besteedsters, gekamerde vrouwen, professionele afdrijfsters, en mannen met een druiper -, in het gezicht zingt
| |
| |
| |
Bronnen
hoek 1:
Deken, Aagje. De Gelykheid in de Burgerlyke Maatschappy, waarin opgenomen: ‘Fransche pad. Onze zomerwandeling’. Hs, z.d. [circa 1798] (Universiteitsbibliotheek Leiden). |
Everard, Myriam. Ziel en zinnen. Over liefde en lust tussen vrouwen in de tweede helft van de achttiende eeuw. Groningen, 1994. |
Everard, Myriam. ‘In en om de (Nieuwe) Bataafsche Vrouwe Courant. Het aandeel van vrouwen in een revolutionaire politieke cultuur’. Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001), pp. 67-87. |
| |
hoek 2:
Deyssel, Lodewijk van. De wereld van mijn vader. Ed. Harry G.M. Prick. Amsterdam/Brussel, 1986. |
Everard, Myriam. ‘Een natuurlijke erfdochter. Wilhelmina Drucker en het kapitaal’. Geld en goed. Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 17 (1997), pp. 137-151. |
Heijermans, Herman. Kamertjeszonde. Herinneringen van Alfred Spier. Amsterdam, 1898. |
Keyser, Marja. ‘Frederik Muller over erotica’. In: Marja Keyser e.a. (red.), Frederik Muller (1817-1881). Leven & werken. Zutphen, 1996, pp. 184-189. |
Lindhout, Sonja. ‘De wereld van Alberdingk Thijm. Heiligheid, handel en horeca op de Nieuwezijds’. Ons Amsterdam 42 (1990), pp. 258-262. |
Nota van dr Voûte, bijlage bij het Rapport der commissie uit den Amsterdamschen gemeenteraad over de prostitutiekwestie d.d. 20 januari 1897 (Gemeentearchief Amsterdam). |
Slobbe, J.F. van. Bijdrage tot de geschiedenis en de bestrijding der prostitutie in Amsterdam. Amsterdam, 1937. |
| |
hoek 3:
Koetzle, Michael. 1000 Nudes. Uwe Scheid Collection. Keulen, 1994. |
Scheffers, A.A.J. en M. Georgiades. 100 Jaar vorstinnen op munten en penningen. Utrecht, 1990. |
Vonnis d.d. 7 juni 1895 in de zaak tegen Cornelia Diepgrond, archief Arrondissementsrechtbank Amsterdam (Rijksarchief Noord-Holland, Haarlem) [met dank aan Gert Hekma, die de auteur zo'n vijftien jaar geleden op deze zaak wees]. |
| |
hoek 4:
Erens, Cilia. De reis. Compositie voor koptelefoons. Amsterdam, radiodocumentairefestival Grenzeloos Geluid, april 2001. |
Jacobs, Eduard. Breek ze de nek, die oude heren! Ed. Paul Blom. Amsterdam, 1995. |
Klöters, Jacques. 100 Jaar amusement in Nederland. 's-Gravenhage, 1987. |
‘Majesteit “Moos” uit het “Amsterdamsche Nachtleven”. De nachtportier van de “Vic” vertelt zijn mémoires’. Het leven 6 (1911), pp. 233-236. |
Paape, W.A. Vincent Haman. Amsterdam, 1898. |
Querido, Is. De Jordaan. Van Nes en Zeedijk. Amsterdam, 1914. |
Sanders, Ewoud. Tararaboemdiee & De blikken dominee. De geschiedenis van ons nationale straatlied. Amsterdam, 1997. |
|
|