Medewerkers aan dit nummer
maarten asscher (1957) is kunstambtenaar, jurist en auteur van verhalen, gedichten en recensies. Binnenkort verschijnt een bundeling van zijn gedichten en enkele poëzievertalingen onder de titel Nachtvaart.
h.c. ten berge publiceerde in 1998 de roman De jaren in Zeedorp. Hij vertaalde Avondgezichten, episoden uit het leven van Prins Genji door Murasaki Shikibu (2000). In 2001 verscheen zijn poëziebundel Oesters & gestoofde pot. Zijn poëzie tot 1993 werd verzameld in Materia Prima.
huub beurskens (1950) was redacteur van De Gids. Hij publiceerde onder andere Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Zomer in Montalla. Zijn poëzie tot 1998 werd verzameld onder de titel Bange natuur. In 1999 zijn tegelijkertijd twee dichtbundels verschenen: Een hemd in de wind en Het korte pad. In 2000 verscheen zijn roman O mores! en in 2001 de bundel De school aan zee.
anneke brassinga (1948) vertaalt en schrijft. Publicaties zijn Hartsvanger (proza, 1993) Huisraad (poëzie, 1998), Hapschaar (proza, 1998). In 1997 verscheen haar vertaling van Melville's The Confidence-Man en in 2000 de bundel Verschiet, die werd bekroond met de Ida Gerhardt Poëzieprijs.
paul claes (1943) is romancier, dichter, essayist, vertaler en filoloog. De laatste publicaties: de dichtbundel Glans/Feux (2000), de essaybundel De Gulden Tak, de roman De Kameleon (2001) en de wetenschappelijk studie Catullan Concatenation. A New Reading of the Carmina (2002). De grondtekst van het vertaalde gedicht van Samuel Beckett Whoroscope (1930) staat in Samuel Beckett, Collected Poems 1930-1978 (Londen: John Calder, 1984).
paul gellings (1953) studeerde Frans in Groningen en Parijs. Hij vertaalde Rutger Kopland in het Frans, publiceerde drie dichtbundels en een monografie over het werk van Patrick Modiano. In september 2001 verscheen zijn debuutroman Witte paarden. Voorjaar 2003 zal een tweede roman, over de Amsterdamse Rivierenbuurt, uitkomen. De gedichten van J.C. Bloem, Hans Lodeizen, Gerrit Achterberg en M. Vasalis zijn ontleend aan: J.C. Bloem, Verzamelde gedichten (Amsterdam: Atheneum-Polak & Van Gennep, 1991); Hans Lodeizen, Verzameld gedichten (Amsterdam: Van Oorschot, 1996); Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten (Amsterdam: Querido, 2000) en M. Vasalis, Parken en woestijnen (Amsterdam: Van Oorschot, 32e druk 1988, 1e druk 1940).
hans hoenselaars (1956) is musicus. Hij doceert dwarsfluit en dirigeert en verzorgt luistercursussen en lezingen over klassieke muziek. Hij studeerde Nederlands en Engels aan de lerarenopleiding.
c.o. jellema (1936) publiceerde twee dichtbundels, Gedichten, oden, sonnetten (1992) en Spolia (1996), en essays over Hölderlin, Rilke en Trakl in onder andere De Revisor en Nexus. De vertalingen van de gedichten van Brobowski (1917-1965) zijn ontleend aan Johannes Brobrowski, Gesammelte Werke (Deutsche Verlags Anstalt, Stuttgart, 1987).
k. michel (1958) debuteerde met de dichtbundel Ja, naakt als stenen. In 1994 verscheen zijn bundel Boem de nacht die werd bekroond met de Herman Gorterprijs 1995. Voor de bundel Waterstudies (1999) ontving hij de Jan Campertprijs en de vsb-Poëzieprijs. Hij is redacteur van Raster.
ton naaijkens is vertaler en essayist. Hij doceert Duitse letterkunde en vertaalwetenschap te Utrecht en Nijmegen. Zijn meest recente publicatie is De slag om Shelley en andere essays over vertalen (2002)
rené puthaar (1964) werkte voor het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds en de Stichting Frankfurter Buchmesse '93. In 2000 verscheen zijn dichtbundel Dansmuziek die werd bekroond met de Lucy C. en B.W. van der Hoogtprijs 2001.