tranen. Ik hield een hand voor mijn mond, want ieder moment kon ik gaan kotsen. Maar als aanstichter van dit alles wilde ik het niet op een lopen zetten. Een van de verpleegsters moest dat gezien hebben, want zij zei mij dat het beter was als ik nu maar ging.
De volgende dag begon Dulco te praten.
‘Herinner je je 4 maart 2000 nog?’
‘Ja, de dag van de hel van Heijplaat. Wij ontmoetten elkaar toen voor het eerst.’
‘Kun je je ook nog herinneren dat ik al omgekleed en wel in de kleedkamer zat toen jij binnen kwam sjokken? Ik zal eerlijk zijn. Ik heb dit nooit eerder tegen je gezegd, maar ik heb hem toen niet uitgelopen.’
‘Moet je niet mee zitten, Dulco. Meer dan de helft haakte toen af door die sneeuwstorm.’
‘Hou toch op over dat weer. Ik ben er toen niet eens aan begonnen, weet je. Mij overkwam iets veel ergers dan alleen dat briesje. En om dat te kunnen begrijpen, moet je weten dat al die praatjes dat schrijvers zo'n scherp beeld hebben van hun hoofdpersonen, alsof het aapjes zijn die op hun schouder meegaan, dat dat voor mij niet opgaat.’
Dulco viel even stil. Als om langzaam tot mij door te laten dringen dat dat waarmee ik hem had willen opbeuren, het allerwreedste was geweest wat ik had kunnen bedenken.
‘Nooit eerder had ik mij een voorstelling kunnen maken van hoe mijn hoofdpersonen eruitzagen. En toen liep ik dat kleedlokaal binnen. Ik was verbijsterd, want het was de eerste keer dat ik een hoofdpersoon voor mij zag. In de volle overtuiging dat hij er zo uit moest zien. Voor het eerst in mijn schrijversloopbaan zag ik een van mijn hoofdpersonen voor mij. Ik wist zeker dat Jasper, mijn Jasper, er zo uitzag.’
Op dat moment kwam een van de verpleegsters binnen. Toen zij mij zag liep zij op Dulco af en pakte zijn pols en hield die even vast.
‘U moet nu gaan,’ zei zij tegen mij, ‘ziet u niet wat voor moeite het hem kost? We willen niet weer zo'n pandemonium als gisteren.’
Dulco richtte zijn arm op en zwaaide in de richting van de verpleegster als om haar te bezweren.
‘Oké, ik geef jullie nog vijf minuten.’
Door het bewegen van zijn haar zag ik dat Dulco zijn smalle hoofd heel langzaam op en neer bewoog. Zoals een gevangen dier zich dwangmatig beweegt.
‘Dulco, toen op 4 maart 2000, heb ik toen Jaspers evenbeeld ook gezien?’ vroeg ik om hem weer aan het praten te krijgen.