doen, er is sprake van samensmelting van handeling en gevolg. Even printen. Bij internet echter gaat het in onze beleving om een plek, een locatie, een ruimte: iets op internet zetten, iets van internet halen. Ergens om ons heen, in het onzichtbare, is een ruimte die internet heet.
Die visie lijkt misschien vanzelfsprekend maar in werkelijkheid is ze bedacht. Sterker nog, er valt precies aan te wijzen door wie ze bedacht is: de Amerikaanse sciencefictionschrijver William Gibson introduceerde haar in zijn legendarische roman Neuromancer uit 1984. Hij noemde de bewuste ruimte geen internet maar cyberspace, een oneindige ruimte die ontstond in de digitale verbindingen, een ruimte die je kon binnentreden, die bereisbaar was, waar gebouwd kon worden. Of in zijn eigen woorden uit Neuromancer: ‘Cyberspace. A consensual hallucination experienced daily by billions of legitimate operators, in every nation, by children being taught mathematical concepts... A graphical representation of data abstracted from the banks of every computer in the human system. Unthinkable complexity. Lines of light ranged in the non-space of the mind, clusters and constellations of data. Like city lights, receding...’
Gibson creëerde deze virtuele ruimte met zijn verbeelding vanuit een literaire behoefte. Volgens zijn eigen verklaring ontstond het idee voor cyberspace doordat reizen door de echte kosmos, het gegeven waar het merendeel van de sciencefiction aan gewijd is, hem te gevoelloos was, te weinig emotionele beleving bood.
In 1984 bestond cyberspace nergens anders dan in de voorstelling van Gibson. Hij droeg dat beeld met zijn beschrijving over aan zijn lezers en het bleek een schot in de roos. De beeldspraak kwam precies op het juiste moment, een paar jaar na de opkomst van de personal computer. Begeesterd door de verbeelding van Gibson begonnen zijn lezers, die zoals het bij sciencefiction betaamt nogal eens meer het gedrag van volgelingen dan van liefhebbers vertonen, cyberspace na te bouwen op de plek die daar logischerwijze het meest voor in aanmerking kwam: internet.
Cyberspace werd het referentiekader voor denken over de toekomst van computernetwerken en daarmee werd internet dankzij een schrijver definitief vervat in een ruimtelijk concept dat zich tot op de dag van vandaag vertaalt in onze perceptie van het verschijnsel. Zie maar hoe we de verschillende aspecten benoemen: er zijn domeinen en sites, ofwel locaties. Er is het web, de ordening in de