| |
| |
| |
Peter Swanborn
Een cirkel van steen
Huis
splintert rechthoeken lichtgekleurd glas
als langzaam de afgesleten lijnen
van de veelgeplaagde tegelvloer
in de lijnen van het grijs
houten voorwerpen, een fles water en
De gedachte aan een na vele jaren van zelfverkozen strijd onherkenbaar afgedreven verleden was nieuw en in menig opzicht vreemd. Niet langer leek ouderdom het wachten waard en ook het aangeleerd respect begon zijn grip te verliezen. De lucht was groen, het water rood en de mensen op straat gedroegen zich vrolijk.
een streng broederschap of
evangelische armoede, keken
op hun bleekbenige vingers.
over een volmaakte samenhang
| |
| |
door een ongehoord gebrek
| |
| |
| |
Poort
Een halve cirkel van steen, ruw en
gekleurd als ingewand geen kei gelijk.
De regen achter de bogen.
Amper bewust en vooralsnog
- zijn wereldbeeld van slag en
met geen buitenland bekend -
of anderszins verklaring.
Op de muren een enkel woord
slechts een teken, het leven snel
opgedragen aan de allerjongsten
de gelovigen uit lagere standen
en de versletenen van geest.
Het hoofd van de dode man was kaal en gevuld met een duistere en naar men zei gecompliceerde stof. Veel gewetensarbeid was nodig om licht in deze stof te brengen. Geen kaarsen, geen gezang. De adem gekeerd, zijn spieren gebleekt en als vanzelf de geur van ernst en strenge zakelijkheid.
De olie in de lantaren vervloog
en eerst een koude windvlaag
sprak zacht van een landschap met
jeugdige charme en lichtheid, maar
reeds tot verleden gerekend.
Sprinkhaan, zandsteen en avondbloei
de lucht als water onder een brug
zo aantrekkelijk de rotsen bruin
als huid van steen, aaneen
gevoegd zonder specie, vakkundig
zonder herstel, in één keer goed.
| |
| |
| |
Pad
Ter illustratie van weerloze schema's
opgesteld door een excentrieke grondlegger
in boeken minstens zo argwanend
als het door stomheid geslagen nu
zocht ook het ironisch intellect
graag en met een krachtig vermogen
zijn ijdel en onhandig spel.
Water, wolken en filosofie
samen met een tiental verloren
op een stelsel dat, zij het gering
van afmeting en van de gevaren
zich weinig bewust dan wel
gretig en van nature zeker
in staat werd geacht al te slimme
woorden in onmin geraakt of
vastgelopen in een schools terzijde
Zo dacht de dode man in het zicht van het door struiken aangegeven zandpad. De tijd tot stand, het lichaam koud en in zijn oog verscheen traag en ondoorzichtig een drempel van glas.
| |
| |
| |
Stroom
Langs water, zwart en obscuur
- met de kunst van het dwalen
zocht de dode man zijn weg
als hij struikelt kijkt hij op en
ziet een vlucht vogels als
in een rij knoestige, zwarte
in een zongebrande vlakte.
De stad achter zijn rug, vroeg in de ochtend verlaten, werd beheerst door winstbejag en berekenend bedrog. In de goten van steile straten dreven resten van beesten op het water schuim en oliekleuren. In witblinkende huizen werd met veel inkt verzwegen, geslapen bij blauw licht.
Rondgaand op het marktplein
dat beelden opriep van tijden
zonder snelheid en bewustzijn
onverwacht en onder het toeziend
door een groot en overweldigend
Als geen ander had zijn geest
weg te gaan. Op dat moment
uitverkoren als geen ander.
De mensen keek hij zwijgend aan
een groot gevoel had hem bereikt.
| |
| |
| |
Woud
omzoomd is zwart, de grond
welvaart elders achterwege.
Een tiental vrome eiken en
een enkel wild paard resteren
De stenen lampen nu opgedroogd.
Niet zonder lach, want voor het eerst in staat dit vreugdeloze oord te herkennen, grijpt de dode man zijn kans en gaat tot diep in het kale hout. Een geboren getuige. De hersenen met liefde ontleed. Elk vermogen tot panisch denken achterhaald en te boven.
Ver weg, in hun stil vertrek
achter een metershoge stadswal
dan wie ook vertrouwd met
imitatie, het leven een valse
afgeleide variant of erger nog
iedere vorm van betekenis
tot ornament gereduceerd.
| |
| |
| |
Grond
Met zijn talent voor curieus gedrag
en voor moeilijk te duiden wisselingen
van het na jaren van stilstand en zwijgend zien
overvoerd gemoed, was voor
willekeurig welke passant
de opkomst van een sterrenvrije maan
en de vrolijk verwilderde taal die
eenmaal op zijn lippen terecht
sprak van kelders en gehoorzaamheid
steeds moeilijker te benoemen.
Alleen door waanzin te veinzen en door zijn kennis van zeden en deugd te sparen voor een gunstiger publiek, later, op een meer welkom tijdstip, wist de kale man geruime tijd de aanval te bewaren. Zijn lasterlijk bestaan vreedzaam, zijn oude vrienden onwetend, zijn hinkstap getolereerd.
in het donker verschenen met
de laatste met zorg en met
vele verschillende kleuren inkt
geluid de zegels verbroken.
De trotse zoon, de dode man.
Met iedere stap neemt de zompige
grond de vorm aan van een
| |
| |
| |
Heuvel
Op het klassieke snijpunt van wegen
van onvoorzien familiebezoek
houdt hij stil, de dode man
op het voorhoofd een doek
heuvels van glas van zand
traag en ondoorzichtig bijeen
geblazen het missen het moed
willig vergeten tot drempels
rotsen bruin als huid van steen
niet werkelijk, wel voorzien
niet noodzakelijk, niet meer dan
als een zijpad, een vergeten
dwarsstraat half gezocht en half
herkend, maar niet gekozen.
Eenmaal op het hoogste punt kijkt de man in het rond, anders dan voorheen en niet afgeleid door vreemde motieven, door censuur of nostalgie. Geduldig kijkt hij uit naar een signaal, zeldzaam en doeltreffend, gelijk een spontaan gesprongen bloedvat in de maag of in de hersenen.
De goden zou hij aanroepen
de planten, de dieren, in zijn handpalm
de grootst mogelijke tederheid.
uit angst voor verstening en
geruisloos naderend bezoek.
| |
| |
| |
Vlakte
uithoudingsvermogen, krekel
lawaai, distels in bloei en ook
Droogte breekt als kiezels
springen in het rond een wolk
van zwarte poeder waait op
schiet in zijn enig mogelijke
Velden vol zandsteen en zaaikoren midden op de dag ondanks hoogte en wind tot moeilijk vol te houden stilstand gebracht. Een leger van knagers geeft zich schaamteloos over aan meer duistere behoeftes, aan het eten van afval en aan elkaar.
Vagelijk, in een weliswaar
niet verboden, maar wel vergeten en
sinds lang overwoekerd zijpad
herkent de man een vraag, de vraag
of hij in staat is, waarachtig
in te ruilen voor wat hij
en of de grenzen van het domein
overschreden dienen te worden
het antwoord wezenloze blijmoedigheid
kennis een niet te roepen halt.
| |
| |
| |
Stad
Een warme, gelijkmatige wind
schuurt de huid en passeert.
antieke middelen van transport
Met zijn stok en met zijn
groot en onslijtbaar gevoel van
nederigheid, van zekerheid
baant de man zich een weg door
het gewas, struikelt en kijkt op
en ziet een rij knoestige zwarte
halve cirkel van steen wit
blinkend en lonkend als een
half in de grond verzonken maan.
is het lonkend wit een bouwval, een overjarige droom, een door iedere vorm van warmbloedig leven verlaten stad. Aan het plein een huis en voor het raam, het blauwe raam, een vochtige houten tafel. Op de tafel een hoofd, kaal, zwijgend, zwetend.
water, wolken en slaaplicht dat
te verdwijnen, ongrijpbaar
speelt met centimeters dik
|
|