[Nummer 12]
Over dit nummer
Onlangs viel in de Nederlandse kranten te lezen dat de Staatsloterij op zoek was naar de winnaar van een lot waarop een grote geldprijs was gevallen. Vreemd genoeg was het lot na meer dan een halfjaar nog steeds niet geclaimd. Na de oproep werd de directie van de loterij overspoeld met brieven van mensen die beweerden dat zij en alleen zij de gelukkige eigenaar van het winnende lot waren en dus recht op de prijs hadden. Helaas konden zij door een ongelukkige samenloop van omstandigheden geen van allen het bijbehorende lot aan de directie tonen. De briefschrijvers putten zich uit in de meest fantastische en vergezochte smoezen om uit te leggen hoe het winnende lot was weggeraakt. De een had het bij het open raam gelegd, waarna het was weggewaaid. De ander had het per ongeluk in de vuilnisbak gegooid. Een derde was met het winnende lot naar een café gegaan, iemand had er vervolgens zijn aansteker bij gehouden, enzovoort.
Een woordvoerder van de Staatloterij verklaarde dat men onder de indruk was van de getoonde vindingrijkheid, maar dat men toch niet had kunnen besluiten de hoofdprijs aan een van de vele briefschrijvers uit te keren.
De redactie van De Gids vroeg zich af of de briefschrijvers misschien net niet inventief genoeg waren geweest en nodigde een aantal Nederlandse en Vlaamse auteurs uit ook een poging te wagen de Staatsloterij te vermurwen. Aan de lezer om te beslissen wie daar het beste in is geslaagd. De in dit nummer opgenomen ‘brief-verhalen’ werden reeds ter lezing aan de directie van de Staatsloterij gestuurd. Die verklaarde voldoende onder de indruk te zijn om aan elk van de schrijvers één lot voor de Oudejaarsloterij 2000 ter beschikking te stellen.
De redactie