Medewerkers aan dit nummer
huub beurskens (1950) was tot voor kort redacteur van De Gids. Hij publiceerde onder meer Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Zomer in Montalla (verhalen). Zijn poëzie tot 1998 werd verzameld onder de titel Bange natuur. Afgelopen najaar zijn tegelijkertijd twee dichtbundels verschenen: Een hemd in de wind (Meulenhoff) en Het korte pad (Herik).
wiel kusters (1947) is dichter en essayist. Hij debuteerde in 1965 met gedichten in Contour. Recente publicaties: Zegelboom. Gedichten en notities 1975-1989 (1998); Versteende wouden. Mijnen en mijnwerkers in woord en beeld (1999, samen met Jos Perry); De onweerzitting (verhalen, 2000).
joke van leeuwen is auteur, tekenares en performer. Zij publiceerde onder meer de dichtbundels Laatste lezers en Kind in Brussel (1998); eveneens in 1998 verschenen Bezoekjaren en het kinderboek Kukel. Dit najaar verschijnt de dichtbundel Vier manieren om op iemand te wachten en een selectie kinderverzen Ozo heppie.
peter van lier (1960) publiceerde in 1994 het filosofisch essay Van absurdisme tot mystiek. Daarna verschenen de dichtbundels Miniem gebaar (1995) en Gegroet o... (1998). Ook verscheen er poëzie van zijn hand in onder meer Yang, Parmentier, Optima en De Gids.
ivo smits (1965) studeerde Japanse taal en literatuur in Leiden, Cambridge en Tokyo en is werkzaam aan de Universiteit Leiden. Momenteel is hij als gastdocent Japanse literatuur verbonden aan Yale University. Hij vertaalde onder meer Jouw koude hart zwijgt, de memoires van de elfde-eeuwse hofdame Izumi Shikibu (1995).
frans b. verwayen (1946) studeerde rechten en Japanse taal en cultuur in Leiden en promoveerde op het proefschrift Early Reception of Western Legal Thought in Japan. Hij is werkzaam aan de Universiteit Leiden op het gebied van Japans recht. Daarnaast vertaalt hij moderne Japanse poëzie. Vertalingen van hem verschenen onder meer in De Tweede Ronde. Gedichten van zijn hand verschenen in de bundel Een 10 voor de tieners (1963) en in een bibliofiele uitgave Elf Gezangen (1967).
noriko de vroomen-kondo (1941) vertaalt proza en poëzie uit het Japans, zoals onder meer De hoogmoedige doden (verhalen van Kenzaburo Oë), Oktober is mijn keizerrijk (moderne Japanse poëzie) en De zomermaan (kettingverzen). Zij vertaalde uit het Nederlands in het Japans Het Oostindisch kampsyndroom van Rudy Kousbroek (1998) en Bandoeng-Bandung van F. Springer (2000).
w.f. vande walle (1949) studeerde Oosterse Filologie en Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Gent en Japanse taal en cultuur en de geschiedenis van het boeddhisme in China en Japan aan de Osaka University of Foreign Studies en de Rijksuniversiteit Kyoto. Hij is hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en heeft talloze publicaties over de Japanse cultuur op zijn naam staan.
jaques westerhoven doceert sinds 1975 Engelse taal en Amerikaanse letterkunde aan de Universiteit van Hirosaki, in het besneeuwde noorden van Honshu (Japan). Hij vertaalde onder meer Stille sneeuwval van Junchiro Tanizaki, Drie verhalen van Yukio Mishima en Schreeuwen in de nacht van Kenzaburo Oë. Op 16 oktober 2000 ontvangt hij als eerste Nederlander de Noma-prijs voor de Vertaling van Japanse Literatuur voor zijn vertaling van De stenen getuigen van Hikaru Okuizumi.