De Gids. Jaargang 163
(2000)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 785]
| |
2Wij bungelen
schommels in de vroege middag
als rijpe bessen
ons lichte gapen
| |
3Lang geleden gingen we bij een fontein van start
en renden wij in alle richtingen het plein op
een stralende droom die opnieuw en opnieuw wordt gezien
door een zon zonder oogleden
| |
4Met onze voetzolen schoppen we het zand omhoog
van modderkusten blijven we weg
de armen steeds verder gestrekt
misschien naar een diepblauwe zee van lang geleden
| |
[pagina 786]
| |
5Met vaders botten als de ploeg om onrijp zaad te zaaien
verbouwen we zomer boven op herinneringen aan het Krijt
Elk tijdperk zijn eigen woud
Elk tijdperk zijn eigen begraafplaats
| |
6De lijkjes van in de vakantie gevangen cicaden
stapelen we op tot cairns
en we gaan op weg
de volgende, nog grotere zomer tegemoet
| |
[pagina 787]
| |
Langs de rivierErgens vandaan zie ik
hoe gewichtsloze mensen
van deze oever naar de andere oever
voor eens en eeuwig worden overgedragen
Het water is helder heel fijn stroperig
en al beweegt de veerman zijn riem, toch spat er niets
De mensen op de boot zullen wel ‘zielen’ zijn
maar lijken eerder mensen die van hun ziel zijn beroofd
Als in een diepe slaap
de mond lichtjes open
ze hoeven niet eens van de Lethe te drinken
ze zijn hun geheugen al helemaal kwijt
Die oude vrouwen lijken allemaal op mijn moeder
en in dat geval lijk ik misschien wel wat op hen
Een gelijkenis zoals dromen op dromen lijken
de mond lichtjes open
En van welke oever
zou ik dan kijken?
De libelle, op de boeg neergestreken, peilt met dunne vleugels
het gewicht van de immense middag
| |
[pagina 788]
| |
Wind nodigt wind uitWind nodigt wind uit
om wolf te gaan eten
Blauw vlees vlug bloed
O! Ceder van de nacht toren van de nacht
Onweerstaanbaar zwermt stuifmeel uit
de maan sperde een wit oog open
Laat wind wind eten
Laat botten botten bijten
Tastende ademhaling in elkaar gedoken apen
stapelen de ene gefossileerde schreeuw op de andere
O! Ceder van de nacht toren van de nacht
Het glazen vogeltje ligt aan stukken
Het woud is met rails doorregen
door de oven lopen rode barsten
Wind nodigt wind uit
om wolf te gaan eten
| |
[pagina 789]
| |
IkBlij als kool
word ik in de aarde geplant.
Als ik voorzichtig de woorden afpel
die ik over elkaar aantrok,
wordt mijn afwezigheid bewezen.
En, los daarvan, ook mijn wortels
| |
[pagina 790]
| |
MaansteenvrouwDe maansteenvrouw kamt haar haren
Al van voor haar geboorte blind
bestaat zij in haar eigen licht
Ergens klinkt het barsten van een kruik
Over een lange trap komt water neerstromen
tot aan de bodem van een viooltjespaars gat
Als zij haar eenzaamheid verlicht
verschijnen in alle hoeken van de aarde
in elkaar gedoken honden
Eens zal de vrouw vanuit haar toren ver weg trekken
door een gang van wolken
de weg gewezen door vissen zonder oogleden
Maar nu zit zij met een zure vrucht in de mond
het maanlicht te kammen
aangevreten door schaduw
| |
[pagina 791]
| |
DraadvrouwTalmend bij de kleine ingang van het labyrint, of van de wereld
kijkt de vrouw op haar handen neer
naar de vertakte paden die in de schemer van haar handen wegwaaieren
Toen haar ogen naar haar vingertoppen afdwaalden
deed de vrouw een ontdekking
Vingerafdrukken! een analogie van het labyrint
Ze plukt de spelden uit de plooien waarin de schaduw is gevouwen
en met het ontrafelen van haar vingerafdrukken
wordt de vrouw een levende spoel
- Neemt deze draad, o vreemdeling
Wanneer u uit uzelf zult treden
zal zij u een getrouwe gids blijken
- Gaat u voort langs de kromming in de horens van de stier
Buigt de trotse blik naar binnen naar binnen
met de stappen van de maskerdans
- Die stappen zijn in cadans met de goddelijke wil
Op het eiland is de stier goddelijk gekleurd
en langs zijn dikke horens buigt de tijd
De bloedbevlekte draad wordt helemaal gevierd
Al haar vingerafdrukken verdwijnen
zodat de vrouw een waarachtig alibi verkrijgt
De horizon wordt opgebroken
en opgerold tot het middelpunt van een slakkenhuis
en spat weer op, keert om, keert donker
Het gebulder van de wentelzee
bereikt het einde van het parelmoer gekleurde binnenoor
weer een labyrint van de vrouw dat doorzichtig begint te worden
In het sacrum, waar de tijd het meest overschaduwd is, ziet de man
hoe de omgeslagen boot een altaar wordt en opgesierd
(Degene die hiervoor geslacht werd is zeker niet de stierman)
- De boot herkent u wel
De boot die u naar dit eiland bracht
dan wel de doodskist van mijn ziel
| |
[pagina 792]
| |
De pijn stopt het bloeden stopt
de vrouw ziet hoe voor het grandioze ochtendgloren
de wereld, de dans beëindigd, haar masker optilt
| |
[pagina 793]
| |
's Konings legerVoorbij de vlakte, in de bergen, woont een godin
Alsof zij een sjaal ophangt waarmee ze naar haar minnaar zwaaide
zo hangt zij in de bergen stormwolken op
De koning leidt zijn leger
en trekt op naar de eettafel van de zon
De oude generaal, geplaagd door een verkoudheid, niest
en elke keer spuwt hij loszittende tanden uit zo plant hij
op de weg een spoor van tanden en trekt verder
(Aan de op de weg gevallen tanden ontspruiten minuscule mensjes
die telkens weer door een eindeloze troepenmacht vertrapt worden)
- Ogen die het zichtbare niet zien zullen het onzichtbare toch zien?
Hé, profeet
in jouw blinde ogen wordt welk onheil nu weerspiegeld?
- Gelach in de hemel
Watersnood op aarde
Een enorm brok zout dat drukt op de rug van een uitgekozen slaaf
lost langzaam op in zijn zweet en stroomt
stroomt en droogt onmiddellijk op
Drie dagen later
is hij een schitterende zoutpilaar
(Elke tien kilometer rijzen zoutpilaren op,
glorie van de voorttrekkende koning)
*
Verschillende handelingen door verschillende mannen
De man die als een offer aan de godin op de bergtop
zijn eigen hoofd in een leren zak meedraagt
De man die blijft herhalen (zijn tong is uitgerukt):
‘Aan de plataan bloeiden een boel bellenzielen
In de bries pingelden ze plotseling’
De man die een gat graaft, dieper dan een put,
op zijn hoofd een kaars zet
en naar de onderwereld probeert af te dalen
Of de man die manieren bedenkt om door de koker van het zenit heen te vallen
De man die dag in, dag uit een thermometer tegen zijn slaap houdt
| |
[pagina 794]
| |
om de temperatuur van het verstand te meten
Allen worden zij in de marges van de kronieken genoteerd
Overigens zijn de naakte koffiekleurige jongens
groepen soepele letters die in het woestijnzand dansen
(Die te ontcijferen is het heimelijke pleziertje van de oude generaal)
*
De oorlog is altijd aan het einde van de wereld
Alleen berichten bereiken het thuisfront:
dat op de eettafel van de zon
de ene na de andere granaatappel ontploft
Aan deze frontlinie komt geen einde
Wanneer men het kamp opslaat aan de rivier
drinken de paarden en kamelen genoeg
om de rivierbedding droog te laten vallen
Zo veel te groot is het leger
dat niemand weet waar de koning-commandant gebleven is
Het meisje dat een warm ganzenei in de slippers van de koning kwam stoppen
is in het labyrint van soldatenogen
spoorloos verdwenen
Zo veel te groot is het leger
dat in zijn opmars van eeuw naar eeuw
het eens de tijd zal weten te blokkeren
Een zieneres zit eenzaam bij de rivieroever
en ziet hoe stenen groeien en zich vermenigvuldigen
(Als mos op een steen
groeit uit haar kin een baard)
*
Verscholen achter de bijenkorfachtige peulen van de lege lotus
wachten de larven krachteloze schimmen op het moment van hun ontpoppen
De onontplofte donder, stil verzonken in het rotsgebergte,
wordt bijna door de avondzon ontstoken
Op dat moment wentelwiekt rondom een kolom van paarse wolken
een enorme vlinderfantoom naar de hemel op!
| |
[pagina 795]
| |
De enige die het ziet is een kameel, op afstand van de kudde neergehurkt,
of misschien ook de korrelig korrelige teken
op de randen van zijn ogen
(De man die de teken plukt alsof hij een rozenkrans bidt
stond natuurlijk met zijn rug naar de lucht)Ga naar voetnoot1
| |
[pagina 796]
| |
Odyssee
| |
2De zoon groeide op, gezeten in de kruin van de hoogste boom op het eiland
terwijl hij uitkeek over zee
Elk schip zou het staatsjacht kunnen zijn van zijn afwezige vader
de god die er niet hoeft te zijn om toch te heersen
in een engelachtig ogenblik
fladdert Telemachos
en landt in de mast op open zee
O, uit het water als zijn verstandige vader
zo grijs rijzen de schuimkoppen van de golven op
Als een weegschaal uit balans
helt plots de mast naar voren
Wanneer ooit Odysseus thuiskomt
zal de zoon voor het eerst twijfelen aan het bestaan van zijn vader
| |
[pagina 797]
| |
Hij zal als levend aas met afgescheurde vleugels ter aarde storten
Maar nu nog kan
met de stroom die de seizoenen meebrengt
met de zilveren vissenscholen die er wonen
elk schip het staatsjacht van zijn afwezige vader zijn
| |
3In de baarmoeder de rauwe, warme waterklok
perst zij een voor een de druiven
hun sap druppelt in de leegte
en zo wordt jouw vrouw geleidelijk van haar gewicht verlost
In de lange jaren van afwezigheid
zijn alle druivenstrengen platgeperst
Penelope is zelfs niet langer vrouw
In haar handen, verweerd door wachten,
knapt op een dag de draad
De rondtollende spoel komt tot stilstand
en uit de schaduw van de rotsen stap jij dan tevoorschijn
De man die echtgenoot is, vader en vorst
Grijze haren stromen als brekende golven over je gezicht
en de vrijers zullen zich mompelend terugtrekken
en in een stilte zo weids en wit als het strand
zal zij jouw terugkeer ongelovig aanzien
in het zonlicht waarin vliegen samendrommen
jou, Odysseus, niet langer de held van het verhaal
| |
4De slachtpartij is voorbij kom, muziek!
Tijdens het banket zijn alle ongenode gasten uitgemoord
omwille van nog een ongenode gast
Terwijl jij over de neergeschoten lijken stapt
roep jij de muzikanten terug kom, muziek!
(Al die tijd sliep Penelope)
Het banket moet doorgaan
In de wijnkruiken wordt lauw bloed gegoten
Laat water en spons de bevuilde herinneringen schoonwassen
terwijl Penelope slaapt
en, o ja, muziek!
| |
[pagina 798]
| |
Na de ceremonie van het bloedbad
een fluit om haar haren te kammen
en een lier om haar wangen te verzachten
Voor dit alles sloot zij haar ogen
Penelope sliep
onwillig te ontwaken uit een twintigjarige droom
Vertaling: Ivo Smits
|
|