Ivo Smits
Tada Chimako
Ooit schreef de dichter en criticus Makoto Ōoka dat het ‘in modern Japan soms een ramp is om een “intellectuele dichter” genoemd te worden. Dat is zeker waar voor vrouwelijke dichters, die door de Japanse maatschappij van oudsher liever gezien worden als schrijvers van bekentenissen die alleen uit de meest persoonlijke, niet-intellectuele ervaringen voortkomen.’ Ōoka schreef deze woorden als inleiding bij het werk van Tada Chimako (1930), die steevast aangeduid wordt als ‘Japans meest intellectuele dichter’. Zij is inderdaad ‘intellectueel’: hoogleraar, essayist en dichter en ook is zij in Japan beroemd als vertaalster van onder meer Marguerite Yourcenar.
‘Intellectuele’ poëzie moet in het geval van Tada vooral opgevat worden als hermetischvisionaire poëzie die regelmatig een opvallende voorkeur toont voor een cultuurgeschiedenis die een westerse lezer zeer vertrouwd zal aandoen. ‘Draadvrouw’, bijvoorbeeld, roept onmiddellijk associaties op met de Griekse mythologie, in het bijzonder met Ariadne en de Minotaurus. Ook Odysseus is geen onbekende in haar poëzie. Veel van Tada's poëzie is letterlijk gevuld met weidse visioenen, maar is tegelijkertijd met schrijvershand opgebouwd en duidelijk gestructureerd. Emoties en verstand gaan in haar gedichten een huwelijk aan dat misschien niet altijd direct doorgrondelijke, maar wel iedere keer heel vitale kinderen oplevert.
Tada's poëzie is er meer een van beelden dan van taal, als dat onderscheid te maken valt. Bekend is dat Tada ook wel met lsd heeft geëxperimenteerd om de beeldenstroom op te wekken die zij later tot poëzie verwerkte. Haar gedicht ‘Ik’ valt als een credo te lezen: ‘Als ik voorzichtig de woorden afpel / die ik over elkaar aantrok, / wordt mijn afwezigheid bewezen. / En, los daarvan, ook mijn wortels’, schrijft zij daarin. ‘Ik’ is geen romantische zelfanalyse, maar een besef dat naast het beeld woorden overbodige kledingstukken zijn. Dat Tada er toch voor gekozen heeft dichter te zijn, wekt de indruk dat beelden zich ironisch genoeg uiteindelijk toch het beste in woorden laten vangen.
Tada's favoriete gedicht is van Izumi Shikibu (circa 974-1030).