De Gids. Jaargang 163(2000)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 545] [p. 545] Hans Hoenselaars Ik Die oudste jaren wil ik soms vergeten dat ik nog kind was en mijn moeder jong in ons lavet vond staan: ze sloeg haar handen om haar borsten en ik, ik zag opeens dat ze aan vader toebehoorde, net als ik aan haar maar wel merkwaardig anders dat ik het trapje vast mocht houden toen de wind haar lagen rokken op kwam lichten en ik, m'n wangen aan haar kuiten, eerst de helft van heel mijn moeder zag. Ik duizelde in het donker toen de wind weer was gaan liggen en voel me kind bij niemand meer. [pagina 546] [p. 546] Mis Kyrie, dat wilde zoveel zeggen als je vingers leggen op een schouder van de koorknaap vóór je. Zodra wij zingend samenhingen schenen we van ademen verweven, kon je domweg niet meer weten of jij of hij de ander was. Je zag het kruis te Bethlehem. Je hoorde de merels hippen onder de heesters in de schemer van Gethsémané. Je geloofde dat je met je gouden haren door het glas-in-lood in spe de Verlosser was in Rotterdam. Tot je sopraantje brak en ik als kruimels na het eten - Ite missa est - als van een schoot gestoten werd, buiten kwam, zoek, met een benig pikje in mijn laatste korte broek. [pagina 547] [p. 547] Harry Dacht ik een ogenblik: Is dit de doge Leonardo Loredano, voornaam zachtgeel van honingverf? Historie laat me weten dat het voorheen mijn vader was. Hij zit in een shirt van vrolijk polyester, waarin ik hem nooit zag of zien zal. Vreemder zijn de handen zonder ring gevlekt met jodium of formaline. Eens droom ik van je als een ander. En zal ik je voorbij zien gaan, kan ik misschien niet eens in één keer op je voornaam komen. Maar mocht ik deze dag ooit zijn vergeten, weet je van nu af aan is elk gemis een groet. [pagina 548] [p. 548] Souvenir de Chavy Ze liggen op hun rug als twee gepensioneerde handen in de zon die ouder is dan zij. Óf ik nog weet hoe ik ze samenvond, eeuwen uit elkaar en ver van- één als uitgestrekte armen! Je knielt, je past, wikt en schept de scherven uit diverse strata tot een brug; je brengt de tijd terug naar huis en op je vensterbank. Meen ik dat het schelpje in mijn schijven kalksteen liever in het donker is dan breng ik beide stenen zachtjes tot hun onuitsprekelijke symbiose is alles wederom volmaakt tussen mijn handen ingebed. [pagina 549] [p. 549] Mime Mijn pen maakt pirouetten, sprongetjes maar laat geen sporen na dan neuriën van witte letters; samen woorden weliswaar maar toch nog helemaal gebaar, bewegingen gebleven. Dichter bij de stilte wil ik in de generale van mijn choreografie nieuwe verzen redigeren en mime de verse voeten door de witte zaal. Net als Goethe in de lakens van zijn sterfbed schreef met vingers koud als sneeuw: ‘Mehr Licht.’ [pagina 550] [p. 550] Le cimetière Een knaap van dertig maanden in een box geoxideerd gietijzer sedert de veertiende maart van 1894. Over de muur strekt wilde braam de armen tweemaal om het kruis alleen bij hem. ‘Viens, Alexandre Caplot!’ Hij is al weg. Vorige Volgende