Daartegenover, zo blijkt bijvoorbeeld uit de openingsalinea's van Beurskens' essay ‘Verstrooide leeuwen’ in Het Moment nr. 6, wilden de drie oprichters/redacteuren een politiek van literaire diversiteit plaatsen, met evenwaardige aandacht voor alle genres van de literatuur en alle ontwikkelingsstadia binnen (en tussen) die genres. In het genoemde essay sprak Beurskens in dit verband zelfs van ‘dissidenten’, om zijn benarde positie aan te duiden ten opzichte van de zich in zijn ogen als totalitair voordoende commerciële uniformiteit van de literaire markt.
Tegen deze achtergrond kreeg c.q. nam Huub Beurskens in het voorjaar van 1986 de gelegenheid om - met zijn twee mederedacteuren en een viertal bevriende internationale schrijvers als ‘buitenlandse correspondenten’ - gedurende twee jaar geheel naar eigen inzicht acht literaire en kunstzinnige kwartaalboeken samen te stellen. Commerciële overwegingen speelden bij dat alles geen zichtbare rol, noch bij de ideeënvorming voor het blad, noch bij de selectie van de te publiceren teksten en afbeeldingen en al evenmin bij de exploitatie van het tijdschrift. Er werden geen abonnementen geworven en er stonden nauwelijks (betaalde) advertenties in het blad. Het Moment werd als boek aan de boekhandel aangeboden, met vermelding op het omslag van een verkoopprijs van f 19,50. Aangezien er ook geen sprake was van enige subsidie en de geproduceerde oplage per aflevering van circa 150 bladzijden 2000 exemplaren bedroeg - waarvan een substantieel deel eind 1989 bij De Slegte belandde - leert zelfs de meest vluchtige rekensom dat hier sprake is van een zuiver voorbeeld van ‘interne subsidiëring’ door de uitgeverij zelf. Het Moment was een literair laboratorium, een literair en artistiek ‘research and development’-programma, gesponsord door de verkoopsuccessen van de uitgeverij. In het licht van de onderliggende, dissidente redactiepolitiek van het blad is dat een ironisch gegeven, maar het was en is tegelijk volkomen in overeenstemming met het dubbele geweten - commercieel en inhoudelijk - waarover een literaire uitgeverij dient te beschikken. En het doet dus ook niets af aan de strijdvaardige motivatie van de initiatiefnemers, die wel degelijk hoopten dat hun benadering van de nieuwste literatuur zou aanslaan.
In dat literaire laboratorium dat Het Moment gedurende twee jaar is geweest, mocht de dichter, essayist, criticus en prozaschrijver Beurskens, samen met de vertalende dichter Nijmeijer en de dichtende uitgever Van Krevelen, zijn nieuwsgierigheid en zijn combinatorische inventiviteit zonder beperkingen uitleven. Het is hier dat het negenjarige en het negentigjarige aspect van zijn wereldbeeld naar voren komt.
Beurskens' pre-puberale, onproblematische, speelse en gedreven nieuwsgierigheid is zichtbaar in de veelheid en gevarieerdheid van de binnen- en buitenlandse schrijvers die in Het Moment werden gepresenteerd. Beurskens maakte zich er sterk voor, niet slechts als redacteur van het blad, maar ook als vertaler en als essayistisch pleitbezorger. Geestverwante schrijvers als Bodo Kirchhoff, Anne Duden, W.G. Sebald, Dieter Hülsmanns en Michaël Krüger werden op deze wijze door hem met persoonlijke inzet gepresenteerd. Hij combineerde deze letterlijk grenzeloze literaire nieuwsgierigheid met beeldende, cultuurkritische en kunsthistorische invalshoeken. Zijn lezen en zijn schrijven waren ook toen al even zintuiglijk als zijn kijken en luisteren. Bovendien trok hij zich van afscheidingen tussen kunstvormen en genres al net zo weinig aan als van verschillen in oorsprong of historiciteit.
Met zijn verhalen, gedichten, essays en vertalingen in de totaal acht verschenen afleveringen van Het Moment, toont Huub Beurskens zich zonder enige terughoudendheid als een negenjarig jongetje dat alles lust, als hij het maar lekker vindt; een jongetje dat al zijn favorieten laat zien, in de hoop dat anderen ze net zo mooi zullen vinden als hijzelf.
Maar in zijn houding zit ook de weloverwo-