De Gids. Jaargang 163(2000)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 353] [p. 353] Toon Tellegen Mensen beweren bij hoog en bij laag dat ze doodgaan, ze zijn er heilig van overtuigd dat ze zich vergissen en dat het herfst is, dat de wegen bedekt zijn met dode bladeren en dat ze slakken zijn van een uitstervend soort - ze botsen tegen elkaar, maar zó langzaam, zó dof... ze houden van vrede en soms ook, bijna terloops, van verdriet - ze menen dat ze wel van verdriet móéten houden als niemand anders dat doet - ze verwachten wonderen, ze hebben elkaar vrijwel voortdurend lief. [pagina 354] [p. 354] De een wil spreken waarover men niet spreken kan. ‘Kwebbel er dan over,’ zegt de ander. De een zoekt woorden, loopt door tranen verstikt in het rond, de ander fronst zijn voorhoofd en vraagt: ‘Heb je nu nog geen woorden genoeg?’ Het is winter, de grond is bevroren, ijs kraakt in de modder waarop zij hartstochtelijk strompelen. ‘Nog twee woorden,’ zegt de een, hij grijpt de ander bij zijn arm, ‘en nu nog één - help me zoeken!’ Maar de ander stapt op een bezemsteel, laat zijn haren wapperen, zijn mantel fladderen, rijdt door de wolken weg. ‘Waarover men niet kan denken,’ roept hij nog, ‘moet men zingen!’ en de een zingt zachtjes dat hij nog altijd leeft. [pagina 355] [p. 355] De een bedenkt een vraag, de ander bedenkt een antwoord. Eerst jouw antwoord, zegt de een. Lichtjes gloeien in zijn ogen. De ander aarzelt, hij weet niet goed of zijn antwoord wel een goed antwoord is - hij loopt naar buiten, bedenkt nieuwe antwoorden, verwerpt ze onmiddellijk weer, kijkt langdurig in etalages en in het zwarte water van grachten en kanalen, er zijn zoveel antwoorden... denkt hij. Moe en verregend komt hij ten slotte terug en geeft een antwoord dat hem zomaar te binnen schiet: Ja. De een knikt, denkt nog enkele seconden na, stelt dan zijn vraag. [pagina 356] [p. 356] Ik wil de waarheid vertellen, zegt de een en de ander denkt: waarom wil je de vrede niet vertellen of de liefde of de verregaande regenachtigheid van het bestaan? Er rijdt een wagen door de straat. Neem mij mee, zegt de ander, sleep mij achter je aan, en de een begint de waarheid te vertellen, de hele waarheid, holt al vertellend de ander achterna. Vorige Volgende