Suïcitaat
‘In deze kleren wil ik worden begraven, Lotte, jij hebt ze aangeraakt, geheiligd; ook dat heb ik je vader verzocht. Mijn ziel zweeft boven mijn doodkist. Mijn zakken mogen niet doorzocht worden. Dit rozerode lint dat je aan je borst droeg toen ik je voor het eerst zag, te midden van je kinderen - o, kus ze duizendmaal en vertel hun van het lot van hun arme vriend. De engelen! Ik zie ze om mij heen. Ach, wat hechtte ik me aan je, wat kon ik je vanaf dat eerste ogenblik onmogelijk meer loslaten! - Dit lint wordt met mij begraven. Op mijn verjaardag heb je het mij gegeven! Wat nam ik al die dingen gretig aan! - Ach, ik dacht niet dat mijn weg me hierheen zou voeren! - Wees gerust, wat ik je bidden mag! Wees gerust! -
Ze zijn geladen - Het slaat twaalf uur! Zo zij het dan! - Lotte! Lotte, vaarwel, vaarwel! -’
Afscheidswoorden van Werther, de hoofdpersoon van Goethe's roman Die Leiden des jungen Werther (1774), misschien wel de beroemdste zelfmoordenaar uit de literatuurgeschiedenis. (Vertaling: Thérèse Cornips)