bruik per hoofd van de bevolking dertig maal het gebruik in Midden-Afrika. In de ontwikkelingslanden beschikt een minderheid over moderne vormen van energie, de meerderheid moet het nog steeds hebben van brandhout dat dagelijks gesprokkeld wordt. Twee miljard mensen, een derde van de wereldbevolking, zijn niet aangesloten op een lichtnet. Deze grote ongelijkheden zorgen voor sociaal economische en politieke spanningen over de hele wereld.
Voorlopig zijn er nog genoeg kolen, olie en aardgas om aan de sterk stijgende behoeften te voldoen, maar als wij fossiele brandstoffen blijven gebruiken voor onze energievoorziening, is dat schadelijk voor onze gezondheid, het milieu en het klimaat op aarde. Onderzoek naar klimaatverandering toont aan dat nu reeds een derde van alle koolzuurgas in de atmosfeer is gebracht door de mens, bij het verstoken van kolen, olie en in mindere mate gas. Als in de komende eeuw de wereldbevolking groeit naar twaalf miljard mensen en de energievoorziening afhankelijk blijft van fossiele brandstoffen dan stijgt de uitstoot van koolzuurgas en andere schadelijke gassen van vijf naar dertig miljard ton per jaar. Deze blijven in onze dampkring hangen, laten het zonlicht door maar niet de straling van de aarde waardoor het hier steeds warmer wordt. Naast dit versterkte broeikaseffect treedt ook verzuring op van het milieu en komt er fijn stof in de lucht met schadelijke gevolgen voor onze gezondheid en die van planten en dieren. De schok der herkenning die ons beving toen we voor het eerst onszelf vanuit de ruimte zagen, betrof niet alleen het besef dat onze voorraden eindig zijn, dat er grenzen zijn aan de groei, maar ook dat wij verantwoordelijkheid dragen voor onze biosfeer.
Klimatologen, atmosfeerchemici, oceanografen, wis- en natuurkundigen, biologen, geologen en sociologen werken samen in grote onderzoeksprojecten om de werking van het mondiale ecosysteem te leren begrijpen en zicht te krijgen op de toekomstige ontwikkelingen van het klimaat. Hun scenario-studies laten zien dat de gemiddelde temperatuurstijging op aarde, als gevolg van het versterkte broeikaseffect, kan oplopen van een halve graad nu tot veertien graden over honderd jaar. De betekenis van dit onderzoek kan moeilijk worden overschat: een stijging van veertien graden overtreft elke natuurlijke temperatuursvariatie op aarde sinds de laatste ijstijd met een factor zeven. Bovendien zijn de klimaateffecten ongelijk verdeeld over de aarde zodat lokale variaties het leven ter plaatse al spoedig onmogelijk kunnen maken. Zijn recente calamiteiten in Bangladesh, Venezuela en ook bij ons in Europa daarvan de voorboden?
Klimaatverandering bracht honderdzestig landen ertoe op de wereldconferenties in Rio en in Kyoto afspraken te maken tot het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Vervolgens heeft de Europese gemeenschap deze vertaald in afspraken met de lidstaten. Zo kwam het dat de regering van ons kleine landje onlangs een Uitvoeringsnota Klimaatbeleid publiceerde, waarin staat hoe wij kunnen voldoen aan onze Kyoto-taakstelling om de uitstoot van broeikasgassen in 2010 ten opzichten van 1990 met zes procent te verminderen
Klimaatbeleid wordt door sommigen met hoongelach weggewuifd en niet alleen in Nederland. Allereerst zijn daar de Gaia-gelovigen, zij zien moeder aarde als superorganisme die het leven zelf instandhoudt en zorgt voor een comfortabel klimaat. Terwijl de atmosferen van onze buurplaneten, Venus en Mars, voornamelijk bestaan uit koolzuurgas is de lucht die wij inademen een mengsel van zuurstof, stikstof en waterdamp, met sporen koolzuurgas, methaan en waterstof in een dynamisch evenwicht. De gassen op aarde reageren met elkaar en met het aardoppervlak in een combinatie van biologische en geologische processen die het evenwicht en dus ook het leven zelf in-