Suïcitaat
‘Wij mensen zijn dieren en alle dieren zijn bang voor de dood. Wat wij levenskracht noemen is dierlijke kracht. Het feit dat ik geen zin meer heb in eten en in seks moet dus wel betekenen dat ik dierlijke kracht aan het verliezen ben. De wereld waar ik nu in leef is het ijskoude, doorzichtige heelal van ziekelijke zenuwen. Ik heb de afgelopen nacht met een prostituee doorgebracht, pratend over haar loon. Door dat gesprek werd ik me bewust van de ellende waarin mensen moeten vechten om juist in leven te blijven. Bij het betreden van de eeuwige slaap, zullen we misschien op zijn minst onze rust vinden, al zullen we er geen geluk kunnen smaken.
Maar ik vraag me af wanneer ik de moed zal kunnen opbrengen mij van mijn eigen leven te beroven. Onder de huidige omstandigheden toont de natuur zich mooier dan ooit tevoren. U lacht misschien om de tegenstelling tussen liefde voor de Natuur en de drang tot zelfmoord. Echter, juist omdat ik aan het eind van mijn leven ben, ziet de Natuur er des te mooier uit. Dat is een bron van tevredenheid, zelfs in een leven dat niet meer is geweest dan een lange lijdensweg. Wil deze brief niet publiceren in de eerste jaren na mijn dood, want misschien beëindig ik mijn leven wel op een zodanige manier dat het lijkt alsof ik aan een ziekte bezweken ben.’
Fragment uit de zelfmoordbrief van de Japanse schrijver Ryunosuke Akutagawa (1892-1927), die een overdosis slaaptabletten slikte. (Vertaling: Maarten Asscher)