Bernard Dietz
Paragraaf uit het kerkrecht
De zelfmoordenaar wordt overeenkomstig c. 1240 par. 1 n. 3 voor straf van een kerkelijke begrafenis uitgesloten; aangenomen dat de daad opzettelijk en bewust uitgevoerd werd en dat de dood als gevolg van de daad is ingetreden. Een begrafenis is toegestaan, als de zelfmoordenaar vóór zijn dood enig teken van berouw heeft getoond. Bij twijfel moet ten gunste van de overledene beslist worden. De zelfmoordpoging wordt bestraft met uitsluiting van bijwoning aan kerkdiensten. Geestelijken die zich aan een zelfmoordpoging schuldig hebben gemaakt, worden tijdelijk uit het geestelijk ambt ontzet en verliezen alle voorrechten en functies die verbonden zijn aan het ambt van zielzorger binnen en buiten de gemeente. Na een zelfmoordpoging worden geestelijken buiten dienst gesteld (c. 985).
Vertaling: Monica Soeting