De Gids. Jaargang 163(2000)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Diep morbide Diep morbide diep morbide was het meisje dat de brieven tikte, Liep altijd buiten kantoortijd achter haar sociale meerderen aan Maar als daglicht en het donker van kantoor om haar dichtgingen Begonnen haar collega's niet daarom o niet daarom aan haar te twijfelen Het was die blik binnen haar oog Waarom leek die altijd vaarwel te zeggen? Joan was haar naam en tussen de middag Op haar eentje op haar eentje Placht ze te gaan kijken naar de schilderijen In het Rijksmuseum Helemaal alleen helemaal alleen Dit keer zonder vrienden naast haar Placht zij naar schilderijen te gaan kijken Helemaal alleen. Zal ze haar collega's van het kantoor achterlaten Zal ze haar avondpleziertjes achterlaten Zwoegend op een vriendelijk bureau Later hollend in haar vrije tijd? Helemaal alleen helemaal alleen Voor de schilderijen leek zij veranderd in een steen. Dicht op de Turner-schilderijen Dichter dan wat je denken doet Hangt haar oog en alle kleuren Krijgen een speciale gloed Allemaal voor haar, helemaal alleen Allemaal voor haar, helemaal voor Joan alleen. Eerst houdt het doek waarop de zee Als een machtig beest Met een kwaadaardige beweging Naar een zeemansgraf toeleeft Haar hijgend vast. O het schepsel O het viriele slechte ding Met zijn huid van vlek en schaduw Dat steeds strakker hem omving Wild maar bedwongen wild maar bedwongen Door de schilder, wordt het door Joan totaal bewonderd. [pagina 223] [p. 223] Nu deinst ze van het doek terug Naar een ander, meer geliefd Waar het geweldig licht van puurste Zonneschijn over het schuim heen viel Daar liggen de brandende stranden Van verbeelding open voor haar klaar Helemaal alleen, helemaal alleen voor haar Ga erheen, ga erheen Helemaal alleen. Lady Mary lady Kitty De weledele Featherstonehaugh Polly Tommy van het kantoor Wie zal haar nu tegenhouden? Ga erheen, ga erheen Helemaal alleen. Het schuim rekte zich uit en zoog haar mee Het werd nauwelijks opgemerkt Dat Joan daar was en nu niet is (O ga het de jonge Featherstonehaugh vertellen) Weggegaan, weggegaan Helemaal alleen. Ze stond rechtop De zon viel neer Van London Town bestond niets meer Ze ging naar de geverfde kust En wandelt daar in alle rust Gelukkig allicht Met stralend gezicht In nu gelukkig gelukkig licht Helemaal alleen. Ze zeggen het was een morbide meisje, geen twijfelen aan En wat haar overkwam kwam duidelijk daarvandaan Maar ik zeg zij heeft geluk Om altijd maar te wandelen in de zon En terwijl ik Turners lieflijke naam zegen Wilde ik wel dat ik hetzelfde kon. Vertaling: J. Eijkelboom Vorige Volgende