Medewerkers aan dit nummer
maarten asscher (1957) is jurist en kunstambtenaar op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Daarnaast publiceert hij gedichten en verhalen, en is hij redacteur van De Gids. Zijn meest recente boek is de novelle De verstekeling.
huub beurskens (1950) is redacteur van De Gids. Recente prozapublicaties zijn Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Zomer in Montalla (verhalen). Zijn poëzie tot 1998 werd verzameld onder de titel Bange natuur. Afgelopen najaar zijn tegelijkertijd twee dichtbundels verschenen: Een hemd in de wind (Meulenhoff) en Het korte pad (Herik).
kees bokweide (1957) is tandarts en kritisch lezer van Nederlandse literatuur. Van deze laatste gedrevenheid doet hij regelmatig verslag in De Gids.
rené boomkens is cultuurfilosoof, redacteur van De Gids, bijzonder hoogleraar popmuziek aan de UvA en hoogleraar sociale en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij publiceerde vorig jaar zijn proefschrift Een drempelwereld.
anneke brassinga (1948) vertaalt en schrijft. Recente publicaties zijn Huisraad (poëzie, 1998), Hartsvanger (proza, 1993), Hapschaar (proza, 1998). In 1997 verscheen haar vertaling van Melville's The Confidence-Man.
piet calis (1936) is literatuurhistoricus. Hij promoveerde in 1989 op Het ondergronds verwachten, dat in 1993 gevolgd werd door Speeltuin van de titaantjes en in 1999 door De vrienden van weleer. Piet Calis schreef verder Onze literatuur (1983-'84).
h.b.g. casimir (1909) studeerde wis- en natuurkunde. In 1939 werd hij bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 1946 werd hij een van de drie directeuren van het Natuurkundig Laboratorium van N.V. Philips, en tot 1972 was hij lid van de Raad van bestuur van hetzelfde bedrijf. Professor Casimir heeft talrijke publicaties op zijn naam staan op het gebied van de theoretische wiskunde, toegepaste wiskunde en physica der lage temperaturen. Zijn autobiografie Het toeval van de werkelijkheid verscheen in 1983.
ted hughes (1930-1998) debuteerde in 1957 met de dichtbundel The hawk in the Rain en publiceerde daarna een twintigtal dichtbundels, essaybundels en kinderboeken. In 1984 volgde hij John Betjeman op als Poet Laureate. Zijn meest recente publicaties zijn Winter Pollen (essays, 1994), New Selected Poems (1995), Tales from Ovid, die in februari in een Nederlandse vertaling wordt uitgegeven, en de dichtbundel Birthday Letters (1998). Deze bundel verscheen in 1998 in Nederlandse vertaling bij uitgeverij Meulenhoff.
anton korteweg (1944) publiceerde acht gedichtenbundels, waarvan de eerste, Niks geen Romantic Agony, in 1971 verscheen en de nieuwste, In handen, in 1997. Daarnaast stelde hij enkele bloemlezingen samen, waaronder Een engel zingend achter een pilaar (1992, schilderijgedichten). Voor zijn poëzie ontving hij in 1986 de A. Roland Holst Penning. Korteweg is directeur van het Letterkundig Museum.
marc kregting (1965) publiceerde gedichten en proza in De gezel (1994), Kopstem/Stopnaald (1997) en Da Capo (1999). Hij schrijft regelmatig over poëzie in De Gids.
wiel kusters (1947) is dichter en essayist. Recente publicaties: Velerhande gedichten (1997); Doa tuut ‘t. Monoloog voor stem en tuba (1998); Zegelboom. Gedichten en notities 1975-1989 (1998); Versteende wouden. Mijnen en mijnwerkers in woord en beeld (1999, samen met Jos Perry).
ed leeflang (1929) volgde kort na de oorlog de Gymnasium A-opleiding. Hij werd leraar Nederlands en debuteerde op zijn vijftigste met poëzie. Onlangs publiceerde hij Sleutelbos, gedichten uit zeven bundels (1999).
peter van lier (1960) publiceerde in 1994 het filosofisch essay Van absurdisme tot mystiek. Daarna verschenen de dichtbundels Miniem gebaar (1995) en Gegroet o... (1998). Ook verscheen er poëzie van zijn hand in onder meer Yang, Parmentier, Optima en De Gids.