Huub Beurskens
Op een tentoonstelling van Alma-Tadema
dat ik niet van mensen hield,
althans niet van de meesten
en zeker niet van velen bij elkaar.
't hart dat klopt wellicht.
Niet alleen dat de meesten
wat aan kunst echt kunst is
niet echt zagen, meende ik,
ze verstoorden met hun gedrang
Ik heb zo mijn sentimenten
en ook die zijn bedenkelijk.
Griekse en Italische land,
van antieke mythen, rozengeur,
door de maan beschenen en van wierookbrand.
| |
Maar van de schilderstukken
van Sir Lawrence Alma-Tadema,
Want ik kon er niet inkomen.
van zijn klassieke patio's en hoven,
zijn ongeschonden galerijen en bordessen
met uitzicht over het strakblauw
van mijn mediterrane zee.
Al die menselijke gestalten
bewogen, bloemen strooiend,
amber stokend, dienaressen,
verzaligd glimlachend verpozend
op de rand van een marmeren bassin
Sir Lawrence Alma-Tadema, Een lievelingsdichter, 1888
| |
met een huid zoals van perziken en abrikozen,
zonder de geringste gedachte
aan siliconen, nachtcrème of de vetafzuigmachien,
eenieder had er, als alles, perfect
klassiek gemoduleerde maten,
elk lichaam leek volledig
zonder aan- en afvoergaten,
door niets anders bezield
dan door een onbewoonde ziel.
Ik hield het voor gezien,
en liet ze tussen de schilderijen
in een schier eindeloze stroom,
de kunst bewonderende bezoekers.
Er waren lange bij en heel erg kleine,
zwaar geparfumeerde en zulke die
onmiskenbaar zweetten, gebrilde
en besnorde, getoupeerde,
ik zag mankheid, tremor, acne, neushaar,
een half oor, wijnvlekken, gerimpel,
roos, ik stelde me voor wat
al deze mensen grotendeels
verhuld vervulde en zich hier
noodzakelijk en noodgedwongen
bloed en zuur, lichaamsgassen,
levers, harten, een paar magen
met kaas en sla en wittebrood,
of de maaltijd van de avond eerder,
zich peristaltisch gaandeweg meldend
in de vorm van hoge nood,
celdelingsgewoeker, gefistel,
die afleidden, inwendig gestommel
| |