Bert Sliggers
Een ‘volkomene hermaphrodiet’
Met vier tentoonstellingen per jaar in het boekenkabinet, van gemiddeld vijftig boeken per keer, zal het ongeveer 750 jaar duren voordat alle banden van de Teyler-bibliotheek eenmaal zijn geëxposeerd. De schatting van vijftig boeken per tentoonstelling is zelfs aan de hoge kant omdat de bibliotheek nogal wat olifantenfolio's bewaart, die het gemiddelde aantal onder de twintig brengen. Daarmee zou omstreeks het jaar 3000 weer het eerste boek uit de eerste expositie getoond kunnen worden, ervan uitgaand dat dat boek dan nog bestaat. Wie dit te gortig wordt, zal geneigd zijn de ruim 100.000 tijdschriftbanden maar over te slaan, want die ontberen nu eenmaal met de hand ingekleurde plaatjes.
Maar wie niet tijd van leven heeft, maar wel van lezen, zal onmiddellijk gegrepen worden door de complete, nog lopende, schitterend ingebonden jaargangen van de Philosophical Transactions of the Royal Society uit Londen en de Histoire et Mémoires de l'Académie Royales des Sciences uit Parijs, beide series vanaf het midden der zeventiende eeuw. Elk deel is een voc-schip vol schatten uit de mechanica, anatomie, hydraulica, teratologie, kristallografie, optica en biologie. Verhandelingen over de vormenrijkdom van sneeuwkristallen, het verschijnsel windeieren, het slurfje van de cycloop, elefantiasis, magnetisme en statische elektriciteit, de anatomie van het vogelbekdier, efficiënter roken van paling, de ontdekking van een komeet, de maaginhoud van een zeester en de beschrijving van een hermafrodiet. En die laatste kende ik nog niet.
In 1993 waren ze even te gast in Teylers Museum: lange en korte mensen, dikke en dunne, halve en dubbele, harige en geschubde, doorschijnende en gekleurde. Tweeslachtige mensen ontbraken. Tijdens het onderzoek voor de expositie ‘De tentoongestelde mens’ was ik ze wel tegengekomen, de (pseudo)hermafrodieten, maar in Nederland zouden ze niet te zien zijn geweest. Hier ging nergens de broek uit. Wel waren er op kermissen vrouwen met baarden, maar