Arjen Mulder
Il famoso Archaeopteryx lithographica Of waarom ik biologie ging studeren
Hij ligt gekruisigd in het kalksteen. Zijn ruggenmerg gestrekt als de opstaande balk, vanaf de uiterste punt van de staart linksonder tot midden boven, alwaar zijn lange hals naar links terugbuigt, koket bijna, over de dwarsbalk van het kruis heen, uitlopend in het grote hoofd met de zware, tja, snavel. De dwarsbalk, dat zijn de gespreide armen, de vleugels die, vanaf de elleboog omhooggericht, een vraag uitdrukken: wie ben ik? De koning der joden, de afgewezen heiland van een uitverkoren volk? Misschien, maar dan wel een met klauwen, drie per pols (handbeentjes en kootjes ontbreken). Zijn platte borst is vanuit ons gezichtspunt niet goed zichtbaar. De ribbenkast wel, en zijn benen, lang en bij de knieën naar rechts gebogen, tot ver buiten de aura van de veren die in drie waaiers rond vleugelarmen en staartruggengraat gedrapeerd zijn. De zoon van God? Pluimvee met tanden, dat eerder. Hybride van reptielen (dino's) en vogels. Bastaard? Nee, missing link.
Der Urvogel, door Johann Dorr gevonden in het Solnhofen-kalksteen op de Blumenberg nabij Eichstatt, in het Altmohltal te Beieren, in 1877. Zijn naam, ‘oude vleugel’, was hem toen al gegeven door Sir Richard Owen, conservator van het British Museum of Natural History, die in 1863 de beschrijving publiceerde van een door het museum verworven fossiel dat al in 1861 was gevonden in de steengroeve Langenaltheimer Haardt nabij het dorpje Solnhofen, vijftien kilometer ten westen van Eichstatt. De ontdekking van het fossiel was dat jaar, 1861, wereldkundig gemaakt door Hermann von Meyer, die eerst in het augustusnummer van Bronn's Neues Jahrbuch für Mineralogie, Geologie und Paleontologie de vondst bekend maakte van één gefossiliseerd, 150 miljoen jaar oud veertje, en de maand daarna de vondst van het complete skelet, dat later in handen van Sir Owen zou komen. Het fossiel was aanvankelijk in bezit van dr. Karl Haberlein uit het nabij Solnhofen gelegen Pappenheim, en hij was het die uiteindelijk zijn exemplaar voor niet minder dan 700 pond aan het Britse museum verkocht (hij financierde er het