Wiel Kusters
Königs klankanalysator
Hoe komt het dat ik taal en woorden zo gemakkelijk met vuur en vlammen verbind? Dat ik bijvoorbeeld een ‘Ballade van de Stoker’ heb geschreven en een ‘Lied van de vuurplaat’? Het gedicht is een ding van de stem. Bevroren warmte, een stukje steenkool, zolang het vastligt op papier; warme lucht en vlammetjes zodra het ontbrandt en de bladzij doet krullen. De mond gaat open en er flakkert iets, woorden wapperen op mijn adem. Het kunnen zachte woorden zijn en kleine, kriebelende vlammen die de tong ontsteekt. Met felheid heeft het niet meteen van doen. Maar de associatie is er een met vuur. Onontkoombaar.
Aan het eind van zijn leven, in 1952, kreeg mijn opa bijna geen adem meer. Ik heb over zijn dood geschreven in Een bezoek aan de leermijn. Hoe hij dag en nacht voor het open raam moest zitten, want liggen was er niet meer bij. En hoe hij zijn adem misschien, misschien, een heel klein beetje kon zien, vóór zich in de lucht, als het koud was in de kamer met het open raam. Ik wilde wel dat hij zijn adem eventjes kon zien.
In Teylers Museum stond ik voor Königs klankanalysator (circa 1880). Rudolph König (1832-1901) heeft als uitvinder van de manometrische vlamanalyse grote betekenis gehad voor de experimentele geluidsleer. Niet alleen liet hij vlammen zingen, ook wist hij geluid - tonen en boventonen - visueel te analyseren door middel van resonatoren en vlammetjes. ‘De ruimte waar de geluidstrilling plaatsvindt, bijvoorbeeld een orgelpijp, wordt doorboord en voorzien van een membraan. Langs de andere kant van het membraan wordt een gasstroom geleid: tezamen de zogenaamde manometrische capsule. Nu wordt de orgelpijp aangeblazen en komt de lucht in trilling: luchtverdunningen en luchtverdikkingen. Het membraan gaat meetrillen en de gasstroom komt te gelijkertijd in trilling: het ontstoken gas zal een karakteristieke wapperende vlam te zien geven. Een probleem bij dit experiment is, dat de bewegingen van de vlam al gauw te snel zijn voor het oog om ze goed te volgen