De Gids. Jaargang 161(1998)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 793] [p. 793] H.H. ter Balkt In de stenenzaal Wie zegt dan wel dat wij slim moeten zijn. Waar staat dat eigenlijk geschreven. Ik moest altijd zo lachen om de lachspiegels. En de lachspiegels moesten altijd zo lachen om mij. Denk maar niet dat het opgetekend staat in het krokodyliet en enig ander gesteente. Harten tikkelen luid aan de Loerhazenweg, spookdeeltjes op zevenmijlslaarzen doorschrijden de ruimte. Jij veranderde niet adel in ossen, in azuriet olie en dril. De hut van het liroconiet uit Cornwall staat, van koper, alleen in zijn heuvel. Zo vind je ook de hemelse landwegen van het malachiet uit Siberië diep binnenin. Ze zijn zoiets als de ziel. Leeghwaters maalden de meren droog, instrueerden 't kwik dat de goudader zocht. Jullie niet, stenen. Jullie hoeden jullie klaarwakkere slaap. Vreeswekkend kraakt de vloer; kalm, aan houten kristalvormen, toont een ijlbode [pagina 794] [p. 794] Middenvitrine in de Ovale Zaal [pagina 795] [p. 795] zijn krachtige rode hart. Ja, het is mooi te zien wat professor Tulp volbracht in zijn anatomische les in Teylers Museum. Aan de lancetten ontsnapt ijzer, koper, zilver sla jullie mantels en pijen, jullie aardlagen ver van het kwik stevig om jullie heen. Vorige Volgende