Bob Baljet
Mastodont en Polyphemos
‘De vormeloze poliep dreef voor de kust, een soort glimlachende afstotelijke cycloop.’ Deze zin speelt door je hoofd bij het zien van een mastodontschedel of van een pasgeborene van de mens met een volkomen normaal lichaam, maar met een gezicht waarin op de plek waar je de neus verwacht twee goed ontwikkelde oogleden te zien zijn.
Toen Willem Vrolik (1801-1863), de Amsterdamse hoogleraar in de pathologische anatomie en zoölogie, een pasgeborene met cyclopia op zijn sectietafel kreeg, zou hij deze associatie ongetwijfeld gemaakt kunnen hebben. Verder zullen zijn gedachten mogelijk afgedwaald zijn naar Polyphemos, de cycloop en minnaar van de Nereïde Galateia, bekend uit de elfde zang van Homerus' Odyssee.
Deze reuzencycloop maakte het Odysseus en zijn gezellen zeer lastig, maar zij wisten uit de grot van Polyphemos te ontsnappen door middel van de overbekende list. J. van Gelder (1959) vertaalde: ‘Toen stak ik onze paal diep in het as van het vuur, om hem warm te maken. Al mijn mannen sprak ik moed in, want nu moest niemand bang worden en weigeren mee te doen. Juist op het moment dat de olijfstam, al was het nog sappig hout, vlam zou vatten, en door de as heen rood gloeide, trok ik hem uit het vuur en droeg hem naar de Cycloop. Mijn volgelingen kwamen om mij heen staan; een god gaf hun de grote moed daartoe. Zij namen de paal van mij over, met zijn puntig uiteinde, en drukten die op het oog.’
Het was echter de schilder Odilon Redon (1840-1916), de Franse representant van het symbolisme, die de relatie tussen de poliep en de cycloop legde en deze gebruikte als titel voor zijn lithografie uit 1883. Op de litho is een punkachtige cycloop te zien met een neus net onder een grote oogbol. Hij kijkt glimlachend naar de hemel.
Staande voor het schitterende gipsafgietsel van de mastodontschedel (Mastodon americanus) grijpen de schakels ineen. De Homerische epen, met name de Odyssee, geven de omzwervingen van Odysseus, koning van Ithaka, na de val van Troje weer. Waarom