De Gids. Jaargang 161
(1998)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 558]
| |
Stine Jensen
| |
[pagina 559]
| |
deugt en voor een opfriscursusje ecologie volstaat The Woman and the Ape. De leergierige en de intelligente lezer worden bij Høeg uitgedaagd. Bovendien krijgt de lezer twee aspecten voor hetzelfde geld: wetenschap en het gefilosofeer daarover, én een spannend verhaal. Wat deze aantrekkelijke mix betreft staat Høegs werk niet alleen. De laatste tijd verschenen meer boeken die wetenschap en literatuur met elkaar in gesprek brengen. In toenemende mate zien we dat schrijvers expliciet bij de wetenschap gaan ‘shoppen’. Hoe serieuzer, harder en meer ‘bizar’ de tak van wetenschap, des te beter. Wie niet bekend is met de quantummechanica krijgt van Jeanette Winterson de beginselen gepresenteerd in haar roman Sexing the Cherry (1989). Dezelfde schrijfster geeft een introductie in de chaostheorie in GUT Symmetries (1997). Voor een cursus neo-darwinisme kan men terecht bij ako-literatuurprijswinnaar Tijs Goldschmidt, die zijn biologische onderzoeksactiviteiten vastlegde in Darwins Hofvijver (1994) en de nieuwste ontwikkelingen binnen de genetica worden opgehelderd in Richard Powers' The Gold Bug Variations (1991).Ga naar eind2. Het werk van Høeg roept de vraag op hoe de schrijver zich tot de wetenschap verhoudt. Enerzijds zijn, zowel in Borderliners als in Miss Smilla, kinderen en vrouwen het slachtoffer van wanpraktijken in de wetenschap en zijn de slechteriken in Høegs literaire universum dermate stereotiep dat men kan concluderen dat zij symbool staan voor het Kwaad in de maatschappij, voor de mankementen in onze moderne samenleving.Ga naar eind3. Maar anderzijds biedt dezelfde wetenschap ook oplossingen, zoals het antwoord op een moord dankzij Smilla's kennis van sneeuw, en weidt Høeg in Borderliners pagina's lang vol enthousiasme uit over de theorie van bioloog Jakob van Uexküll. Is Høeg een ouderwetse romanticus die wetenschap beschouwt als een bedreiging voor het menselijke? Staat hij in de traditie van de literaire romantische oppositie tegen de wetenschap, zoals die begint met Mary Shelleys Frankenstein (1818) en R.L. Stevensons The strange case of Mr. Jekyll & Dr. Hyde (1886)? Zijn de slechteriken in het werk van Høeg de noodzakelijke bijproducten van een samenleving waarin het wetenschappelijk denken hoog staat aangeschreven? Of flirt Høeg met de wetenschap en zoekt hij het antidotum voor het kwaad in de samenleving bij diezelfde wetenschap? En hoe verhoudt de Ander zich tot de Wetenschap? Wie is eigenlijk die Ander? | |
De Ander en...Høegs mannelijke personages zijn niet meer dan slechteriken, belust op macht, geld, seks en roem. Daartegenover creëert Høeg interessante vrouwelijke personages. In de thriller Miss Smilla maken we kennis met de wat stugge maar buitengewoon intelligente Groenlandse Smilla. Ze heeft alle eigenschappen van de klassieke wetenschapper: koel, rationeel en afstandelijk, en ze brengt haar vrije tijd het liefst door met het lezen over wiskunde. Smilla vertrouwt niemand en is het liefst alleen. Wanneer haar buurjongetje Isaiah toenadering zoekt, probeert ze hem af te schrikken door voor te lezen uit De Elementen van Euclides: ‘A point is that which cannot be divided. A line is a length without breadth.’ Niet zo boeiend voor een kind, maar Isaiah is niet meer weg te slaan. Later pas ontdekt Smilla de achtergrond van zijn interesse voor de meest ingewikkelde wiskundige formules: hij is doof en ontvlucht zijn moeder, die hem slaat als ze een glaasje te veel op heeft. Op een dag treft de politie Isaiah dood aan. Zelfmoord, beweert de politie. Smilla vertrouwt het niet. De voetsporen in de sneeuw vertellen een ander verhaal, het verhaal van een moord. Met haar kennis van sneeuw gaat Smilla op onderzoek uit en slaagt erin de moord op te lossen. The Woman and the Ape wordt verteld vanuit het perspectief van de neurotische, rijke en tevens bloedmooie alcoholiste Madelene, die haar jeugd heeft doorgebracht in een inter- | |
[pagina 560]
| |
naat, waar zij stiekem een affaire had met haar boezemvriendin Susan. Maar Madelenes bestemming was het huwelijk. Als het boek opent is ze precies 529 dagen de echtgenote van Adam Burden, professor in de zoölogie, die het zo druk heeft met zijn carrière dat hij niet eens door heeft dat ze drinkt. Madelene dwarsboomt de wetenschappelijke experimenten van haar man door de aap Erasmus, het object van zijn onderzoek, te bevrijden. Ze identificeert zich zo hevig met de aap, die opgesloten zit in een klein hokje, dat ze de sleutel van haar echtgenoot steelt en de aap bevrijdt. ‘There's no thing as an outside now’ (75), vertrouwt ze de aap toe, waarmee ze aangeeft dat hij niet langer een buitenstaander, een gevangene is. Erasmus blijkt te kunnen praten, en Madelene wordt hartstochtelijk verliefd. Dan volgt wat een van de absurdste vrijpartijen uit de Deense literatuur moet zijn: She nodded in the direction of its penis. ‘Cock,’ she said. The ape stretched out an arm, laid the back of one hand on her leg, then eased it under her dress. Madelene felt the warmth of its hand in her crotch, but it did not touch her... ‘Pussy,’ she said hoarsely, enlightening him. Without taking her eyes of the ape's she lifted up her dress until her breasts broke free (...) They kissed one another only fleetingly... ‘Please,’ she said. Erasmus entered her with a kind of sensitive ruthlessness (...) Maar de sympathie van de lezer is gewekt: Madelene mag dan wel een beetje geflipt zijn, ze is een stuk interessanter dan haar dorre echtgenoot Adam, en dat maakt haar erotische avontuur met de aap geloofwaardig. Ofschoon de vrouwelijke personages van Høeg meer diepgang hebben dan de mannen, zijn ook zij niet vrij van een zekere mate van stereotypie. Smilla's passie voor wiskunde wordt nadrukkelijk gepresenteerd in verband met haar angst voor emotionele binding. Wanneer ze haar buurman iets probeert te vertellen over haar depressie, en de reden waarom ze zich afsluit voor andere mensen doet ze dat in wiskundige termen: ‘It seems necessary to explain my claustrophobia to him. “Do you know what the foundation of mathematics is?” I ask.’ Smilla wijdt vervolgens een pagina uit over oneindigheid in de wiskunde. De buurman onderbreekt haar theoretische betoog met de woorden ‘Can I kiss you, Smilla?’ Smilla is sprakeloos. De buurman weet met enig doorzettingsvermogen door het ijzige karakter van Smilla te breken. ‘Why is it that an elegant and petite girl like you has such a rough voice?’ (108) vraagt hij haar. Smilla ontdooit en smelt langzaam weg in zijn armen. Hiermee suggereert Høeg dat Smilla's interesse voor wiskunde fungeert als een bescherming die haar hard en bot maakt en haar als het ware ‘ontvrouwelijkt’. Kortom, Høeg neemt de wetenschappelijke carrière van Smilla niet erg serieus.Ga naar eind4. Dezelfde dubbelheid zien we ook bij Madelene. Zij wordt enerzijds geportretteerd als een intelligente vrouw die op slimme wijze krijgt wat ze wil, maar tegelijkertijd beschrijft Høeg haar als een leeghoofdig modepopje: ‘Into a little black bag she popped all the things a woman has need of: keys, money, lipstick, eyeliner, handkerchief, a drawing of an apes's teeth, and a little plastic flask of alcohol.’ (44) Afgezien van deze badinerende beschrijving van de inhoud van een handtasje van elke vrouw, koppelt Høeg om de een of andere reden alcoholisme aan vrouwen. In elk boek van Høeg duikt er wel een alcoholiste op, die haar toevlucht zoekt tot de drank omdat ze te weinig aandacht krijgt van haar man. De naam van de aap, Erasmus, is, net als alle andere namen in Høegs boeken, allerminst toevallig.Ga naar eind5. Die verwijst naar Desiderius Erasmus, de grote humanist uit de zestiende eeuw. In zijn satire Lof der zotheid (1511) dreef hij de spot met vastgeroeste normen en waarden in de middeleeuwse maatschappij. Als humanist pleitte hij voor vrijheid van de mens en verdraagzaamheid ten opzichte van anderen. In een van de slotscènes van The Woman and the Ape houdt Erasmus een speech voor de televi- | |
[pagina 561]
| |
sie. Uit zijn speech, die in elke huiskamer is te volgen, blijkt dat de aap met een zelfde missie is gekomen: hij wil onderzoeken of een vreedzaam naast elkaar bestaan van mensen en dieren mogelijk is. Hij concludeert dat dit niet het geval is: mensen jagen op dieren. Zo komt Adams interesse voor Erasmus niet voort uit dierenliefde, maar uit diens vermoeden dat hij een geheel nieuwe intelligente apensoort op het spoor is gekomen, een ontdekking die hem internationale wetenschappelijke erkenning en onsterfelijke roem kan brengen. Erasmus is hem echter te slim af. Hij blijkt dan ook een hoger primaat te zijn dan de mens: ‘You are not what went before. You are, rather, what comes afterwards’ (209), concludeert een wetenschapper na zijn speech. The Woman and the Ape staat in de literaire traditie van satires waarbij dieren worden ingezet om de hoogdravende pretenties van mensen door te prikken; een traditie die teruggaat naar onder andere J.A. Schasz' Reize door het Aapenland (1788), een Nederlandse echo van de roman Niels Klims Underjordiske Reisse (1741) van de Deense schrijver Ludvig Holberg. Holbergs boek werd wereldwijd verspreid; alleen in Nederland al verschenen vrijwel direct na de publicatie in Denemarken maar liefst vier vertalingen van diens roman (met als titel De Onderaardse reis van Klaas Klim, resp. 1741, 1744, 1761 en 1778). De roman gaat over een jonge theoloog, Niels (Klaas in de vertaling), die bij onderzoek naar een merkwaardige uitstulping van de aardkorst terechtkomt in de onderwereld, en daar een reis maakt langs diverse naties. De inwoners van ‘Martinia’ zijn apen, die verdacht veel op mensen lijken. Niels leert de apen pruiken te maken, waarna de apen vervolgens mensen gaan na-apen in al hun potsierlijkheid. Høegs boek is ook als een dergelijke satire te lezen. De mensen die Høeg portretteert steken schril af bij Erasmus: ze gokken, hangen voor de televisie, bedwelmen zich met alcohol, zijn uit op macht of houden de façade van een gelukkig familieleven hoog. Van een geciviliseerde maatschappij is geen sprake, en Erasmus sluit zijn speech tot de mensheid dan ook af met de aankondiging van zijn vertrek naar betere oorden en de volgende moraal: ‘When we [Erasmus en andere superapen, S.J.] are gone, you will forget us. Until we come again. Till then there is only one thing I would ask you to remember. And that is how hard it is to tell, in each one of us, where the part that you call human ends and the part you call animal begins.’ (216) Madelenes erotische avontuurtje met de aap lijkt verrassend, maar berust in feite op een cliché. Het is niet toevallig dat Høeg gekozen heeft voor een mannelijke superaap. De literaire verbeelding van geslachtgemeenschap tussen een mannetjesaap en een vrouw gaat terug tot in de zeventiende eeuw. Zo beweerde anatomist Edward Tyson in 1699 al dat apen op blondjes vallen, het liefst hoogzwanger.Ga naar eind6. De wellustige mannetjesaap kon zeer gevaarlijk zijn. Er zouden enkele gevallen bekend zijn van kidnapping door een aap, gevolgd door een beestachtige uitleving van al zijn seksuele lusten. Deze angst voor de seksuele en monsterlijke mannetjesaap is niet alleen te vinden in wetenschappelijke teksten, maar zingt nog steeds door in de culturele verbeelding, bijvoorbeeld in The Beauty and the Beast of in de King Kong-films. Net als in King Kong wordt in The Woman and the Ape een mooie jonge vrouw door een aap gekidnapt. Maar in tegenstelling tot King Kong, heeft Madelene in The Woman and the Ape de aap eerst zelf bevrijd, en is zij het die haar lusten niet kan bedwingen en de aap verleidt. De aap Erasmus is vergeleken met King Kong niet alleen geciviliseerd, gevoelig en intelligent gezelschap, maar tevens duizendmaal beter dan mannen als Adam. Erasmus, de ‘nieuwe Adam’, neemt Madelene mee naar een paradijselijk bos, waar ze de gelukkigste tijd van haar leven doorbrengt. Ze hoeft haar dierlijke behoeftes niet meer te onderdrukken, zoals ze dat vroeger deed: ‘Whenever the animal inside her had growled she had tossed a meal down to it - one pound of chocolates, a caress, a cocktail, a glass of pure alcohol - not out of | |
[pagina 562]
| |
hunger, but as a means of represssion, to quell the fear...’ (164) Terug naar de natuur, zo lijkt de suggestie van Høeg, doet wonderen voor de vrouw. Vrouwen, apen en kinderen vertegenwoordigen voor Høeg een soort ongerepte natuur, nog niet verpest door eisen die de hedendaagse maatschappij stelt. Het gevolg is een voortdurende spanning en een dubbelheid in het werk van Høeg. Enerzijds neemt hij het op voor de Ander, maar tegelijkertijd wordt deze Ander naïef, dat wil zeggen als de natuurlijke onschuldige geportretteerd. Vrouwen komen bovendien op één lijn te staan met dieren die instinctief leven en met hulpbehoevende kinderen, wat nu ook niet bepaald vrouwvriendelijk overkomt. | |
De strijd om wetenschapHet gevecht van de Ander, de buitenstaander, tegen de gevestigde autoriteit is verweven met Høegs tweede project: een kritische blik op de rol van wetenschap in onze maatschappij. Een van de machtigste instituties in de westerse maatschappij om autoriteit mee te verwerven, is volgens Høeg de wetenschap. En de buitenstaander moet vaak machteloos toezien hoe over zijn rug wetenschap als rechtvaardiging voor wanpraktijken wordt gebruikt. In Høegs boeken is het niet liefde die mensen dichter bij elkaar brengt, maar hun gemeenschappelijke woede en strijd tegen de gevestigde gemeenschap. In Borderliners staat de band tussen Peter en Katarina in het teken van hun gemeenschappelijke strijd tegen het onderdrukkende schoolsysteem; de buurman van Miss Smilla probeert haar voor zich te winnen door haar te helpen in haar woedende strijd tegen wanpraktijken in de medische wetenschap, de kolonisatie van Groenland en de corruptie van overheid en politie, en Madelenes paradijselijke affaire met de aap in The Woman and the Ape symboliseert de Vrijheid die ze nooit eerder kende. De Ander kan volgens Høeg een nieuw licht werpen op heersende wetenschappelijke theorieën, omdat deze aan den lijve ondervindt waar een theorie niet aansluit op de alledaagse ervaring. Høeg presenteert enkele theorieën aan de lezer, onder meer van Darwin, Newton en Einstein, in vrij eenvoudige taal, en fungeert in die zin als een popularisator van wetenschap. In deze wetenschappelijke uitstapjes stelt Høeg zich overigens niet al te bescheiden op. Hij heeft ze allemaal gelezen en begrepen, de grote mannen uit de wetenschap. ‘Reading Newton, not so much the Principia Mathematica, because in that he has so far removed man that even he, the author, is hardly there; as though the objective laws of nature, writing themselves, have produced the book’ (232), schrijft Høeg in Borderliners, en je vraagt je af of hij dat nou zelf bedacht heeft, of dat hij stiekem in het werk van de Franse antropoloog Bruno Latour heeft zitten lezen. In zijn boek Science in Action (1987) wees laatstgenoemde op het verschil tussen kant en klare wetenschap, waarbij de feiten voor zich spreken en de rol van de wetenschapper bij de constructie van die feiten uit het verhaal is weggeschreven, en wetenschap in actie. Hoe dan ook, Newton heeft volgens Høeg ongelijk: ‘Without contradicting anyone, I would like to take issue with Newton, who thought that time runs through the universe regardless of man.’ (257) Het is in deze passage overigens onduidelijk wie er aan het woord is: de jonge Peter (die vermoedelijk staat voor de schrijver Høeg zelf) die, hoewel uitgestoten uit de maatschappij, nog een kans krijgt zich aan te passen omdat hij net iets onder het gemiddelde scoort bij een intelligentietest; of de volwassen Peter, die terugblikt op zijn jeugd. Beide opties zijn mogelijk, maar in het eerste geval is de suggestie dat zelfs een kind kan zien dat Newton ernaast zat en dat een kind zo kan bedenken wat Bruno Latour vele jaren onderzoek kostte. Soms komt het werk van Høeg gekunsteld over doordat zijn personages spreekbuis worden voor een of andere theorie. Met name in | |
[pagina 563]
| |
Borderliners wordt het soms wat al te veel van het goede. De jonge Peter merkt op dat wetenschappers als Johan Asplund en Jakob von Uexküll eigenlijk altijd zijn beste vriendjes waren. Beiden zijn, net als hij, figuren, wier wetenschappelijke ideeën lange tijd onbekend bleven. Deze overeenkomst grijpt hij aan om vervolgens meer dan tien bladzijden lang uit te wijden over hun denkbeelden. Sprak men in de jaren zeventig van functioneel bloot in film, bij Høeg is er lang niet altijd sprake van functionele wetenschap in de literatuur. Het is natuurlijk prima dat een auteur zijn of haar wetenschappelijke passie kwijt wil in een roman, maar zodra een gezonde passie omslaat in gekoketteer of in een ziekelijke demonstratie van de eruditie van de schrijver, betekent dat doorgaans het einde van de verbeeldingskracht van het literaire werk. De idee dat mensen in de marge het slachtoffer worden van wanpraktijken in de wetenschap blijkt met name uit Borderliners. In deze roman wordt het verhaal verteld van Peter en zijn twee vrienden, August en Katarina. De drie zijn leerlingen van Biehls Academy, een school waar gepoogd wordt deze afgeschreven kinderen, afkomstig uit weeshuizen en met een traumatische jeugd achter de rug, nog een kans te bieden op een normaal bestaan in de maatschappij. De måske egnede is de oorspronkelijke Deense titel van de roman, wat letterlijk betekent: de misschien geschikten. De Engelse titel is enigzins misleidend, omdat het de associatie met het psychiatrische syndroom ‘borderliner’ oproept. Hoewel de persoonlijkheids-stoornissen van Peter weliswaar passen binnen dit syndroom (hij kan zich moeilijk concentreren en heeft moeite zich emotioneel te binden) suggereert het boek ook dat de school ziekmakend is. De kinderen worden volgestopt met Mogadon, een slaapmiddel dat ze juist onrustig maakt en hun slaappatroon verstoort. Ook het strakke tijdschema en de lessen die ze leren binnen het vak ‘discipline’ hebben het tegenovergestelde effect. De ik-figuur, Peter, wordt steeds achterdochtiger. Waarom worden sommige leerlingen wel toegelaten op deze school en andere niet? Waarom het strakke tijdsregime? Waarom weten ze alles van je? Wat staat er in je dossier? In een geheime briefwisseling met Katarina, de eerste vrouw voor wie hij verliefde gevoelens koestert, probeert hij erachter te komen welk lot hun beschoren is. Wanneer professor Biehl tijdens de biologieles spreekt over darwinisme gaat er voor het eerst een lampje bij hem branden: ‘The covert Darwinism. The plan behind time was selection. Time was a tool that made the selection.’ (37) Peter maakt een sleutel en breekt in het kantoor van Biehl in. Hij ziet in Biehls aantekeningen iets vreemds. Soms heeft hij de naam van een leerling omcirkeld. Langzaam ontdekt Peter dat ze het slachtoffer zijn van een wetenschappelijk experiment dat met toestemming van de overheid voor de sociaal achtergestelden is opgezet. De school fungeert als een soort laboratorium. Biehls Academy is niet de enige school; Peter ontdekt stukken van de overheid waaruit blijkt dat het experiment op totaal vierenvijftig Deense scholen is uitgevoerd. De volwassen Peter is een beschadigd en angstig man. In de passages die in het heden spelen vertelt hij over ‘the child’ en ‘the woman’, en het vermoeden rijst dat het gaat om zijn vrouw en zijn dochtertje. De afstandelijke benaming suggereert dat ze wonderlijke vreemden voor hem zijn. Ze representeren opnieuw de vrouw en het kind als ongerepten, als essenties die nog niet verpest zijn door de maatschappij. Borderliners is een aanklacht tegen wanpraktijken in Denemarken in de jaren vijftig en zestig, wanpraktijken die pas in de jaren negentig uitlekten. Maar het bizarre van dit boek is dat de lezer zich zo kan herkennen in de gang van zaken op Biehls Academy. Die lijkt eigenlijk heel gewoon: tijd is het structurerende principe van school, wie het goed doet krijgt een plaatje of een hoog cijfer en middels tests wordt bepaald welke leerlingen slim zijn en welke minder begaafd. De beoordeling van leerlingen middels cijfers en de hiërarchie van | |
[pagina 564]
| |
vakken wordt in Borderliners als een complot gepresenteerd: ‘Art came right at the bottom, even lower than weaving and home economics. No grade was ever given marks for art... They believed that it was of great help to children to be assessed. I suppose they still believe that. In our society it is a pretty widespread belief that assessment is a good thing.’ (111) De lezer wordt op deze manier gedwongen na te denken over het hedendaagse schoolsysteem. Wat er in Denemarken gebeurde, is immers de alledaagse praktijk, zij het op kleine schaal. De roman Borderliners is ook te lezen als een kritiek op de sociobiologie en op lineaire opvattingen van tijd. Uitvindingen van de wetenschap kunnen gevaarlijk zijn als ze ongemerkt ons leven gaan beheersen, zoals ‘tijd’. Høeg waarschuwt tegen het keurslijf van allerlei maatschappelijke instituties, zoals school en wetenschap, die één grote foucaultiaanse disciplineringsmachine vormen. Wetenschap stuurt en vormt de ervaring van mensen en bepaalt de visie van mensen op de wereld. Wanneer bepaalde kenmerken van wetenschappelijk denken tot in het uiterste worden doorgevoerd, zoals controle, systematiek en de neiging alles vast te leggen, ontstaat de onmenselijke mens. Hiermee lokaliseert Høeg de wortels van het Kwaad in enkele klassieke grondbeginselen van de wetenschap (systematiek, controle en uniformiteit) en kan de auteur dus inderdaad getypeerd worden als een ouderwetste romanticus, die wetenschap beschouwt als een bedreiging voor het menselijke. Volgens Høeg komen de mankementen van de wetenschap aan het licht als je de verhalen van de ‘pure’ en nog niet verpeste Ander serieus neemt: de vrouw, het kind, en de aap. Juist zij ondervinden de gevolgen van de normaliserende kracht van wetenschap. Hoewel Høeg tegelijkertijd flirt met diezelfde wetenschap, door lang uit te weiden over wetenschappelijke theorieën, houdt hij in zijn erudiete uitstapjes vast aan het principe van de betere visie van de Ander. Hij geeft immers steeds de voorkeur aan de theorieën van marginale wetenschappers, de outsiders within. De enorme populariteit van Høegs werk kan een aanleiding zijn om de complexe relatie tussen literatuur en wetenschap opnieuw te beschouwen, maar wat mij betreft is een kritische waarschuwing op zijn plaats. Het accepteren van Høegs centrale stelling in zijn werk, namelijk de idee dat het perspectief van de Ander een betere kijk op wetenschap geeft, gaat in zijn literaire universum gepaard met het reduceren van de vrouw, het kind en de aap tot ongerepte Ander. | |
Tot slotWetenschappers hebben zich jarenlang afgevraagd wat de kleine sterretjes in de kantlijn van Hans Christian Andersens dagboek betekenden. Het moest iets belangrijks zijn, Andersen was immers een genie. Het sterretje dook steeds op vlak voor het slapen gaan. Na jaren onderzoek was het mysterie opgehelderd: elke keer als Andersen gemasturbeerd had, zette hij een sterretje in de kantlijn. De Deense filoloog Madvig had ook een geheimtaal. Die zette elke keer een blauw puntje in zijn Griekse woordenboek als hij voor de eerste keer een woord opzocht. Moest hij het woord nogmaals zoeken, dan zette hij een rood stipje. Zijn doel in het leven was zo min mogelijk rode stipjes in het Griekse woordenboek te krijgen. De cirkels die Professor Biehl in de roman Borderliners in zijn aantekeningen zet, waren ook een code: hij telde daarmee de leerlingen die hij geslagen had. Heeft Høeg een geheimtaal? Ik denk het wel. Ik denk dat Høeg een lijstje bijhoudt van Anderen en wetenschapsgebieden die hij nog niet heeft opgevoerd. Zijn volgende boek gaat waarschijnlijk over een zwarte gehandicapte die verliefd wordt op een menselijke plant die op een vrouw lijkt. Samen vechten ze voor een beter milieu. |
|