apen in de omgeving belangstelling hebben of beseffen wat er gebeurt. Pas als de baby geboren is en schoon gemaakt komen ze erom heen staan. Chimpansees reageren veel eerder, alsof ze begrijpen wat er aan de hand is. Het lijkt wel of Atlanta (zelf vele keren moeder) meeleeft met haar vriendin. Meer dan andere apen vertonen chimpansees medeleven en medelijden en volgens de evolutiebiologen staan chimpansees van alle dieren het dichtst bij de mens.
Dit is niet zo triviaal als het misschien lijkt. Sinds Darwin zijn we immers gewend aan natuurlijke selectie, het recht van de sterkste, de meedogenloze wetten van de evolutie. Hoe konden ooit, in een evolutie die afhankelijk is van louter egoïsme, gevoelens van medeleven en medelijden ontstaan en moreel gedrag dat erbij hoort, in ieder geval bij de mens? Hoe kunnen ‘selfish genes’ moraal ontwikkelen en doorgeven aan volgende generaties?
De eerste vraag is al zo oud als Darwin, de tweede is een moderne vertaling sinds Richard Dawkins. Naar mijn smaak komt Frans de Waal, met zijn ethologisch onderzoek aan primaten, zeer dicht bij de oorsprong van moraal, bij de boom van kennis van goed en kwaad.
Van nature goed is als een tocht door het aards paradijs, de hoofdstukken leiden langs sympathie (bij chimpansees), rangen en standen, voor-wat-hoort-wat en samenwerking. Frans de Waal heeft niet alleen een prachtige pen, maar is kennelijk ook een getalenteerd cameraman, blijkens foto-essays over intimiteit, begrip en empathie, vriendschap en oorlog en rede.
Met het grootste gemak, alsof het niet om moeilijk wetenschappelijk onderzoek gaat, presenteert De Waal zijn resultaten, analyseert ze in de context van eerder eigen en andermans werk en aarzelt niet om de weg van vallen en opstaan naar de uiteindelijke conclusies te tonen. Een van de meest opmerkelijke vond ik het onderzoek naar de effecten van bevolkingsdichtheid op het gedrag van de chimpansees in Arnhem, waar de kolonie koude winters doorbrengt in een hal die slechts 5 procent is van de omvang van het eiland waarop de rest van het jaar geleefd wordt. Inderdaad zijn de chimpansees 's winters meer geïrriteerd dan 's zomers, soms zelfs gespannen, maar nooit te agressief. Twee vrouwtjes, die normaal uit elkaars buurt blijven omdat ze elkaar niet mogen, hebben daar meer moeite mee in de hal. Een probleem rijst zodra een jong van de een zo dom is de schoot van de ander te kiezen. In plaats van een openlijk conflict leidt zo'n situatie tot bewegingen van het tweede vrouwtje weg van het jong dat niet het hare is. Mannetjes die altijd klaarstaan om de bestaande orde te testen, houden zich 's winters gedeisd en tonen hun respect voor de meerdere door voor hem te knippen en te buigen. Statistieken van soortgelijk onderzoek, ook op andere plaatsen in de wereld, geven de volgende resultaten: het aantal vechtpartijen neemt wel toe met de bevolkingsdichtheid maar lang niet proportioneel, de ernst van de verwondingen correleert meer met de bevolkingsdichtheid, maar deze trend geldt alleen voor de vrouwelijke, niet voor de mannelijke chimpansees. Het elkaar vlooien en aaien neemt ook significant toe naarmate de beschikbare ruimte afneemt. De gegevens laten zien dat als apenkolonies enigszins vertrouwd zijn met hun omgeving, de agressie zich stabiliseert en weinig varieert met de bevolkingsdichtheid. Het onderlinge sociale systeem functioneert onder alle omstandigheden, waardoor fricties beheersbaar blijven. Hoewel de ernst van verwondingen toeneemt moet dit niet worden
toegeschreven aan de verhoogde bevolkingsdichtheid maar aan te geringe mogelijkheden tot vluchten.
Als een buitenaards wezen hier zou landen, zo vraagt De Waal zich af, zou die dan aan mensen moreel gedrag toeschrijven en aan andere dieren niet? Frans de Waal vergelijkt moraal met taal en constateert dat wij geboren worden met geen van beide maar wel met de noodzakelijke voorwaarden om zowel taal als moraal bij onszelf te ontwikkelen. Het zelfbewustzijn kan gedefinieerd worden als de interface tussen een organisme en zijn omgeving.