Medewerkers aan dit nummer
w.h. auden (1907-1973) was dichter, toneelschrijver, criticus en vertaler. De voor dit nummer vertaalde beschouwing, ‘Reading’, werd opgenomen in The Dyer's Hand and other Essays (1963) en is evenals zijn Collected Poems en veel van zijn andere werk verkrijgbaar als uitgave van Faber and Faber, Londen.
j. bernlef (1937) debuteerde in 1960 met de dichtbundel Kokkels en publiceerde sindsdien een groot aantal romans, verhalen en gedichten. Recente publicaties zijn: Cellojaren (1995) en Verloren zoon (1997). Onlangs verscheen zijn essaybundel De losse pols. In 1994 ontving hij de P.C. Hooftprijs voor zijn poëzie.
huub beurskens (1950) is redacteur van De Gids. Recente boekpublicaties zijn Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Bange natuur en alle andere gedichten tot 1998.
johannes bobrowski (1917-1965) kreeg bekendheid met zijn gedichtenbundel Sarmatische Zeit en de roman Levins Mühle.
kees bokweide (1956) is tandarts en een kritisch lezer van nieuwe Nederlandstalige literatuur. Van deze laatste gedrevenheid zal hij regelmatig verslag doen in De Gids.
arno breekveld (1966) is dichter en publiceerde De hortus (1992) en Zeppelin (1994). Hij werkt in ruste aan zijn overgangsbundel Nagelaten gedichten.
frans budé (1945) schreef zeven dichtbundels, met als meest recente Maaltijd (1994) en In Remersdaal (1997).
joannes six van chandelier - zie de introductie door Martin Reints.
arjen duinker (1956) publiceerde meest recentelijk de dichtbundels Het uur van de droom en Zaap zaap kwaririp. Dit jaar verschijnt de bundel Ook al is het niet zo. Zie ook Internet (http://www.world-poem.com) voor een groot vertaalproject rond Duinkers gedicht ‘De steen bloeit’.
maarten elzinga (1957) is vertaler uit het Duits, Frans en Engels. Hij vertaalde werk van onder anderen Stefan George, Victor Segalen en Scott Bradfield. Zijn laatste publicatie is een keuze uit het werk van Les Murray.
ernst jandl werd in 1925 in Wenen geboren, waar hij nog steeds woont. Hij was vele jaren werkzaam als leraar Duits en Engels aan een gymnasium. De eerste vijf hier in vertaling gepubliceerde gedichten zijn afkomstig uit lechts und rinks. gedichte statements peppermints, Luchterhand, München 1995; deze bundel bevat gedichten uit Jandls Gesammelte Werke. De laatste vijf gedichten komen uit peter und die kuh, München 1996.
c.o. jellema (1936) publiceerde twee dichtbundels Gedichten, oden, sonetten (1992) en Spolia (1996) en essays over Hölderlin, Rilke en Trakl in onder andere De Revisor en Nexus.
rutger kopland (R.H. van den Hoofdakker, 1934) is emeritus hoogleraar biologische psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij schreef vanaf 1966 elf dichtbundels, waarvan de laatste, Tot het ons loslaat, van vorig jaar dateert. In 1995 verscheen de essaybundel Het mechaniek van de ontroering. In 1988 ontving hij de P.C. Hooftprijs voor zijn poëtisch oeuvre.
marc kregting (1965) speelt piano en geeft les. Hij schreef onder meer de dichtbundel De gezel en hij publiceert regelmatig essays over poëzie in De Gids.
wiel kusters (1947) is dichter, essayist en hoogleraar in de algemene en Nederlandse letterkunde te Maastricht. Hij schreef dichtbundels voor volwassenen (met als meest recente Velerhande gedichten, 1997) en kinderen, cahiers met poëtische notities, vier essaybundels en een proefschrift (over Gerrit Kouwenaar). Binnenkort verschijnt de verzamelbundel Zegelboom.
jules laforgue - zie de introductie door Marc Kregting.
gregor laschen (1941) schreef onder meer de prozabundel Hochzeitsnächte en de dichtbundels Die andere Geschichte der Wolken en Jammerbugt-Notate (bekroond met de Peter Huchel-prijs). Hij is werkzaam als docent moderne Duitse literatuur aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij vertaalde werk van diverse Europese dichters in het Duits.
ed leeflang (1929) studeerde Nederlands en gaf twaalf jaar les aan een lyceum in Zierikzee, daarna aan de Montessori-afdeling van de gemeentelijke pedagogische acade-