| |
| |
| |
Charles Reznikoff
Gedichten
Uit: Het zuiden, 1885-1890: Familiescènes
Het was bijna ochtend toen ze het kind baarde
die hij voor haar had dubbelgevouwen.
Hij nam het op zijn linkerarm
en liep ermee de kamer uit,
en ze kon het gespetter van water horen.
vroeg ze hem waar het kind was.
Hij antwoordde: ‘Buiten - in het water.’
en kwam weer binnen met een armvol hout
en legde het dode kind in het vuur.
Ze zei: ‘O John, doe niet!’
maar keerde zich naar haar om en glimlachte.
| |
| |
's Avonds laat wroette hun zeug zich door de deur
van hun hut naar binnen, en het echtpaar ruziede
over hoe ze haar moesten verjagen.
Zijn vrouw sloeg hem neer met een ijzeren spa.
Hij pakte zijn broek en zei:
‘Als ik mijn mes had, zou ik je keel doorsnijden,’
Hij trok de deur achter haar dicht
en zette hem vast met een houten stok.
Toen ze gevonden werd, lag ze op haar gezicht,
doodgevroren. Het was uitzonderlijk koud
was de sneeuw zo'n dertig centimeter diep.
Ze was blootsvoets de hut uit gelopen
en had maar weinig aan. Het spoor leidde
en er lagen bloeddruppels op de sneeuw -
waar de stekels haar onderbenen hadden opengereten -
en stukjes stof die van haar kleren waren gescheurd;
had ze haar enkel tegen een boomstam gestoten
en het had flink gebloed.
| |
| |
Mevrouw Farborough ging het huis van haar broer binnen,
terwijl haar man op een afstandje bleef wachten -
hij stond bekend als de sterkste man van de buurt -
en zonder iets tegen iemand te zeggen
pakte ze een tinnen beker.
Haar schoonzuster zei dat ze wel erg brutaal was.
Mevrouw Farborough antwoordde: brutaal genoeg
om haar eigen spullen te komen halen,
en dat ze ook haar theeketel terug wilde.
Mevrouw Eller zei dat ze die maar moest pakken
Mevrouw Farborough ging naar buiten
maar kwam weldra terug met een steen,
die ze onder haar schort verborg.
en zei dat ze nog even wilde blijven,
Toen kwam Farborough naar het huis met in elke hand een steen
en ging vlak bij de deur op een boomstam zitten.
met de stenen in zijn handen.
Daarop gooide zijn vrouw de steen die ze onder haar schort hield
miste en trof de wand naast haar hoofd.
De vrouwen grepen elkaar beet en vielen op de grond,
mevrouw Farborough lag bovenop
en stompte mevrouw Eller in haar gezicht.
Eller liep naar Farborough en zei:
dan zorg ik wel voor de mijne.
| |
| |
en hij maakte aanstalten de vechtende vrouwen te scheiden.
Farborough duwde hem terug:
‘Godverdomme, blijf hier,
of ik maak jullie verdomme allemaal af!’
Hij draaide zich om naar de vrouwen,
en Eller schoot hem in zijn rug met een pistool,
precies waar zijn bretels elkaar kruisten.
| |
| |
Uit: Het noorden, 1885-1890: Negers
Williams - een neger -, Davis, Sweeney en Robb
waren samen in een bar. Williams praatte tegen Davis,
toen Sweeney Williams' hoed afrukte
zodat er een stuk van de rand scheurde.
Sweeney en Williams hadden daar woorden over
toen Robb naar ze toe kwam en Williams verweet
dat hij twistte met een blanke.
De neger zei niets tegen Robb
toen Robb hem twee keer met een dolk stak.
| |
| |
Het was zaterdagavond. Ze hadden alle zes gedronken -
maar niet meer dan een paar biertjes de man.
Ze verlieten de bar om elf uur.
Toen ze twee aan twee over straat liepen,
zagen ze een donkere jongen die hun kant op kwam,
en een van hen zei: ‘Kijk, een nikker!’
De achterste twee probeerden de donkere jongen tegen te houden
en die week uit naar de goot
maar ze sprongen voor hem en versperden de weg
en de anderen bleven staan kijken.
‘Ginger’ raapte een steen op
en gooide die naar de jongen,
maar de steen raakte alleen de grond.
Toen gooide hij nog een steen
en raakte de jongen aan zijn hoofd.
en het zestal liep vlug verder.
| |
| |
Uit: Het zuiden, 1891-1900: Eigendom
Bristol was de kassier van een bedrijf
waar West een partij vaten voor had gemaakt.
Toen West naar het magazijn van de zaak ging
om af te rekenen, en de gebruikelijke 5 1/2 cent per vat vroeg,
zei Bristol dat ze nu nog maar vijf cent betaalden
voor vaten met zes hoepels
en West antwoordde, luidkeels en boos,
dat ze hem dat hadden moeten zeggen,
en dat hij gewoon 5 1/2 cent per vat wilde.
Bristol legde uit dat het verschil maar 15 cent was -
de moeite niet om je druk over te maken,
maar West vloekte en begon nog harder te schreeuwen
totdat Bristol zijn geduld verloor en zei: ‘Verdomde gek!’
Daarop pakte West een stoel
en kwam ermee op Bristol af, maar
na een moment van besluiteloosheid
en Bristol, die zich herinnerde dat de veel sterkere West
hem een keer door een raam had geslagen,
liep snel naar zijn kantoor,
graaide een presse-papier van zijn bureau
Hij keerde terug en bleef staan bij de opening in de balie
en zei tegen West dat hij weg moest gaan;
West kwam echter weer op hem af
en Bristol wilde juist uithalen met de presse-papier,
maar voordat hij zijn arm kon opheffen,
pakte West hem vast. Het volgende moment
lagen ze vechtend op de grond.
Bristol stak West in zijn heup,
kwam als eerste half overeind
en stak hem nog eens, in zijn schouder.
Vertaling: Maarten Elzinga
|
|