De Gids. Jaargang 158
(1995)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 643]
| |
Even ditIk heb
de pruimen
uit de koelkast
opgegeten
die je
vast had
willen bewaren
voor het ontbijt
Het spijt me
ze waren heerlijk
zo zoet
en zo koud
| |
[pagina 644]
| |
El HombreHet is een vreemde moed
die je me geeft, oude ster:
alleen schijnen bij zonsopkomst
waar je niets toe bijdraagt!
| |
Volledige destructieHet was een ijzige dag.
We begroeven de kat,
namen toen haar mand
en staken die in brand
in de achtertuin.
De vlooien die ontkwamen
aan aarde en vuur
stierven van de kou.
| |
[pagina 645]
| |
Een soort liedLaat de slang wachten onder
haar groen
en het schrijven
van woorden traag en snel zijn, fel
in het toeslaan, stil in het wachten,
slapeloos.
- om de mensen en de stenen
te verzoenen in de metafoor.
Componeer. (Geen ideeën
dan in dingen) Vind uit!
Steenbreek is mijn bloem, ze splijt
rotsen.
| |
Die puristenHeerlijk! al dat geëssentieel,
als een oester zonder schelp,
fris en zacht van smaak, om op te
slokken, om op te bijten en op te slokken.
Of nog beter, een brein zonder
schedel. Ik weet nog hoe iemand
tijdens onze snijles er een
van driehoog liet neerkomen op
een orgelman in Pine Street.
| |
[pagina 646]
| |
Mussen tussen dorre bladerenDe mussen
bij de ijzeren hekpaal
nauwelijks te zien
door de dorre bladeren
waar ze half
onder schuil gaan -
ze warrelen de bladeren
op - vechten
en tjilpen
schel
zoeken
en
pikken het scherpe
zand voor
een goede vertering
en liefde's
duistere en onverzadigbare
eetlust
| |
[pagina 647]
| |
De boslijstermazzelaar het is niet te laat
de boslijster
vliegt mijn tuin in
voordat het sneeuwt
en kijkt zwijgend naar me zonder
te bewegen
zijn gespikkelde borst reflecteert
tragische winter-
overdenkingen liefde mijn eigenste
| |
[pagina 648]
| |
De modaliteitEen verkreukeld stuk
pakpapier
ongeveer zo groot
en schijnbaar zo massief
als een mens
rolde langzaam
in de wind om
en om door
de straat toen
er een auto overheen
reed en
het helemaal in elkaar
drukte. Anders
dan een mens kwam het overeind
om opnieuw weer
om en om
te rollen
in de wind.
| |
[pagina 649]
| |
GedichtToen de kat
boven over
de jamkast
klom
eerst de rechter
voorpoot
daarna de achterste
behoedzaam
neerzette
in de diepte van
de lege
bloempot
| |
[pagina 650]
| |
VolmaaktheidO mooie appel!
prachtig en volledig
rot,
rondom amper aangetast -
misschien een beetje
geschrompeld bovenop maar daarvan
afgezien volmaakt
in alle opzichten! O mooie
appel! wat een
diep en overal bruin
overdekt die
ongedeerde buitenkant! Niemand
die je beroerd heeft
sinds ik een maand geleden je
op de leuning van de veranda legde
om te rijpen.
Niemand. Niemand!
| |
[pagina 651]
| |
Tedere repliekDit zijn van die dagen dat ik wil
stoppen met mijn baan om mee te doen
met de oude man die ik eens
op de kade van Villefranche
op slakdolf zag vissen,
met een gevorkte stok,
in het ondiepe water -
Ik weet
wat anders voor je, zei ze, om iets
mee aan te vangen, in de lente,
heel eenvoudig, als je
zou willen. Maar dat wil je zeker
niet, toch?
vertaling Huub Beurskens
|
|