De Gids. Jaargang 158
(1995)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 500]
| |
Maarten Steenmeijer
| |
[pagina 501]
| |
honderd pagina's weerstaan te hebben, valt zij ten slotte door een grillige samenloop van omstandigheden toch in zijn armen. Net als in alle andere grote overspelromans van de negentiende eeuw (Madame Bovary, Neef Bazílio, Anna Karenina, Effi Briest) zijn de gevolgen van het overspel rampzalig. La Regenta werd geschreven in de bloeitijd van het naturalisme. Maar in tegenstelling tot wat deze stroming voorschreef, wordt Ana's gevoelige, poëtische ziel niet geknecht door de platte, prozaïsche omgeving waartoe zij is veroordeeld. Haar ‘zuivere’ kern blijft onaangetast. Het overspel met de calculerende ijdeltuit aan wie ze in haar naïviteit haar hart heeft verpand was een misstap, een wanhoopsdaad veroorzaakt door de van walging vervulde teleurstelling die zij voelt wanneer haar biechtvader ongewild laat blijken dat hij niet alleen in spirituele maar ook in lichamelijke zin van haar houdt. Dat het om een vergissing gaat, wordt bijvoorbeeld gesuggereerd door de opvallende terughoudendheid die Clarín aan de dag legt in de episode van het overspel. Want zo gedetailleerd en intiem als hij Ana's avonturen van de geest benoemt, zo karig en koeltjes beschrijft hij Ana's feitelijke overspel. Wat er dan gebeurt doet er kennelijk nauwelijks toe, al sluit ik een andere verklaring niet uit: misschien is Clarín hier wel zo beknopt omdat ook hij smoorverliefd was op Ana en hij zich daarom maar liever geen al te gedetailleerde voorstelling maakte van haar amoureuze ontmoetingen met Alvaro. Allesbehalve discreet is Clarín wanneer hij over Emma Valcárcel schrijft, de vrouwelijke hoofdpersoon van zijn tweede roman, Su único hijo (Zijn enige zoon, 1891).Ga naar eind1. Er deugt helemaal niets aan deze vrouw, en Clarín heeft alle registers opgengetrokken om dat duidelijk te maken. Elke perversiteit van Emma - en dat zijn er heel wat - wordt onder de microscoop gelegd en met een aan wellust grenzende precisie beschreven. Clarín maakt de indruk te genieten van de haat die hij voor deze vrouw voelt, en in dat perverse plezier lijkt hij veel meer op haar dan hem lief moet zijn geweest. Maar het is juist daaraan te danken dat hij zich niet alleen zo superieur heeft uitgeleefd op haar, maar zich ook zo superieur in haar heeft ingeleefd. Emma Valcárcel is zo'n door en door verdorven vrouw omdat zij alles mist wat La Regenta tot zo'n innemende vrouw maakt: discretie, bescheidenheid, gevoel, geest, idealisme, mysticisme. Emma is allesbehalve ingetogen en heeft geen enkel zintuig dat gevoelig is voor het transcendente. Ze is, zoals het in die tijd heette, een en al materialisme. Maar Claríns weerzin voor deze vrouw heeft, denk ik, | |
[pagina 502]
| |
ook te maken haar tirannieke karakter. Emma domineert haar omgeving volkomen en zonder enige scrupules (om te beginnen haar echtgenoot, een mannelijke karikatuur van La Regenta). Ze zorgt dat ze krijgt wat ze hebben wil, óók tussen de lakens. Het behoeft geen betoog dat Clarín in de passages over Emma's seksuele uitspattingen geen enkele last meer heeft van de terughoudendheid die hem overviel bij het schrijven over het buitenechtelijke avontuur van La Regenta. Waarschijnlijk wilde Clarín Emma vermorzelen, maar al zijn frenetieke pogingen daartoe mislukken. Met de meedogenloze zweepslagen die hij neer laat komen op elke plek van haar die hij maar kan raken, wekt hij vooral de indruk als de dood te zijn voor sterke vrouwen. ‘De onvolmaakte echtgenote’ bevestigt op indirecte wijze deze indruk, want in dit verhaal over een vrouw die haar onlustgevoelens niet op haar omgeving verhaalt maar er zichzelf hoe langer hoe ongelukkiger mee maakt, is Clarín weer een en al empathie. Mariquita Varela is weliswaar niet zo ‘puur’ en zo mooi als La Regenta, maar haar pogingen om in de schouwburg even geen moeder maar weer vrouw te zijn, kunnen toch moeilijk anders dan als pekelzonden worden beschouwd. Dat meende zij zelf aanvankelijk ook, totdat ze, eerst uit verveling maar al snel met groeiend genoegen, in de bibliotheek van haar man begint rond te neuzen. Na enige tijd stuit ze op La perfecta casada (De volmaakte echtgenote, 1583), de gids voor pasgetrouwde vrouwen van de Spaanse augustijn Fray Luis de León (1527?-1591). Alleen al de gedachte dat een vrouw ook niet deugdzaam kan zijn maakt van haar een hoer in de dop, zo houdt de Spaanse geestelijke haar fijntjes voor. Het lezen brengt dus geen verlichting in het leven van deze in een liefdeloos huwelijk opgesloten, aan huis en haard gekluisterde vrouw, maar maakt het nog ongelukkiger dan het al was. De wijze waarop dat gebeurt is precies omgekeerd aan de manier waarop Madame Bovary haar verveelde bestaan in een tranendal verandert: in plaats van de ramen naar de wereld open te zetten sluit ze die juist hermetisch af. Net als bij La Regenta heeft de lezer het gevoel mee te leven met deze gekwelde vrouw. Maar Clarín wilde meer met zijn verhaal. Maar wat precies? Wilde hij laten zien dat de door Fray Luis de León verdedigde normen en waarden niet meer van zijn tijd waren? Dat is op zijn minst twijfelachtig, want Clarín was een groot bewonderaar van Fray Luis de León, die hij vaak en met instemming citeert in zijn werk. Wilde hij dan een lans breken voor de ideeën van de Spaanse augustijn? Ook daar valt wel het een en ander op af te dingen, want dan had hij beter een veel ‘zondiger’ vrouw als hoofdpersoon kun- | |
[pagina 503]
| |
nen nemen en zich beter niet zo sterk met zijn personage kunnen identificeren. Toch ben ik geneigd te denken dat Clarín in ‘De onvolmaakte echtgenote’ wel degelijk een strenge moraal wilde verdedigen. Hij schreef het verhaal in zijn ‘idealistische’ periode, toen hij geen pleidooi meer hield voor het naturalistische waardevrije onderzoek waar hij zo'n tien jaar eerder zo enthousiast over was geworden, maar op de bres was gaan staan voor morele en spirituele waarden als opofferingsgezindheid, altruïsme en idealisme. Veelzeggend in dit verband is dat hij het verhaal opnam in de bundel Cuentos morales (Morele verhalen, 1896). Mocht Clarín in ‘De onvolmaakte echtgenote’ inderdaad een behoudende boodschap hebben willen verpakken, dan heeft het verhaal zich op superieure wijze aan de moraal van zijn schepper weten te ontworstelen. Want als dit verhaal iets laat zien, dan is dat wel hoe leeg en uitzichtloos het bestaan kan zijn van een moeder die geen dagtaak meer heeft aan de zorg van haar kinderen en hoeveel schrijnender de eenzaamheid van een getrouwde vrouw wordt wanneer ze de boeken die mannen voor haar bestwil hebben geschreven serieus neemt. Claríns verhaal laat dus niet alleen zien hoe ongelukkig vrouwen kunnen worden door een door mannen gedomineerd leven, maar ook hoe ongelukkig ze kunnen worden door een door mannen gedomineerd lezen. Geen wonder dus dat Emma Valcárcel niet van lezen hield. |
|