De Gids. Jaargang 158

[p. 378]

Joh. R. Vlek Gedichten

De Heer op z'n praatstoel

Ge weet, goegemeent, dat men mijn Zender
(de baardcultivator van Jesaja én Pythagoras)
tegenwoordig inruilt voor de broer van Gea.
Daar zit wel iets in, maar geen hart, laat staan liefde.
Obadja's Heer maakte Spanjes bergen voor hen 'n teken
opdat zij weten dat Híj is, en Geo en Gea aardige kinderen
die olijvenoogsters vaak grenzeloos irriteren en hinderen,
om over schoenmakers nog maar te zwijgen
die des professors veters rijgen opdat deze
niet z'n nek breekt over zo'n steen
waar Moore bijvoorbeeld nog kinderen uit verwekt!
Wie de Sierra Nevada niet begrijpt is verloren, vergekt
mag je wel zeggen: dat soort moet je de bloeiwijze
van palmen in acht boekdelen in 't Volapuk uitleggen
en dan nóg zijn ze stekeblind voor die wuivende penselen
die noch Miró noch Zurbaran ooit gaan vervelen -

Ach, goegemeent, als men heden niet overdadig copuleert
denkt men dat er iets aan 't verstand mankeert: kortom,
de paleolithicus voert nu het hoogste woord
en m'n prachtige barok wordt door kinderen met viltstiften
volledig vermoordt omdat die denken dat dat bon ton was
in Balbo's en Ambrosius' Rome. Laat die jongelieden
snel tot Debussy, Bach en de Chirico komen,
swingers van allure, vrienden van Magdaleen en hun buren.
Of anders eeuwig naar Canaletto turen!
Of weet jij 't weer beter, Elvis?
En gij, Bertus Bacchant, rockprofeet van Nederland,
wenst gij 'n penis óf een pen in elke hand?
Speciaal Uedele kan 'K niet immer volgen:

[p. 379]

 

komt Eustachius langs in 't hypostyle vaderhuis

 

is hij meestal licht verbolgen -

 

 

 

En wat Nietzsche betreft: hij had gelijk,

 

christendom verkondigd'k nimmer, het tegendeel

 

echter schijnt u te veel. Adieu, en

 

amuseert U in uw pseudodavidiaans champagnebordeel!

[p. 380]

De Heer is weer bezig

De filippica's van Demosthenes en Cicero
zijn in deze tijden levensgevaarlijk,
elke denkbare moraal verwart men
met Franco's lictorenbijl -

Struisvogel spelen terwijl Alcibiades giert
om een afrosynisch mopje aan Plato's rijkbevloeide
dis is echter óók onmogelijk -

Het farizeïsme viert z'n ijdele triomfjes
maar Nicodemus kan niet zwijgen: jij, Nicodemus,
volksoverwinnaar, mág niet zwijgen

Je denkt toch niet da'k de woestijn in trok
om de befaamde erectie van Shiva te zoeken
voor het belagen van Sidonische werksters
en hun legendarische Fenicische kwaliteitsonderbroeken?

[p. 381]

De Heer houdt niet op

M'n rijke Spaanse schilders
penseelden menig goedgevoed naakt
omdat m'n zuivere leer normaliter
van mythische gezondheid blaakt:
de deugnietjes van Murillo
moeten immers, kwajongensstreken ontgroeid,
weten dat Hera naast Zeus rustig
in het hoger hemelbed van paps en mams
als Eva in aden 'n blozig blooitje moeit,
want anders géén deugnietjes van Murillo -

Ach, en m'n Francisco de Goya, 'k
zei 'm eens en voor al: wat Satan met z'n maya zus
en lila zó ook mag beweren:
Gekleed op haar fantastisch kussen
is ze haast nóg mooier dan naakt!
Wie haar ziet leert z'n lusten blussen!
En dat lila, die droomschijn der Brahmanen, ach
Francisco, steek je in een puurgouden danspakje
en verf een doekje in die kleur
en laat daarmee de minotaurus alle hoeken van
Hemingway's geliefde arena zien!

Maar ja seigneurs, tegenwoordig
noemt men deze sine qua non uit de tijd.
Heren echter weten dat m'n Spaanse verversschool
werkte voor onverslijtbare eeuwigheid -

Alleen die malle Hollander Vestdijk
begrijpt m'n quadrante aureool nog
waarmee ik El Greco moest verrassen!
Voor zulke Hollanders dient men op te passen!