simpele feit dat ik, in november 1939, zes maanden voordat de Duitsers Nederland binnenvielen op alijah ging en in de jaren daarop, terwijl in Europa alles in het teken stond van vernietiging, niet alleen in volle vrijheid heb kunnen leven maar ook nog eens heb mogen meewerken aan de opbouw van een joods land. Een voorrecht dat ik deelde met een paar honderdduizend joodse immigranten die vóór mij of samen met mij naar Palestina waren gekomen.
‘Hoe reageerden jullie in Palestina op de ontwikkelingen in Europa?’ - het is de vraag die me altijd weer gesteld wordt, zeker sinds ik in Nederland terug ben. Het is een vraag waarachter vele andere schuilgaan.
‘Schrokken jullie toen de eerste berichten doorkwamen, over de invasie, het bombardement van Rotterdam? Wat voelden jullie bij de eerste anti-joodse maatregelen, de eerste arrestaties? Waren jullie niet bezorgd? Wat werd er ondernomen om in contact te blijven met familie, vrienden? En toen de eerste transporten op gang kwamen? Waren jullie niet dodelijk ongerust? Hoe was het om zo ver weg te zitten en niets te kunnen ondernemen? Bleef er nog aandacht over voor werk en andere plichten?’
Het zijn pijnlijke vragen om aan te horen. Maar nog pijnlijker om te beantwoorden. Want de waarheid is dat wij in Palestina, na een korte periode van ongerustheid en pogingen in contact te blijven, ons van het oorlogsgebeuren distantieerden. Niet eens bewust - het ging vanzelf. De waarheid is dat wij op een gegeven ogenblik alle bezorgdheid van ons afschoven, afstand namen en voortaan een eigen, vol en dynamisch leven leidden, alsof er geen oorlog aan de gang was.
Natuurlijk, we wisten weinig. In het begin ontvingen we nog wel eens berichten. Maar dat werd steeds minder en hield uiteindelijk helemaal op. Geen wonder, ook in Nederland, zo dicht bij de bron, kende men de waarheid niet. Maar dit kan geen verklaring zijn voor onze zorgeloosheid. Juist het uitblijven van berichten had ons ongerust moeten maken.
Nee, de verklaring voor die ogenschijnlijk vreemde afstandelijkheid is simpel. Wij wilden gewoon niets weten.
We hadden Europa achter ons gelaten, letterlijk en figuurlijk. In de diaspora waren we eeuwenlang afhankelijk geweest. Nu, in Erets Jisrael, hadden we onze onafhankelijkheid herwonnen. In Europa stonden we machteloos tegenover een nietsontziend regime. In Erets Jisrael voelden we ons oppermachtig en zeker van onze zaak.
Onafhankelijkheid, zelfstandigheid, macht over ons eigen lot - ze