lezen en demonstreren tegen onrecht, op weg om hun plek in de maatschappij te vinden.
En toch, het laat me niet meer los: wat een oubollige vertoning. Een oude man, verkrampt in zijn cynische automatismen, gedreven door rancuneuze minachting, opgejaagd door angst voor onbenulligheid: hier zat de gevierde schrijver zijn borderline-problematiek uit te zweten, afgevend op alles wat een bedreiging voor zijn iele ego zou kunnen vormen. Geïnterviewd door een slaafs meeheulende kettingroker, die zijn gebrek aan niveau gewoonlijk demonstreert door onderuitgezakt dan wel vanuit een hoogwerker zijn vragen te stellen, het flanellen overhemd pral gespannen over de gedeeltelijk ontblote boeddha-buik.
Ik weet het: het gaat niet om de schrijver, het gaat om de boeken. Het is de stereotiepe vergissing dat grootse romans door sterke persoonlijkheden geschreven zijn. Neem bijvoorbeeld Louis-Ferdinand Céline, maatschappelijk een laffe schoft, die toch prachtige romans schreef. Maar of de jeugd die zo tegen onrecht en kilheid strijdt voor die man ook zo braaf geklapt heeft, is me niet bekend. En eerlijk gezegd, zulke mensen beschuldigen van antisemitisme of racisme is onzin: om zichzelf overeind te houden hakken ze gewoon in op alles wat hun pad kruist, met de verbaasde pretentie van het eeuwige gelijk.
Het is zonde en jammer als vanachter de romans zo'n schrijver opduikt. Een leven lang cultuur, met als drijvende kracht slechts kille haat en een gemis aan menselijke warmte. Zo hebben een aantal mensen achteraf toch gelijk gehad: Willem Frederik Hermans, omdat hij het altijd al had. Theo van Gogh, omdat een gesprekje met W.F. toch maar mooi meegenomen is voor je moyenne. En de mensen die er niet waren, omdat ze hun visie op de romans niet willen laten verpesten door hun herkenning van de bron.
Gelijk hebben is één ding, maar gelijk krijgen: daar draait het om. Het werd duidelijk: Willem Frederik Hermans had altijd gelijk, maar heeft nooit gelijk gekregen. Erger nog: iedere poging van anderen om hem gelijk te geven, straft hij onmiddellijk af als domme onbenulligheid. Logisch, want echte overwinnaars worden milder en vergevingsgezind: het einde van W.F.'s levenslange inspiratiebron zou dan in zicht zijn.
Hoe kwam al deze narigheid tot stand? Kwam dat door Willem Frederik Hermans' stereotiepe gedrag? Welnee, want dat kennen we eigenlijk wel, en daarom willen we er liever zo min mogelijk aan herinnerd worden. Nee, het kwam door Theo van Gogh, die karakterloze meeloper. Haat als literaire drijfveer kan groots en meeslepend zijn als die zich manifesteert als echte woede, die de tegenstander volledig overspeelt. Adriaan van Dis bereikte in zijn televisie-interview met Willem Frederik Hermans het hoogtepunt, waarop de schrijver in zijn grootsheid getoond werd, ten koste van de interviewer. Maar hier werd door Theo met zijn kruiperige één-tweetjes de schrijver langzaam gewurgd, tot er nog slechts een miezerig druppeltje naborrelende mokkerigheid onder applaus het toneel afstrompelde. De schrijver, een van de grootste hedendaagse literatoren in ons land, had beter verdiend dan getoond te worden als een oude rancuneuze man, wat een afgang. Je wordt bedankt, Theo. En het publiek maar klappen, wat een ellende.
En wie deze avond onverwacht gelijk kreeg, hoewel hij er absoluut geen recht op heeft, was Fons Rademakers, die met zijn verfilming van De donkere kamer van Damocles de essentie van het boek gemist leek te hebben in de overigens goede film Als twee druppels water. In de film vloeien de twee polen van een gespleten persoonlijkheid niet samen in een dodelijk mitrailleursalvo, nee, Dorbeck ligt in de slotscène met Marianne, een oude vriendin van Osewoudt/Drucker, op de rotsen van Bretagne te zonnen. Een romantische leugen van het type dat door de filosoof Girard aan de kaak gesteld is als tegenhanger van de onderhuidse drijfveren en krachten (‘de romaneske waarheid’), waar door Hermans een prachtig