| |
| |
| |
Marc Reugebrink
Oog in oog
Evenbeeld
Kijk, dit ben ik zelf, dit is
een volledig mij vreemde - nee,
de hem zo teder beminde, één
tot in mijn huid verknocht
aan zichzelf: wij horen vanbinnen
ons spreken, maar spreken ons tegen,
verslikken, verzwinden, maar reiken
elkeen naar wat buiten ons
blijft: het ruisen in longen, het neren
van bruisend verterende spijzen, de afbraak
in bloedeigen cellen, het kraken
van beenderen, wervels: één moet het
zijn, maar ik ben het niet: dit is
de wereld en gene staat glashelder deze
in spiegels te vrezen: als ik het niet ben
kan het de ander niet wezen.
| |
Doorlichting
Zie, dit is mijn beeltenis, dit
moet ik wezen, gelijken op wat
dwarsdoorheen mij innigst is en huidvergeten
uit deze diepten roep ik mij
te blijven weten als geheel
van ondoorlaatbaar stof en weer
| |
| |
die mij afgod is: het zeer geliefd
verbond van ogen, oren, neus en mond,
gelaat dat met zijn lippen dicht
de pijn verbijt die zichtbaar
in dit tegenlicht mij nu geheel
doorstraalt: ik ben vergeten
als evenbeeld heeft uitgewist.
| |
Vanitas
Zie mij aan en kom nog even
in mijn ruggegraat staan: leg
rib aan rib, geef schouders aan
en ledematen, herstel, breng
samen, laat in een ommezien
de atlas en de draaier mij
zou zo graag - maar het leven, ik
weet niet wat het doet, dit
onophoudelijke delen in het bloed
en het ondeelbaar woeden in ons
vreemde en vergeef me dat ik
mij in jou sta te begeven.
| |
| |
| |
Kostbaarheden
denkend aan mijn zus
- april 1994
| |
I
Dingen die zo zeldzaam stil
geworden zijn als je gezicht
moeten bewegen, dit zo in je
veranderde gezicht dat ik
in de dingen, je gezicht, dit
en ik die hier is, ik moet
bewegen in de dingen in je
| |
II
De verandering waar ik om kom -
maar ze verandert niet: de glimlach
niet die rond je mond en niet
mezelf die naderkomt en glimlacht
alsof ik zie dat jij het bent
die hier gekomen is om mij
| |
| |
eigen: ik wil wel blijven
kijken naar die mond of die -
| |
III
De broer in mij, lijkt hij nog
wordt herkend - en ik, is die
zijn handen legt rond dit,
- en die hier ligt, zij blijft
in deze handen - mijn ogen, mijn gezicht.
|
|