De Gids. Jaargang 149
(1986)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 684]
| |
[pagina 685]
| |
Aan de jaguargodHeer, wij komen met lege handen aan uw hof,
naamloos als uzelf, maar niet zovele eeuwen oud.
U schept hier de bestorven tijd, die wij in onze haast
slechts even beroeren.
Maar ook wij hebben onze blijvende schat,
Heer: gevoelens die de woorden vullen
van onze onderscheiden talen
en langer leven dan ons lichaam, uw beeld.
Hierin zijn u en wij verbonden,
het geluk dat de lange, donkere nacht doorstaat,
onze vriendschap die het kwaad bezweert.
In de heldere berglucht op de Heuvel van de Goden
beschermt de jaguargod zijn gelovigen,
gehurkt in warm basalt.
Colombia, S. Agustín, 1984
| |
[pagina 686]
| |
Hier is het eerste woord nog niet gesproken
en voeden wortels van vergeten en van herinnering
het naamloze leven om ons heen.
De geluiden van de nacht zijn lianen geworden en bomen,
vissen in de rivier, grote blauwe vlinders,
gevlekte jaguar met zijn mensenogen.
De brede rivier, de groene stilte van zijn oevers,
alles is gebleven zoals het was
voordat de mens het ‘Amazone’ noemde.
Peru, bij Iquitos, 1985
|
|