De Gids. Jaargang 147
(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 805]
| |
J. Pen
| |
[pagina 806]
| |
het nationale inkomen aldoor is gedaald - het ligt meestal ruim onder de tien procent. De mensen zijn uit de landbouw gedreven en in de dienstverlening terechtgekomen. Een soort luxe - vijf à tien procent van de mensen zorgt voor het eten, de rest is wat anders gaan doen. Die ontwikkeling is dus volstrekt anti-Malthusiaans en van een wetmatigheid blijft weinig over. Als dat geloof van Malthus op weinig anders berustte dan op verkeerde logica, verkeerde waarneming en een verkeerde neiging om de maatschappelijke rampen als een straf op de voortplanting te zien, waarom er dan nog telkens op terugkomen? Nu, daarvoor zijn drie goede redenen. In de eerste plaats is het verhaal over de twee reeksen een interessante hypothese, die historici heeft aangezet tot onderzoek. Heel intensief, heel gedetailleerd, met gebruikmaking van oude archieven. Voor sommige perioden gaat het verhaal wel min of meer op - als de kapitaalvorming en de techniek bijna stilstaan - en het is de moeite waard om die situaties op te sporen. Zo hebben vooral Franse historici Malthusiaanse perioden in de Franse geschiedenis menen te ontdekken. De bekendste is natuurlijk Emmanuel Le Roy Ladurie, voor de periode 1500-1700, met name in de Languedoc. Ook F.P. Braudel heeft het wel eens in deze richting gezocht. Maar dan toch alleen tot de achttiende eeuw. Daarna zijn de reële inkomens allerwege toegenomen en is ook de plaats van de landbouw in de inkomensvorming minder belangrijk geworden. We zien exponentiële groei en geen rekenkundige reeks. In de tweede plaats heeft de Malthusiaanse visie natuurlijk een pijnlijke actualiteit voor de arme landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, die het van de landbouw moeten hebben en door hun armoede geen kapitaal kunnen vormen. Als daar de sterftecijfers dalen en de geboortecijfers niet, loopt men in de val van de stijgende armoede. India, Indonesië en China tonen aan, dat Malthus niet per se ongelijk hoefde te hebben. Tweederde van de wereldbevolking leeft in arme landen, met een nare bevolkingsdruk. Alleen zit de zaak daar toch weer een beetje anders in elkaar dan een wetmatig tekort schietende landbouw. De produktiviteit wordt vaak geremd door sociale omstandigheden - dat is gebleken bij de invoering van groene revoluties. En het vervoer kan een hinderpaal vormen: er is voedsel op de ene plaats maar niet op de andere. In de arme landen gaat een ongelooflijk groot stuk van de oogst teloor door verrotting en beschimmeling, door kevers en ratten, door verliezen bij het vervoer. Soms verdwijnt de helft van de oogst.Ga naar eindnoot4. En bovendien zijn de echte hongersnoden altijd een gevolg van scheve inkomensverhoudingen, zoals door Amartya Sen is aangetoond. De slachtoffers van de Indiase hongersnood van 1943 vielen niet in de steden maar op het platteland.Ga naar eindnoot5. Malthus heeft voor de arme landen dus maar half gelijk. Het blijft natuurlijk de moeite waard op die helft te letten, en dat de excessieve voortplanting daar een ramp is weet ieder zinnig mens. In de derde plaats doemt een nieuw Malthusiaans perspectief op door de vervuiling. Daar had de dominee zelf niet zozeer aan gedacht. De keerzijde van de geweldige produktiviteitsstijging in de voedselindustrie en van de boterbergen, de kippenfokkerijen, de dikke biefstukken wordt gevormd door de gifbelten, de zure regen en de ontbossing. Natuurlijk ontstaat die vervuiling door de smerige auto's, de chemie en de overbemesting, en niet in de eerste plaats door de voortplanting; maar het kwaad zou beperkter zijn als de bevolkingsomvang kleiner was geweest. In die zin wordt de milieubeweging nog altijd door Malthus geïnspireerd. Persoonlijk vind ik dat ook Nederland een overbevolkt land is - veel te vol, veel te smerig en veel te lawaaiig. We hebben geen honger maar we hebben wel last van elkaars nabijheid. Het geval Malthus levert overigens een merkwaardig voorbeeld van de lotgevallen van een profetie, door de eeuwen heen. Als de dominee in 1798 een voorzichtige hypothese had opgesteld à la Popper, met de bijpassende mitsen en maren, dan zou zijn theorie stellig in weten- | |
[pagina 807]
| |
schappelijk opzicht de voorkeur hebben verdiend. Maar zoiets baart weinig opzien. Nu Malthus, bewogen door andere dan wetenschappelijke motieven, een veel te sterk verhaal heeft verteld dat door anderhalve eeuw westerse landbouwontwikkeling is gelogenstraft, blijft hij voortleven als een historische figuur. Ieder kent zijn naam. Daar zit iets leerzaams in, voor wie zich interesseert voor de geschiedenis van de ideeën. Primitieve profetie houdt soms beter stand dan een weloverwogen, rationele hypothese. Voor de Popperianen onder ons een treurige gedachte. Minder treurig is het geval-Malthus voor de wat losbandiger wetenschapsfilosofen die geloven dat juist gebrekkige theorieën vaak een diepere waarheid bevatten. Al het water van de zee wast niet weg dat de overbevolking een van de ergste bedreigingen voor de mensheid vormt. Malthus heeft dat toch maar goed aangevoeld. Het is dan nogal pietluttig om te gaan uitleggen dat hij het probleem onzuiver heeft gesteld, dat zijn logica maar half klopt, en dat zijn eigen tijd het tegendeel te zien gaf van zijn voorspelling. Een mooi dilemma voor de wetenschapsfilosofie, die Malthus. |
|