sprong op z'n landgenoten heeft gegeven. Op z'n christelijke landgenoten wel te verstaan, die in dit opzicht in plaats van vooruit, steeds harder achteruit hollen.
Er is ten aanzien van de wijsheid dat rasvermenging alleen maar heilzaam is voor de geest, een contrapuntische beweging vanaf het begin van de Europese expansie, vanaf 1500 zeg maar. Er is in de Europese geschiedenis dan nog niet veel neerbuigendheid tegenover buiten-Europese volken waar te nemen. Let maar op de pralerige, zij het onrealistische uitbeelding van Negers in de middeleeuwse schilderkunst. En een rassendiscriminatie gebaseerd op kleur valt uit de bijbel niet op te maken. De zin die daarnaar zweemt in 't begin van 't Hooglied: Ik ben zwart maar mooi, moeten we maar aan een fout in de vertaling toeschrijven, want deze hele cyclus samensprekende poëzie ademt zo'n zuivere sfeer van gelijkheid, zowel tussen ras als tussen man en vrouw, dat elke racistische vlek eraan moet worden ontnomen.
Dan begint de contrapuntische culturele dans:
De lagere blanke bevolking, de scheepsjongens, al of niet matrozen, blijven zich bijbelvast vermengen met donkere juffertjes van Cabo Verde, Ghana, Zuid-Afrika, Madagascar, Indonesië, Suriname enzovoort. Deze vermenging brengt voort 't ras der muil-mensen, de harde onverwoestbare beesten, in eerste instantie van Genovese, Portugese en Afrikaanse afkomst, die de kolonisatie inclusief de slavernij tot hun hoogtepunt brengen.
Deze muil-mensen zijn natuurlijk geen halfbloeden meer, maar kwartbloeden, quateroonen of zoiets moet dat heten, omdat hun zogenaamde blanke ouders voortkomen uit 750-jarige overheersing van Afrika in Europa.
En dat vergeten we áltijd.
Het verbazingwekkende in het Europese denken is het vermogen de vermenging weg te denken. Zo'n 750-jarige culturele overheersing door Afrika wordt alleen door vooruitgeschovenen als Multatuli opgeroepen en gewaardeerd omdat deze overheersing voor Europa duidelijk culturele vooruitgang heeft betekend.
Het grote concubinaat van blanke Europese zeelieden met zwarte vrouwen gedurende weer zo'n 500 jaar, wordt vergeten en verzwegen. De liederen die eruit zijn voortgekomen worden tot nonsens van kinderen verklaard.
Zand erover. Stel je voor!
En waar vergeten niet helpt, wordt gepoogd de overheersers wit te maken. Professoren in bunkers van Europese musea doen alles om alsnog te bewijzen dat de Egyptische mummies blank waren. Althans niet zwart. nooit zwart. nubie? hu. hu. hu. De dikke zwarte wortels en lippen van een groot deel van de menselijke cultuur worden weggelogen. Het oude Egypte moet blank worden. Want daar hebben de Grieken de mosterd gehaald.
Er wordt ontdekt dat de Dogons van West-Afrika over fenomenale wetenschappelijke kennis beschikken. (Voor Nederland zijn de Dogons gesignaleerd door een andere vooruitgeschovene, Aldo van Eyck.) Maar alreeds maakt een meneertje van de Universiteit zich klaar om dat alles te gaan ontkennen, terwijl voor degene die lezen wil de boeken van Cheik Anta Diop ontegenzeggelijk bewijzen (herhaal ontegenzeggelijk), dat de oud Egyptische cultuur in West-Afrika voortleeft, ook bij de Dogons! Maar in Amsterdam en Utrecht komt geen zwarte literatuur (daar past de Universiteit wel voor op!). En de opinion-leaders Vrij Nederland en Haagse Post zullen ook nooit over deze zaken schrijven, want deze schrijven alleen wat de boer al weet, want wat de boer niet kent dat leest hij niet. En wat hij niet leest, dat koopt hij niet.
De wil tot raszuiverheid (= racisme) en analfabetisme gaan dus hand in hand. Evenzo maagdelijkheid en analfabetisme. De mens, man of vrouw, moet zich vermengen! Leve daarom de haarstijl! Leve de kleine rieten vlechtjes (Ritji-ritji zeiden ze bij me thuis vroeger) met al die kleurrijke kraaltjes die eindelijk begrijpelijk maken waarom Afrikanen kraaltjes als betaalmiddel accepteerden.
De grote ironie van onze tijd is dat al de