De Gids. Jaargang 147
(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
Over den prys der Java-koffy
| |
[pagina 792]
| |
synoniem gehouden met ‘monopolie’ - op zich zelven al een middel tot dooding van elken volksvlijt en ondernemingslust - een systema dat heel Indië heeft herschapen in eene groote staatsonderneming, zij het dat de arbeiders op wier werkkracht deze berust, verre van eene billijke belooning ontvangen, ja een belooning welke blijkt zelfs te kunnen dalen in een jaar waarin de prijs in Europa weder zoo goed is en de afleveringen van Maatschappij-koffij 1.201.710 balen bedroegGa naar eindnoot2. - dat is 300.000 balen meer dan het gemiddelde over voorgaande jaren - waarbij bovendien de inlander nog mag hoopen een luttel geldsbedrag in handen te krijgen (men bestond het dit jaar §4 van art. 56 rr bepaalende ‘dat de belooning der betrokken inlanders, met vermijding van schadelijke overdrijving, zoodanig zij, dat de gouvernementscultures hun, bij gelijken arbeid, tenminste gelijke voordeelen opleveren als de vrije teelt’ zoodanig toe te passen dat den planter f 8, - zilver per pikolGa naar eindnoot3. minder werd betaald dan waarop hij volgens de Resolutie van 1833 recht had, een voorbeeld van de wijze waarop met de prijs voortdurend getransigeerd wordt), immers niet zelden tracht de Maatschappij te vergoeden in natura, zoals in de residentie Menado waar de bevolking in betaling voor de door haar geteelde koffij geene enkele cent ontvangen mocht doch in steede daarvan werd uitbetaald in lijnwaaden welke zij goedkoper bij den Chinees kon krijgen en daarenboven nog franco over een hoog gebergte naar de verschillende kampongs moest dragen, zooals zij ook de koffij zelve in de pakhuizen moest leveren, neen, waarde leezer, laat ons over dien ‘producentenprijs’ zwijgen, want over de wijze waarop getracht wordt van de inlandsche bevolking te halen wat men halen kan, zonder zich af te vragen waartoe kunnen wij haar opleiden - hoe anders zoude men gekoomen zijn tot het ongelukkig besluit de weverijen van goeniezakken, een voortreffelijk fabrikaat ter verpakking van de koffij, in haare geboorte te staken omdat de magtige Maatschappij zelve zulke zakken wel kon aanvoeren - daarrover zouden heele boeken te schrijven zijn, hetwelk zeker ook zoude moeten geschieden, doch in een wijder kader dan dit vlugschrift kan bieden.Ga naar eindnoot4. | |
Voorstel tot verbetering der Hollandsche Koffij-cultuurDe prijs van Java-koffij welke zoals bekend jarenlang is gedaald totdat dit jaar eindelijk eene verbetering optrad, is, gelijk elke prijs, het resultaat van de krachten van vraag en aanbod waarbij evenwel de merkwaardige neiging bestaat de vraag als een onbeïnvloedbaar gegeven te beschouwen waaraan dan het aanbod zich moet aanpassen, zoodat de inlandsche bevolking beurtelings wordt aangespoord tot koffijteelt en tot het uitroeien van het geplante, gevolg van eenerzijds winstbejag en anderzijds vrees voor overproductie - daar immers de Maatschappij in navolging van de Compagnie, naar eene uitdrukking van Usselincx ‘den winst tot poolster en de begeerlijkheid tot zeilsteen’ heeft - zonder dat behoorlijk werd onderzocht hoe de vraag naar koffij gedurig op hoog peil te brengen ware. Ons voorstel dan is de koffijcultuur allereerst te bevorderen aan de vraagzijde door niet alleen meer koffijhuizen te openen - hetwelk hier te lande reeds geschiedde in de zeventiende eeuw blijkens een bekend schilderstuk van Adriaan van Ostade - maar vooral ook binnen die koffijhuizen eene werkelijke cultuur te doen heersen van kenners die reeds aan één teug genoeg hebben om te kunnen zeggen met welke soort van Java-koffij men te doen heeft, bruin, hooggeel, geel, grof blank, blank, blaauw, fijn groen, mooi groen, groen, goed ordinair groenachtig, ros en gemeenGa naar eindnoot5. en zoovele andere soorten welke immers alle eene verschillende smaak hebben, eene cultuur dus gegrondvest op Associations des amateurs du café’, in navolging van de verenigingen van wijn-liefhebbers, hetwelk in den eersten plek vereist dat het café daadwerkelijk een café blijft, een koffij-huis dus, waarin de minnaars van dezen edelen drank heer en meester zijn (denkt u eens de schoonheid in van | |
[pagina 793]
| |
de woorden ‘Johannes, zet mij alstublieft een pot Java-koffij ros en gemeen, 1857!’), kortom, geen schenklokaal voor allerhande alcoholica, maar een café in den waren zin des woords. laat het café café blijven! Dan blijft gewis ook de prijs der Java-koffij op peil.
ENIGE VOETNOTEN VAN VERKLARENDE AARD |
|