Jeroen Henneman
Over het tekenen als natuurlyk schrift
Hier in Venetië, waar mij een leerstoel in De Studie is aangeboden, bevindt zich een groot urinoir.
Op een avond liep ik er binnen. Door de andere ingang verscheen een jonge dandy die naast me kwam staan, een monocle in het oog klemde, zijn zwart-wit geruite broek opende, om in één trek mijn profiel zo meesterlijk tegen de muur te pissen, dat ik mijn bewondering niet kon verzwijgen.
Naar aanleiding van deze gebeurtenis besloot ik mijn verhandeling over ‘Het Tekenen Als Natuurlyk Schrift’ die slaperig in mij voortsukkelde, eens wat energieker aan te pakken.
Deze verhandeling vond zijn oorsprong in een periode dat ik in Rusland verbonden was aan de bouw van het kanaal tussen de Don en de Oka. Terwijl in de verwarmde barakken de technische tekenaars het tracé bepaalden, groeven de arbeiders in de ijzige koude de geul. Mijn contract werd plotseling vernietigd toen bleek dat de arbeiders de tekenaars ongeveer een werst vooruit waren.
Toen ik hier vorig jaar met de autobus aankwam, hadden de gebeurtenissen tijdens mijn reis over de Alpen me al vagelijk op de gedachte gebracht het schrijven van mijn verhandeling te hervatten. Gedurende een oponthoud op een brug moesten we allen uitstappen. Over de brugleuning kijkend, zag ik diep beneden me in het besneeuwde dal een rivier stromen. Op een van de schaarse vlakke oevers was een sportveld aangelegd. Er doolde een man over het witte veld. De sporen die hij in de sneeuw achterliet, vormden het contour van een liggende naakte vrouw. Ik kneedde een sneeuwbal en wierp hem naar beneden, nauwkeurig een ontbrekend accent aanbrengend. Een tweede sneeuwbal wierp ik tegen de berghelling. Eerst hortend en stotend, daarna steeds soepeler en sneller rolde hij naar beneden. Van mijn standpunt bezien, bleef de sneeuwbal even groot - hoewel hij zich van mij verwijderde - doordat de sneeuw die er zich in hoog tempo bij iedere omwenteling aan vast klonterde, hem in omvang deed toenemen. Ook de voor die de rollende bal achterliet bleef even groot, doordat hij, naarmate hij breder werd, zich verder van mij verwijderde.
Het is laat in de middag. Het personeel is bezig de voorbereidselen te treffen voor het avondmaal. In zijn wiegje is ons pasgeboren kindje al druk aan het tekenen. De afdrukken van naaldhakken hebben in de houten vloeren van dit appartement een grillig stelsel van putjes gevormd. Alle handelingen van de vrouw die de naaldhakken droeg zijn vastgelegd.
Het patroon op het plafond, veroorzaakt door de inslagen van champagnekurken, geeft zijn geheim niet prijs.
Vanuit het raam zie ik de veerboten op het Giudeccakanaal. Zij krassen de lijn tussen het Lido en het Tronghetto steeds dieper.
Hoog in de lucht staat een reusachtige A, gevormd door de condensstrepen van drie vliegtuigen. Bij aankomst hebben alle drie de vliegtuigen een lijn in de lucht achtergelaten die het profiel vormt van een hoed (of van een slang die een olifant heeft verorberd), waarvan de platheid afhankelijk is van de lengte van de vlucht.
In vertraging is duidelijk te zien, dat de flitsende punt van de degen van de duellerende jongeman hier beneden in de steeg, het silhouet tekent van zijn geliefde, alvorens hij het hart van zijn rivaal doorboort.
Het bloed in de haakse voegen van de plavuizen tekent een vuurrode trap.