kende chanson is ‘Les fous’, waarin de grote, alom bespotte filosofen van een betere wereld (Saint-Simon, Fourier, Enfantin) worden bezongen, en waarin hij zegt dat het lot van de mensheid afhankelijk is van de daadkracht en de visie van een of andere gek: ‘Honneur au fou qui ferait faire/ Un rêve heureux au genre humain.’
Niet voor niets werd Béranger bewonderd door de Duitse dichter in ballingschap Heinrich Heine, die hem ‘zo verrassend gezond en primitief te midden van een zieke en piekerende samenleving’ noemde. Bérangers werk is nagevolgd door revolutionaire dichters als de Tsjech Jan Neruda, de Hongaar Sandor Petöfi, de Russen Belinski en Koerotsjkin. De praktische, humanitaire filosofie van Béranger heeft zodoende talloze geheime agenten van keizer- en koninkrijken vele hoofdbrekens gekost. De jonge burgerlijke Franse romanschrijver Gustave Flaubert echter toont enige verachting voor Bérangers populisme: ‘Ach, zo'n lompenpak! Wat een vooruitzicht!’
De wijsbegeerte van Béranger is vooral gericht op het geluk en de rechten van het gewone volk, dat hem over heel Europa ook begrepen schijnt te hebben. Het is inmiddels wel de vraag of op macht beluste wijsgeren zoals Karl Marx, die Béranger zeggen te waarderen, diens ongebreidelde vrijheidszin en vitalisme wel zouden accepteren in een samenleving die volgens hun theorieën zou zijn georganiseerd. In zijn lied ‘Halte-là’ maakt Béranger krachtig en onverbloemd duidelijk wat er gebeurt met iemand die niet zwijgen wil onder een autoritair regime: ‘Halte-là! Halte-là! Vite en prison pour cela!’