landers. Tegenwoordig wordt de Cinnamonum zeylanicum ook elders verbouwd: op Madagascar en de Seychellen, met name.
Op één punt heeft de bijbel toch gelijk: kaneel moet vooral getypeerd worden als welriekend - op de tong is de smaak namelijk grofzoetig en rauw. Voor de proef op de tong gebruike men de smaaktest nummer twee uit Brillat Savarins Physiologie du goût: ‘Als men met toegeknepen neus eet, zal men tot algehele verbazing de smaak slechts op een obscure en onvolmaakte manier waarnemen.’ Kaneel geproefd met de neus dicht smaakt op z'n best als gemalen zoethout; met de neus open ademt het raffinement en delicatesse: een geur die alle andere verdringt.
Brillat Savarin beveelt zijn tweede methode ook aan bij het innemen van weerzinwekkende medicijnen. Sommige makers van geneesmiddelen gebruiken daarentegen kaneel om het weerzinwekkende aan medicijnen te maskeren.
Het belangrijkste chemische bestanddeel van kaneel behoort tot de groep der aromaten: dat spreekt na het voorgaande bijna vanzelf. In 1834/1835 identificeerden Dumas en Peligot de kaneelaldehyde als de belangrijkste smaakstof. Door stoomdistillatie van pijpkaneel wordt de kaneelolie gewonnen; daarin kan tot 70 procent kaneelaldehyde aanwezig zijn. De stof is in principe synthetisch te produceren, maar daarmee nog geen goede vervanger van het natuurprodukt. Er zijn in de kaneel(olie) namelijk legio andere stoffen aanwezig die kwantitatief niet zo belangrijk zijn, maar toch zorgen voor de verfijning van de smaak: andere aldehyden, ketonen, alcoholen, esters en terpenen. Van de niet-stoomdistilleerbare bestanddelen is coumarine toch voor de smaak belangrijk.
Wie de gedroogde bast wil eten - een speculaasadem ter maskering van alcoholmisbruik? - krijgt per ons 229 kcal naar binnen, niet zozeer afkomstig van de 12 gram water, maar van 12 gram eiwit, 7,8 gram vet en 28 gram koolhydraat (nogal wat zetmeel). Liefst 35 gram bestaat uit taaie vezelstof, zeer goed voor een vlotte, ook letterlijk gesmeerde stoelgang. Misschien dat daarom de Chinese volksgeneeskunst kaneel als middel tegen teveel gasvorming aanbeveelt.
Twee chemische bestanddelen bleven nog ongenoemd. Safrol is wat hoeveelheid of smaak betreft niet zo belangrijk. Het is echter - in hoge doseringen - een bewezen verwekker van leverkanker bij proefdieren. Safrol komt overigens ook voor in bananen, cacao, thee, nootmuskaat en peper. Eugenol komt op de tweede plaats als bestanddeel van kaneelolie; in kaneelbladolie kan deze stof zelfs tot 95 procent voorkomen. Eugenol fungeert zelf al enigszins als smaakstof, maar kan door eenvoudige chemische omzetting vanilline worden. Daartoe kan ook de goedkopere en eveneens eugenolrijke kruidnagelolie gebruikt worden. Meestal wordt synthetische vanillesmaak ‘natuuridentiek’ gefabriceerd uit lignine-sulfonaat, eigenlijk een afvalprodukt van de papier- en pulpindustrie.
Om kort te gaan: waarvoor je vroeger op een houtje moest bijten, dat smelt tegenwoordig op je tong.