A. de Swaan
Over het zuigvermogen van een nieuw-model pomp
Wezenlijk nieuw is de touwpomp niet. Het beginsel van de kettingpomp is al zeer oud, waarschijnlijk van Chinese oorsprong en, naar uit prenten blijkt, in Nederland al in de zeventiende eeuw bekend: een ketting, voorzien van verdikkingen die als zuigers passen in de opgaande waterpijp, wordt over een wiel getrokken, gaat de put in en neemt bij terugkeer op die noppen het water mee omhoog. Dit simpele werktuig is in onbruik geraakt, maar niet geheel vergeten: op het Noord-Franse platteland zijn onlangs nog enkele exemplaren, geheel in gietijzer uitgevoerd, aangetroffen.
De touwpomp verschilt van de kettingpomp alleen door eenvoud van constructie en gebruikt materiaal: in plaats van een ijzeren ketting loopt een nylon touw voorzien van stopknopen over het drijfwiel, de knopen passen weer nauwkeurig in de opgaande leiding van plastic buis en stuwen het water omhoog.
Hier zal niemand om zulk gereedschap geven, het water komt uit de kraan en anders wordt het met elektrische pompen rijkelijk en bedrijfszeker omhooggehaald. Maar in verre landen zijn boeren en herders aangewezen op water dat met handkracht wordt geput. Een pomp uit de fabriek is voor hen vrijwel onbetaalbaar en de onderdelen zijn haast niet te vervangen.
Daar kan nu de touwpomp uitkomst brengen: ze wordt ter plaatse in elkaar gezet door iemand die knutselen kan, uit materialen die in de buurt te koop zijn. Het drijfwiel kan worden gemaakt uit een autoband waarvan aan weerszijden de buitenste schijven zijn afgesneden en vervolgens met de buitenkanten tegen elkaar bevestigd, zodat een wiel met V-profiel ontstaat waar het nylon pomptouw in lopen kan. Dat drijfwiel wordt bijeengehouden met spaken van betonijzer, waaraan in het midden haaks een ander stuk betonijzer is vastgemaakt dat als drijfas en als zwengel dient. De as ligt in een huis gemaakt van een houten klos die steunt op een betonnen paaltje dat dus de hele stellage draagt. Zo'n eenvoudig en krakkemikkig ding blijkt in de praktijk heel goed te werken, niet minder dan een aanrechtkraantje: tien, twintig liter per minuut wordt met handkracht van zeven meter opgediept en zwaardere installaties, door ezels aangedreven, doen dienst als bevloeiingspomp.
Ontwerpen van de touwpomp zijn opgesteld door Nederlandse ontwikkelingstechnici, zoals de groepen Demotech-i en waste. De bouwaanwijzingen worden verbreid met getekende strips.
Maar, de pompen zijn doodeenvoudig en kosten haast niets. Er zijn geen grootscheepse subsidies vereist en er is geen grandioze doorbraak te verwachten, er valt ook niets aan te verdienen en dus zijn ondernemers niet geneigd om aan de verbreiding mee te werken. Vele duizenden touwpompen zijn nu in gebruik, op tientallen plaatsen in de wereld, maar dat komt vooral omdat goed voorbeeld volgen doet.