A. de Swaan
Over vermenigvuldiging
Een produkt is de uitkomst van de vermenigvuldiging van factoren. Zo zou men kunnen zeggen dat het produkt de eigenschappen van die factoren in zich draagt. Het kind is dan een produkt van de eigenschappen van zijn beide ouders, maar niet van alle eigenschappen. Het erft sommige van de ene, sommige van de andere ouder. De familie-gelijkenis tussen verwanten bestaat dus telkens uit hun grootst gemene deler, het familie-erfgoed uit het kleinst gemene veelvoud.
De voortplanting verloopt niet slechts als vermenigvuldiging, maar ook als deling. Terwille van een nageslacht ontbindt elk der ouders zich in factoren, laat zich dan delen door zijn ongebruikte eigenschappen en vermenigvuldigt de restfactor met het overeenkomstig restant van de andere ouder. Het kind is dus het produkt van twee overgeërfde quotiënten na deling der ouderlijke deeltallen door hun ongebruikte delers.
De bevruchte eicel, het kerncijfer dat alle geërfde factoren in zich draagt, splitst zich door celdeling in tweeën en elke nieuwe cel groeit aan tot een die zich weer kan delen en zo door in eindeloze verdubbeling.
Deze binaire ontogenese heeft in de fylogenese een rekenkundige parallel: elke eerstgeborene formeert bij zijn verschijning een ouderpaar, een grootouderkwartet, een overgrootouderoctet, een betovergrootouderhexadecimaat enzovoort in eindeloze verdubbeling. Gerekend over de 150.000 generaties dat de mensheid zich nu voortplant heeft elk mens een aantal voorzaten dat voor een zakcomputer ontelbaar is, maar zelfs over 32 generaties heeft iedereen al viermiljard erflaters. De helft daarvan moet rond 1400 geleefd hebben en zoveel mensen waren toen niet op aarde.
Het kan niet anders of veel ouders hebben