‘La grande Expérience’ noemt vergezelt. Wat was dat grote experiment? Op Pascals verzoek was op 19 september 1648 diens zwager Périer met enige bekenden vanuit Clermont de Puy de Dôme opgewandeld en had op de top de in 1643 door Torricelli beschreven proef gedaan. Daarbij wordt een aan één kant dichtgesmolten glazen buis van meer dan 80 cm lengte geheel gevuld met kwik. Hij wordt met de duim dichtgehouden, omgedraaid, met duim en al wordt het ondereinde in een bakje met kwik gedompeld, de duim wordt weggehaald en er vloeit kwik uit de buis in het bakje. Het kwik in de buis blijft echter op een bepaalde hoogte hangen. De verticale afstand tussen de bovenkant van het kwik in de buis en het niveau in het bakje is wat we tegenwoordig de barometerstand noemen. (Deze kan dus worden uitgedrukt in millimeters kwik; tegenwoordig rekent men liever met millibars, 1 mb stemt overeen met 0,75 mm.) Een tweede barometer was in Clermont achtergelaten, onder de hoede van een pater, die gedurende de gehele dag geen verandering constateerde. Beneden waren de twee barometers zowel bij vertrek als bij terugkomst precies gelijk. Boven op de berg was de barometerstand echter heel wat lager, ongeveer acht centimeter. Dat overtuigt Pascal ervan dat het de luchtdruk is die het kwik in de barometerbuis omhoog houdt en niet de ge heimzinnige afschuw van het vacuum, want waarom zou deze boven minder zijn dan beneden? Maar nu het citaat. ‘[Volkeren en wijsgeren hebben eenstemmig tot principe verklaard dat] de natuur nog liever haar eigen vernietiging zou ondergaan, dan dat ze ook maar enige lege ruimte zou tolereren. Enkele zeer grote geesten hebben een meer gematigd principe aanvaard: wél geloofden zij dat de natuur een afschuw van het ledige heeft, maar zij meenden toch dat deze afkeer grenzen heeft en met enig geweld kan worden overwonnen; maar er is nog niemand geweest, die dit derde [principe] naar voren heeft
gebracht: dat de natuur in het geheel geen afkeer heeft van het ledige, dat ze geen enkele poging doet het te vermijden en dat ze het zonder moeite en zonder verzet gedoogt.’
De opvattingen van Pascal stuitten aanvankelijk op veel verzet. Interessant is wat dat betreft zijn briefwisseling met en over de jezuïet Père Noël. Die keert zich vooral tegen het denkbeeld dat de ruimte boven in de buis van Torricelli geheel leeg zou zijn, iets wat Pascal juist door zijn proeven meende te kunnen bewijzen. Noël vindt een geheel ledige ruimte onvoorstelbaar. Hij en anderen komen met allerlei verzinsels om haar toch nog te vullen. Misschien met een zeer ijle vorm van kwik, misschien met lucht komende uit poriën in het glas. En als ook dat niet zou helpen dan kan men nog altijd een wonderbaarlijke substantie aannemen, de ether, die alles vult en alles doordringt. Pascal rekent met al deze onderstellingen af en zegt onder andere dat het vaak gaat om schijnwaarheden en om woorden die wel de oren maar niet de geest vullen.
Ik maak een sprong van drie eeuwen. Hoe denken we tegenwoordig over het vacuum? We hebben geen moeite met het denkbeeld van een lege ruimte en we zijn overtuigd van het bestaan van een luchtdruk. Dat deze afneemt met de hoogte is niet langer ‘het grote experiment’, maar dat weet iedereen die wel eens in de bergen wandelt. Ook is onze technische vaardigheid in het leegpompen enorm toegenomen. En toch, wie in de praktijk met vacuum te maken heeft weet maar al te goed hoe gemakkelijk dit verstoord kan worden. De huisvrouw die groenten inmaakt weet dat de kleinste onvolmaaktheid in rand van fles of deksel voldoende is om een weckfles vol te laten lekken. Ook de fysicus, die soms dagen lang moet zoeken naar lekken in een ingewikkelde installatie, zal af en toe verzuchten dat het ernaar uitziet dat de natuur het land heeft aan vacuum. De ruimte boven het kwik in de buis van Torricelli is niet volkomen leeg. Daar is op zijn minst een zekere hoeveelheid kwikdamp, bij 20°C ongeveer 14 milligram per kubieke meter. Zelfs het vrijkomen van gas uit glas en metalen kan de vacuum-