de jaren twintig van de negentiende eeuw ging Peter von Bohlen naar Bonn om Arabisch te leren, maar riep spoedig uit: ‘Aber in Bonn sein, ohne Sanskrit zu lernen!’
Goethe, Madame de Stael, Balzac, Schelling, Fichte, Nerval, Heine (die over de duivel zei: ‘Sanskrit und Hegel studiert er jezunder’) - iedereen had iets over het Sanskrit te berde te brengen. Het werd de moeder van alle talen, of van de ‘Indo-Germaanse’, of van de ‘Germaanse’ talen, de bron van alle wijsheid, de oorsprong van alle diepzinnigheid. Wat kan een modeverschijnsel niet teweeg brengen!
Inmiddels had de vergelijkende taalwetenschap, die met de ontdekking van het Sanskrit was geboren, ook zuiver wetenschappelijke resultaten bereikt. Die ontwikkeling te volgen zou te ver voeren, maar het is niet zonder belang de huidige stand van die wetenschap kort te beschrijven. De Indo-Europese taal-familie, de meest verbreide over het oppervlak van de aardbol, is misschien ontstaan uit een niet meer bestaande oertaal, of misschien, waarschijnlijker, uit een groep gedeeltelijk met elkaar samenhangende dialecten. Er zijn tien takken: (1) Indo-Iraans, dat twee sub-groepen heeft: Indisch en Iraans. Het oudste Indo-Iraanse document is de Rigveda, die waarschijnlijk tot vóór 1000 voor Christus teruggaat. Sanskrit, ‘het volmaakte’, is de hieraan nauw verwante cultuurtaal, het ‘klassieke Sanskrit’, dat door de grammatici omstreeks 500 voor Christus werd gecodificeerd. (2) Balto-Slavisch, dat teruggaat tot de negende eeuw (na Christus). (3) Armeens, bekend sedert de vijfde eeuw. (4) Albanees, betrekkelijk modern. (5) Grieks, dat eerst geacht werd terug te gaan tot Homerus, circa 800 voor Christus, maar tegenwoordig nog vijf eeuwen eerder. (6) Latijn, sedert ongeveer 200 voor Christus, met de latere takken Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Roemeens, enzovoort. (7) Keltisch, met Iers, enzovoort, sedert de achtste eeuw. (8) Germaans, met Duits, Nederlands, de Scandinavische talen, enzovoort, sedert het Gotisch van de vierde eeuw. (9) Tochaars, ontdekt in manuscripten in Sinkiang (noordwest China), daterende van de zesde tot de tiende eeuw. En: (10) Hettitisch, ontdekt op kleitabletten in Anatolie (Turkije), daterende van de achttiende tot de twaalfde eeuw voor Christus.
Het Sanskrit is dus belangrijk als taal, hoewel het niet ‘de moeder der Germaanse taaltakken’ is. Maar het Sanskrit is ook belangrijk, en misschien nog veel belangrijker, vanwege wat er in het Sanskrit bestaat. But that's a different story.