[Nummer 8/9/10]
Het pak van Sjaalman
‘In plaats van een behoorlyken winterjas, hing hem een soort van sjaal over den schouder - Frits zegt “shawl” maar dat doe ik niet - alsof hy zo van de reis kwam.’ Van deze wat haveloze oude schoolkameraad krijgt Batavus Droogstoppel, makelaar in koffie en personage uit Multatuli's
Max Havelaar, een dik pak met papieren, het pak van Sjaalman. Droogstoppel begint in de inhoud van het pak belang te stellen en: ‘Het werd my inderdaad duizelig, toen ik zo den enen bundel vóór, den anderen ná, opnam, en de opschriften las. [...] Ik erken - want ik houd van de waarheid - dat ik, die altyd in koffie gedaan heb, niet in staat ben de waarde van alles te beoordelen, maar, ook zonder deze beoordeling, de lyst der opschriften alleen was reeds kurieus.’
De lijst van onderwerpen in het pak van Sjaalman - het zijn er honderdzevenenveertig, nog afgezien van de ‘romancen in het Maleis, krygszangen in het Javaans’ en ‘brieven, waarvan vele in talen die ik niet verstond’, welke door Droogstoppel ook nog in het pak worden aangetroffen -, deze lijst getuigt op welhaast uitdagende wijze van de inventiviteit, reikwijdte en speelsheid van Multatuli's geest.
In een van zijn Ideën, nummer 957, noteerde de schrijver later: ‘Ja, zo hield ik aantekeningen gedurende m'n smartelyke Odyssee. De lyst der onderwerpen in Sjaalmans pak, die men in den Havelaar vindt, is grotendeels uit het geheugen opgesteld, en zeer onvolledig. Ze was oorspronkelyk veel langer, en de daarop voorkomende onderwerpen waren grotendeels uitgewerkt. Het pakket waarin dit alles bewaard werd, is - ik vermoed te Straatsburg - verloren gegaan. Lang na m'n dood zullen er in vele oorden der wereld koffers voor den dag komen, waarin de bewyzen liggen dat ik de waarheid zeg. Ook te Haarlem liet ik eens 'n koffer achter, dien ik nooit heb weergezien. En te Amsterdam. En te Brussel. En op veel plaatsen meer, zonder dat ik nu kan opgeven, waar en hoe.’
In 1984, honderdvijfentwintig jaar nadat Multatuli zijn Max Havelaar schreef, heeft de redactie van De Gids een groot aantal auteurs uitgenodigd aan een van de onderwerpen uit Sjaalmans lijst een verhandeling, gedicht of verhaal te wijden. De medewerkers aan dit nieuwe ‘Pak van Sjaalman’ werden gekozen op grond van hun mogelijke affiniteit met het aanbevolen onderwerp. Het spreekt reeds daarom wel vanzelf, dat De Gids niet het schrijven van Multatuli-pastiches heeft willen bevorderen. Ook was het de redactie niet begonnen om een reconstructie van Multatuli's standpunten en opvattingen omtrent de diverse onderwerpen. Een hommage aan Multatuli was wel haar intentie: verplichte opsteltitels van de meester, zonder al te veel morren aanvaard.
Het verheugt de redactie dat zo velen van de uitgenodigde auteurs op haar uitnodiging hebben willen ingaan. (Dit heeft zelfs driemaal geleid tot een dubbele bijdrage.) Dat het essay in onze dagen ‘een stiefkind van de literatuur dreigt te worden’, zoals de literaire redacteur van een van de dagbladen onlangs schreef, wordt voor de lezer die dit driedubbele Gids-nummer in handen neemt misschien al een wat minder pessimistische gedachte. Bladert hij vervolgens terug in de voorbije honderdzevenenveertig jaargangen van dit blad - het zijn er inderdaad evenveel als Sjaalmans lijst lang is! -, dan zal hij kunnen constateren dat De Gids sinds Potgieters dagen eigenlijk altijd al een Pak van Sjaalman is geweest: een magazijn van letterkundig werk.