| |
| |
| |
Reinold Widemann
Het tentamen
Repeteer:
Als hij binnenkomt is er alleen een stoel voor jezelf. Stel de eierwekker af op vijfenveertig minuten, legje horloge ter controle voor je op tafel, kijk hem niet aan de eerste minuut, sluit de deur achter hem af, stop de sleutel in je zak. Houd je aan de planning, alles hangt af van de juiste timing. Blijf je emoties de baas en richt je gedachten op slechts één ding; de proef, niet jezelf, niet de kandidaat.
Je weet dat je het kunt, hij is immers al de zevende, en waarin wijkt hij af, in niets. Je weet waar hij woont, hoe hij leeft, het kan van pas komen. Vergeet niet een protocol te maken, de organisatie verlangt nou eenmaal een protocol. Er zijn voorschriften en daar houd je je aan.
De kandidaat staat op de gang te wachten tot je hem binnenroept. Misschien gaan er vragen door zijn hoofd: waarover, waartoe. Je hoeft je er niet mee bezig te houden, het gaat uitsluitend om antwoorden. En vergeet niet dat volgend jaar alles anders kan zijn. (De aantekeningen van vorig jaar zijn verscheurd, er is een vaag vermoeden dat er niets is veranderd.)
Je wenkt hem, hij mompelt een groet en zijn lichaam zwaait de ruimte in.
| |
45
Je hebt jezelf verboden te spreken. Blader in je papieren en neurie ‘Yesterday’ of ‘I'll be back’, die vrijheid sta je jezelf toe. Je voelt hoe hij daar staat onhandig te wezen, zijn vettige klauwen friemelend aan zijn ongewassen broek, langs zijn slaapresten loerend naar een zitplaats.
| |
44
- Goed, Steunebrink, teken om te beginnen eens een portret van jezelf. Hij heeft geen schrijfgerei bij zich, het is immers mondeling, zegt hij. Even is daar dat toontje. Je herhaalt de opdracht. - In woorden dan maar, voeg je er welwillend aan toe. Hij vertelt waar hij woont: een grensganger met de melk nog aan de handen. Je vraagt of de woonplaats een deel van zijn portret is. Die schouders, die dikke afhangende schouders waarachter Bonke en Gortemaker zich verschuilen als ze Kleine Punte te grazen willen nemen.
| |
43
Hij komt er niet uit. Op het protocol plaats je een duidelijk zichtbaar minteken: -. Je vraagt hem naar een definitie van het vak, het doel en het nut. Het nut? De vlezige lippen lijken te willen spotten. Nog een minteken en het is al over. Hij kijkt zoekend in het rond, je ruikt dat hij het warm heeft.
| |
| |
Dan sta je op en ga je met de rug naar hem toe staan, gezicht naar de wand. - Definitie, Steunebrink, fluister je. Hij zegt je niet te kunnen verstaan. - Ik zal licht maken, zeg je en: - Het is niet eerlijk dat jij geen stoel hebt en ik wel, waarop je je eigen exemplaar buiten de deur zet.
| |
42
Gezeten op de hoek van je tafel, maak je je nagels schoon met een briefopener. Je wilt weten waarom hij, Herman Steunebrink, zich op dit moment bevindt waar hij is. Daarbij keer je hem de rug van je rechterhand toe, de hand met het litteken.
Slaghekke staat voor het bord. Gestommel, geroep, braakgeluiden. Iemand maakt met de lineaal het gebaar of hij een geweer afvuurt. Het ijzeren ding schiet los en iedereen lacht als je het bloed aan je hand staat op te zuigen.
Je briefopener beweegt zich als een slingeruurwerk voor zijn ogen.
| |
41
- Je transpireert, Steunebrink, hoor je jezelf zeggen; het is zaak jezelf beter in de hand te houden, geen blijk te willen geven van machtsgevoel. - Welke verbanden heeft het vak met andere disciplines, Steunebrink? En voordat hij kan antwoorden ga je verder: - Zijn er verbanden met het leven, denk je? Is er samenhang tussen vak en leven, Steunebrink? Geef me eens een definitie van leven, wil je. Hij zegt dat het leven geen formules kent en geen grafieken, alleen het vak kent formules en grafieken. Dat is heel gevat van hem, maar onjuist. De briefopener in je hand trilt, leg hem weg.
| |
40
Goed, steek een sigaret op, maar doof de lucifer voor de vlam zijn neusharen bereikt.
Is het Schokker die weer wat uitvreet? Je loopt naar hem toe, ze proberen de agenda van Kwak in brand te steken, het plastic is op de punten al ineengeschrompeld. Waarom pak je het ding nou af, je brandt alleen je vingers maar en zwarte drab kleeft aan je nagels zodat de rondom aanzwellende golf van hilariteit je eigen schuld is.
Vergeet niet nog een minteken te plaatsen, met een vraagteken erachter. Teken poppetjes met vierkante koppen op je memoblok en kras ze door met driehoeken en cirkels, hij moet zien dat je je verveelt. Je vraagt hem nog eens naar een definitie van leven en hij zegt dat dat iets is wat buiten de school plaatsvindt, leven. Dat ben je met hem eens, maar wat is het, wil je weten, wàt? Het heeft immers geen zin het over het vak te hebben zonder te weten wat leven is, suggereerje. Dan praat hij over uitgaan, meters bier op planken aangevoerd en vingers in de keel als magen protesteren. - Maar waarom, Herman? Je noemt hem zonder reden plotseling bij de voornaam.
| |
39
Dat lijkt hem te ontspannen, laat hem maar even. Je biedt hem snoep aan uit een doos en vraagt naar zijn motivatie voor deze opleiding. Hij praat toonloos over werk en je moet toch wat, daarna verdwijnt het snoepgoed in zijn mond. Hoe lang zal het duren voor hij de grap herkent? Het uiterlijk van pepermunt heb je verkregen door een mengsel van kalk en kippestront - zie, daar verbergt hij het ding al tussen wang en ongepoetste kiezen, nu moetje hem een vraag stellen. - Vegeteren, Steunebrink, dat
| |
| |
noem ik vegeteren! Door de onverwachte stemverheffing bijt hij van schrik de lekkernij doormidden. Je lacht hem toe en doet een beroep op zijn gevoel voor humor. Hij wordt rood en probeert niet te hoesten.
Twintig geelgevlekte zakdoeken in vodjes op de banken. Opdeweegh geeft het signaal, ze hebben hem achterin gezet, naast de dames Romp en Tensundern, die al autorijden en altijd strakke broeken dragen. De les wordt onmogelijk door oorverdovend snotteren, snuiven, hoesten en niezen. Je laat ze hun zakdoeken in de bak gooien, maar dat was verkeerd want nu blazen ze de slierten slijm zo over de banken. Je geeft opdracht water en zeep te halen, maar uitgerekend Smalbrugge, de enige die niet meedeed, glijdt uit en loopt een gapende hoofdwond op.
| |
38
- Het vak, Steunebrink, laten we het over het vak hebben! Je kamer heeft muren die bewegen kunnen, in de weekends spelen amateurs er toneel, de houten vloer vertoont slijtplekken en heeft een luik naar een rekwisietenkelder. De wanden zijn onlangs helder wit geverfd, het zijn schotten van spaanplaat die aaneensluiten met aluminium strips. - Wil je het soms grafisch doen, Steunebrink? Wat let je om het grafisch te doen? Je klinkt geagiteerd, je loopt te hard van stapel. Hij vraagt om papier, je reikt hem een stapeltje in beslag genomen boterhamzakken aan.
Romp en Tensundern, ze zijn onafscheidelijk. Ze ontkennen het pakje boterhammen in je tas verwisseld te hebben. Je houdt ze de twee gebruikte maandverbanden onder hun neus, ze herhalen niets met de hele zaak te maken te hebben. Vraag het maar aan Herman Steunebrink, gieren ze.
Hij wil iets gaan zeggen over de inhoud van het vak. Je vraagt over welk vak hij het eigenlijk heeft.
| |
37
Je pakt de afvalbak uit de hoek en zet hem op tafel. De eerste ruwe schetsen op boterhampapier verscheur je. - Probeer het nog eens, Steunebrink, zeg je vriendelijk en daarbij gooi je de rest van de zakken over de vloer. - Maar waar haal je ineens die pen vandaan, Herman? Hij zegt hem van tafel te hebben genomen, hij heeft hem herkend als zijn eigendom.
Je proefwerk kan niet doorgaan, niemand heeft zijn etui bij zich. Vergeten meneer! roepen ze triomfantelijk. Je wilt ze naar huis sturen, maar beseft dat dat een nederlaag betekent. Dus vertrek je zelf. Je sluit het lokaal van buiten af en installeert je op je gemak in de koffiekamer. Collega's komen klagen over afbraakgeluiden, er sneuvelen ruiten, er breekt meubilair, maar je kijkt niet op, je drinkt je koffie en staart uit het raam.
| |
36
- Onleesbaar, Steunebrink! Je doet geprikkeld, haalt een streep door zijn werk en gaat dan plotseling vleiend verder: - Je wilt toch zeker wel een voldoende halen? Hij geeft toe dat het daar allemaal om draait in het leven, om papiertjes. Je prijst zijn inzicht en wilt weten hoe hij zich de studie had voorgesteld toen hij op school kwam, en of hij weet wat dat is, studeren, en ook hoe het hem bevalt. Hij haalt zijn schouders op en slikt nu pas het snoepje door. Dapper jong, denk je en je zet je eerste plus: +. Het wordt tijd dat je hem een voorstel doet, de tien minuten introductietijd zijn voorbij.
| |
| |
| |
35
- Jij speelt graag spelletjes, is het niet Steunebrink, en je houdt wel van een gokje is mij bekend. Het leven kent immers geen formules, zei je net, is het dan misschien een kansspel, denk je? Hij kijktje aan op de hem zo typerende manier, het hoofd iets schuin, de lippen langzaam plooiend tot een dunne lach, wippend van het ene been op het andere. Je opent het luik in de vloer en zegt: - Ben je met me eens dat het vak eigenlijk ook een kansspel is? Je hebt een vraag immers goed of je hebt hem fout. Hij bevestigt dat multiple choice inderdaad doorgaat voor multiple gok. Je slaat hem goedkeurend op de schouder en uit zijn vale trui stuift een wolkje dat ruikt naar rattepoep. - We zullen een nieuwe vorm van multiple choice uitproberen, zeg je bedachtzaam, als je akkoord gaat tenminste.
Gebogen ruggen, handen onder de banken: er wordt iets doorgegeven, een spelletje waarbij het gewoonlijk om briefjes gaat, maar niet hier, niet in deze klas. Hier betreft het weer eens een condoom, gevuld met water. De bedoeling is dat hij breekt, je kunt beter niet ingrijpen. Terwijl je op het bord schrijft, zie je vanuit je ooghoeken hoe de ballon van Baalhuis naar Tukkers verhuist, van Tukkers naar Olde Dubbelink en van Olde Dubbelink naar Kwak, die hem bijna laat vallen, maar Steunebrink redt de situatie en speelt het ding via Pikkemaat door naar Kleine Punte, wiens ongeknipte nagels de explosie zullen garanderen. Maar de verwachte klap blijft uit en eerst bij Smalbrugge breekt het gejoel los; niet alleen hij, maar ook Kleine Punte, Groot Zwaaftink en Oude Griep krijgen hun deel. Aan de plotseling opstijgende mestlucht merk je dat zich niet alleen maar water in de condoom bevond, maar je gaat onverstoorbaar verder.
Je sjort een mand door het luik naar boven en opent hem.
| |
34
- Rekwisieten, Steunebrink, wat denk je ervan? Hij maakt geluiden die klinken als een varken met zijn snuit in de modder.
Kamphuis-op-Heghuis is langs het slachthuis geweest, verklaart Schokker desgevraagd. Herman Steunebrink biedt aan het van je stoel af te halen, maar de pens glijdt uit zijn handen in je tas. Per ongeluk meneer, verontschuldigt hij zich. Hij keert je tas om en al je presentexemplaren rollen roodbevlekt over de vloer, het is te hopen dat er snel nieuwe drukken verschijnen. Nu heeft Steunebrink de pens klemvast en hij loopt er grijnzend mee naar Kamphuis-op-Heghuis, die in elkaar duikt als het ding soppend op zijn bank terecht komt, de spetters bloed hoog tegen de pas gesauste muur achter hem.
- Laten we afspreken dat we voor elk gemist antwoord een rekwisiet kiezen, waarmee je een tweede kans krijgt door een opdracht uit te voeren, hoe lijkt je dat? Hij zegt dat het alleen maar mee kan vallen, dat alles beter is dan het vak. Op zich heeft hij daar geen ongelijk in, maar zijn verschijnen op dit tijdstip, in deze ruimte, ondergraaft zijn stelling. Je kunt hem erover onderhouden, maar eerst baken je je onderwerp af: - Modelmatig denken, Steunebrink, daar gaan we het over hebben. Vertel me eens wat een model eigenlijk is en welke functie modellen in het vak vervullen. Hij wil er niet eens over nadenken en vraagt meteen om het eerste rekwisiet. Verberg je ergernis achter een grijns.
| |
33
Je geeft hem een reiswekker aan een koord, dat hij om zijn nek moet hangen. - Voor je
| |
| |
eerste opdracht moet je je voorstellen dat je op reis gaat, Herman, en met op reis bedoel ik meer dan dertig kilometer van de grens weg, je mag zelf kiezen naar het oosten of het westen. Daar hoeft hij niet over na te denken, het wordt ‘De Pruus’.
Er staat nou eenmaal een excursie op het programma, dus is er een excursie, en je bent aan de beurt als begeleider. Je slaapt slecht de nachten ervoor. Het is maar één dag, houd je jezelf voor, maar tijd is geen onderwerp dat zich leent voor objectivering en je ondergaat het als een langdurig verouderingsproces. Ze schreeuwen bij het instappen, ze krijsen bij het uitstappen en ze noemen het vrolijkheid. Ze gooien bierblikjes door de bus als de radio niet harder kan, ze trekken bagagenetten kapot en ze smeren boterhammen met kaas en jam tegen de ramen. Bedrijfsbezoek: kennismaking met het bedrijfsleven, het hoort bij de opleiding, maar ze hebben de pest in dat het een fabriek van wasmiddelen is geworden, want ze willen alleen maar de fabricage van bier bezichtigen. Kwak geeft over op de heenweg en Bonke op de terugweg. Speelkaarten vallen in het braaksel en worden schoongeveegd aan de banken van de bus. De chauffeur vloekt en je stelt hem gerust met de verzekering dat alles vergoed zal worden. Hij zegt dat het zwijnen zijn. Niet altijd, zeg je, kijk, ze proberen de vlekken te verwijderen met de monsters zeeppoeder uit de fabriek. Hij zegt dat dat zonder water niet gaat, maar ze zijn vindingrijk en overgieten het wasmiddel met bier, frisdrank en urine.
- De Pruus, Steunebrink, laat eens zien hoe dat gaat. Hij neuzelt in gebrekkig Duits over Zoll, bitte anhalten en jawohl Herr Wachtmeister, waarbij zijn hakken tegen elkaar slaan.
| |
32
- Je hebt onmiskenbaar talent, Herman, maar ik kan het niet goed rekenen. Wat je uitbeeldt is geen reizen, maar hulpbehoevendheid. Bovendien is er geen verband met de wekker. Je zet een krachtige min op het protocol en vraagt: - Er zijn verschillende soorten modellen, Steunebrink, noem er eens drie. Hij komt niet verder dan het fotomodel en zegt erbij dat dat het enige model is dat de werkelijkheid goed weergeeft. - Fout, zeg je, een fotomodel is het enige model dat méér is dan de werkelijkheid, alle andere zijn minder. Je overhandigt hem een paar geblokte pantoffels met de opdracht er een rol bij te bedenken. Als hij zijn schoenen uittrekt, stijgt er een angstige geur op en zie je dat de grond rond zijn voeten vochtig wordt.
Een berg schoenen op de gang. Als je binnenkomt liggen de voeten van Oude Griep bij Tukkers in de nek en hangen de sokken van Steunebrink boven het bord, je herkent ze aan de maat en de rafelige randen. Je begint met de les, voorzover je weet staat nergens geschreven dat het verplicht is schoenen aan te hebben in de klas en je wilt je niet laten provoceren tot juridische touwtrekkerijen. Toch maak je een fout: je roept Smalbrugge voor het bord, wat betekent dat hem de sokken om de oren vliegen zodra hij naar voren komt. Hij neemt wraak door er een aantal kapot te scheuren en de rest uit het raam te gooien. Zelf ga je naar de gang om er alle veters door te knippen en swastika's in het leer te krassen.
| |
31
- Ze staan je voortreffelijk, Steunebrink, alsof ze voor je uitgevonden zijn. Hij trekt een zo sullig mogelijk gezicht en je vraagt om een verklaring. Hij grapt over pantoffels en vrouwtje, hondje en krantje en gaat languit op de grond liggen. - Je bedoelt helden? vraag je, een bepaald soort helden?
| |
| |
Hoe wil je dat ik dat opvat, als een weldoordachte vorm van maatschappijkritiek of als toekomstbeeld van de huidige generatie leerlingen? Ik vind het een onduidelijke rol, Herman. Als je toneel speelt, wil je toch iets overbrengen, is het niet? Al is het maar koddigheid, een slappe lach wat mij betreft. Wat jij brengt is koek noch deeg. Je plaatst weer een min, maar merkt dat hij daar onrustig van wordt. Als zijn grote lichaam steunend overeind komt, schrijf je een goed zichtbare plus op en zegt dat de intentie ook wat waard is.
| |
30
- Het evenwichtspad, Steunebrink, wat weet je van het evenwichtspad, zeg je als je merkt dat hij nog wat duizelig van zijn act is. Is dat een pad waar je over zou kunnen lopen? Hij vergelijkt het met een koord, een slap circuskoord waar iedereen voortdurend afvalt. Je vindt het zo'n aardig beeld dat je hem uitnodigt zijn eigen volgende attribuut te kiezen, waarop hij welwillend een lange roodgebloemde sjaal aanwijst. Je moet wel weer een plus op het protocol zetten. - Voor de metafoor, Herman. En dan hoor je jezelf zeggen: - Beeld het evenwichtspad eens uit, Herman. Het is een opdracht van niks en je gebruikt te vaak achter elkaar zijn voornaam. Je lijkt vergeten te zijn waar je heen wilt, het komt zeker doordat je de sjaal niet zelf hebt uitgekozen. Je hebt nog een half uur, zorg dat het toeval geen roet in het eten gooit.
De stilte is onnatuurlijk, je vraagt wat er aan de hand is. Romp fluistert iets over Johnny, ze is bleek en kijkt hulpeloos. Johnny? vraag je. Baalhuis, Johnny Baalhuis, hij kreeg een krijtje in zijn keel het vorige uur, ze hebben hem naar het ziekenhuis gebracht. Je vraagt niet hoe zoiets kan, maar vertelt over de produktie van krijt, de grondstof en het eindprodukt. Er worden aantekeningen gemaakt, er is aandacht, je hebt het hele jaar nog niet zo ontspannen les kunnen geven.
| |
29
Met de sjaal gespreid boven zijn hoofd balanceert hij over een denkbeeldig koord. Je moet het over een andere boeg gooien, vraag iets, zoek zijn zwakke plek, ontregel hem. - Relaties, zeg je, wat verstaan we onder relaties. Dat helpt, het lijkt of hij zijn evenwicht verliest. Maar dan begint hij te lachen. Hij knipoogt je toe en herhaalt het woord op complotachtige wijze: re-la-ties? - We hebben het over het vak, Steunebrink, zeg je streng. Beperk je tot het vak, niemand is geïnteresseerd in je persoonlijke leven. Die opmerking haalt de grijns van zijn gezicht.
Romp en Tensundern zitten schrijlings pompende bewegingen te maken, aangemoedigd door dierlijke kreten van de klas. De groep valt uiteen zodra ze je opmerken en je kijkt in het verhitte gezicht van Pikkemaat, die languit over drie vier banken ligt, worstelend met een onwillige ritssluiting. Je zegt er werk van te zullen maken, maar na de les komen de beide dames bij je tafel vragen of er geen andere oplossing is, ze willen alles wel voor je doen, zeggen ze. Je kunt er niet op ingaan, zo'n twintig gretige getuigen staren je grijnzend aan, maar je stelt bepaalde voorwaarden voor de orde in de klas. Je weet dat ze hun heilige beloftes de volgende week vergeten zullen zijn en verheugt je al op de aangedikte verhalen in de koffiekamer.
Je kandidaat mompelt iets over kleine oorzaken, grote gevolgen. Je vraagt of dat het wezenlijke is van relaties. Hij loopt alweer naar de mand voor een volgend attribuut. Geef hem net voldoende tijd om aan zijn
| |
| |
zuster te denken, de zuster die het kind moest laten weghalen, in zo'n dorp blijft niets geheim. Herman was met haar naar het carnaval geweest, ze waren samen slapend in een droge sloot aangetroffen de volgende dag.
| |
28
- Vergelijkingen, zijn dat ook relaties? vraag je op het moment dat hij zich bukt. Een vergelijking tussen twee kikkers in een boerensloot bij voorbeeld? Hij kijkt je getroffen aan, het beeld is ook wel wat platvloers, moet je toegeven. Om hem af te leiden, geef je hem snel een blikken kindertrommel. Hij zegt het ding te kennen van de televisie en hangt hem op de filmmanier om. Een vervelend stuk, luidt zijn oordeel. - Trek je trui uit, Steunebrink, en je hemd. Omdat de woorden klinken als een bevel, doet hij zonder aarzelen wat hem opgedragen wordt.
| |
27
Dit is het ogenblik om je airbrush te voorschijn te halen. Je neemt het apparaat in de hand en zegt: - Ik wil een voorbeeld horen van een omkeerbare relatie, en wel als volgt: Geef door een aantal tikken op je trommel precies aan hoeveel onbekenden zo'n vergelijking heeft, daarna schrijf ik hem uit. Hij tikt twee keer. - Heel goed, Herman. Nu vraag je hem heel stil te blijven staan. Op zijn borst spuit je: P = aQ + b. De formule is vrijwel onmiddellijk droog en beweegt ritmisch op zijn ademhaling. Het tafereel is zonder meer een plus waard en je kandidaat knikt instemmend als het teken op het protocol verschijnt.
| |
26
Je bedenkt hoe mooi letters zonder woordwaarde kunnen zijn, maar Steunebrink wil toch weten wat dit allemaal met het vak heeft te maken. Je herinnert hem eraan dat jullie het over modelbouw hebben, modelbouw en de relatie met het werkelijke leven. - Als je wilt dat een vak beklijft, Herman, moet het als het ware in je huid dringen, begrijp je, dat is net zoiets als een leerboek onder je hoofdkussen leggen. Hij bekijkt de groene formule op zijn borst en protesteert niet meer.
Een vrijwel onleesbare stapel papier in blauw, zwart, rood en groen. Het werk van Romp en Tensundern ruikt geparfumeerd. Je stelt je voor hoe hun borsten zwetend op de banken hebben gelegen. Na urenlange correcties komen ze samen aan je bed staan bedelen om een extra punt. Ze drukken hun gezwollen tepels tegen je mond en je wordt hoestend wakker, je lakens zijn nat.
De ademende vergelijking geeft hem iets voornaams, daarom besluit je je volgende vraag deftig te formuleren.
| |
25
- Wilt u eens strikt formeel redenerën en mij vertellen wat er gebeurt als men de letters P en Q omdraait, dat wil zeggen van plaats verwisselt. Even kijkt hij verbaasd, dan tikt hij wederom op zijn trommel, maar het houdt geen verband met de vraagstelling, dus zet je een min. Met de airbrush schrijf je onder de eerste vergelijking: Q = aP + b. - Omkeringen, mijnheer Steunebrink, heeft u daar moeite mee? Zijn blik valt op een zandloper tussen de toneelbenodigdheden en hij komt op het idee dat de tijd opnieuw begint bij omkeringen, maar dat er verder niets verandert en dat hij er geen moeite mee heeft. Je kunt niet nagaan of zijn idee er eerder was dan het ding, dus
| |
| |
zet je een vraagteken op het protocol en nodig je hem uit de zandloper een functie toe te kennen.
| |
24
Hij houdt de glazen bollen horizontaal op ooghoogte en zegt dat de tijd nu stil staat, ongeveer zoals tijdens de meeste lessen. Je wijst hem erop dat hij emotionele en rationele elementen verwart en vermengt, wat in het kader van het vak absoluut ontoelaatbaar is. Merkwaardig is dat er iets bedreigends van zijn stelling lijkt uit te gaan, een onrust die je beslist geen kans mag geven. - Kijk eens, Steunebrink, zegje al improviserend, het zand mag dan geheel stilliggen door een fysieke handigheid, met letters lukt je dat niet, letters blijven altijd stromen. En terwijl je spreekt, teken je de vorm van een dwarsgeplaatste zandloper gevuld met letters op zijn borst. Voor alle zekerheid laat je je airbrush nogmaals de omtrek afleggen: ∞
| |
23
Je tikt op zijn borst en dwingt hem te kijken. Hij knikt knipogend en zet een roffel in.
Elk gezicht valt in ontelbare klonen uiteen. Je ziet eindeloze rijen Gortemakers, Schokkers en Oude Griepen met ogen die je rusteloos aankijken, op zoek naar zwakke plekken. Je herkent de toekomstige legers, ze zijn identiek aan de vorige. Je praat over samengestelde grootheden en gebruikt veelvuldig het woord cumulatie. Horden Steunebrinks roepen dat je maar eens een paar weken thuis moet blijven, wat wordt bevestigd door een explosie van stemmen.
Kijk op je eierwekker en laat hem een volle minuut roffelen.
| |
22
Hij stopt zodra je je hand opsteekt. - Inderdaad zeer veel afzonderlijke slagen, Steunebrink, maar nooit genoeg om de betekenis van dit symbool (je tikt met je knokkels tegen zijn ribben) ook maar enigszins nauwkeurig te benaderen. Als je weer een min plaatst, begint hij te mopperen over spijkers op laag water, waarbij de zandloper het moet ontgelden. Je wijst hem terecht en hij zegt wel een nieuwe te zullen kopen, want wat kost nou zo'n prul, twee drie gulden? Pas op, laat je niet in de rol van ondervraagde drukken.
Altijd die vragen. Waarom, wat is het nut, waar is het goed voor, wat heeft het voor zin, wie wordt er beter van behalve de leraar. Ze roepen dat het een vak is voor droogstoppels, uitgevonden om kindertjes mee te pesten. Je deelt een formulier uit op verzoek van de mentor, die alles wil weten over tijdsbesteding, hobby's, passies. Ze vragen waar die man zich mee bemoeit en vullen in: disco, disco, disco. Een enkeling spaart stenen, de meesten doen aan sport, voor studie is geen tijd. Ze gooien de vragenlijsten in proppen door de klas en heffen brullend de nummer één uit de top veertig van de plaatselijke piraat aan. Ze springen op de banken en knippen de verlichting aan en uit voor het effect.
Vraag iets over patronen, nadat je vijf losse guldens op tafel hebt afgeteld.
| |
21
- Consumptiepatronen, Steunebrink, aan welk model beantwoorden consumptiepatronen? Zonder aarzelen noemt hij het burgerlijk model, maar je hebt geleerd dat die woorden uit zijn mond niet filosofisch geïnterpreteerd mogen worden. Gevraagd naar een verklaring, draait hij het rijtje
| |
| |
vrouwtje, hondje, krantje weer af, en dit keer ook nog in het weekend samen naar de supermarkt. Je maakt hem erop attent dat dat een tamelijk slappe typering is, een cliché waarvoor je geen punten kunt toekennen. Dan bied je hem de vijf guldens aan als een soort werkkapitaal en zegt dat het uitverkoop is, de artikelen liggen in de mand, en dat hij vrij is zijn eigen consumptiepatroon te onderzoeken.
| |
20
Hij graait tussen de kleren als een echte huisvrouw, diept maskers en pruiken op en beoordeelt met een kennersblik allerhande keukenhulpjes. Zijn keus valt op een grote grijze pantalon van slappe stof, afgebiesd met rijen rammelende belletjes. Als hij in zijn onderbroek staat, moet je moeite doen niet naar de talloze gele vlekken te blijven kijken, ze mogen geen rol spelen in de beoordeling van de kandidaat. Let op, zijn voet blijft haken achter een loszittende naad, hij struikelt en slaat met zijn hoofd tegen de tafelpoot.
| |
19
Je helpt hem overeind en vraagt of hij zich goed voelt. - Ga anders even zitten, zeg je, wetend dat er geen stoel staat. Hij verzekert je dat er niets met hem aan de hand is en wrijft over zijn voorhoofd, waar een straaltje bloed uitloopt.
Opdeweegh zit met natte haren en rode ogen huilend in de bank. Uit zijn tas steken blaadjes met blote vrouwen, het is een publiek geheim dat hij daar latijd mee rondloopt. Stukje bij beetje kom je er achter dat ze hem op het toilet beslopen hebben - terwijl hij weer ‘bezig’ was, zoals ze het uitdrukken. Ze hebben zijn broek opgehesen en de rits hardhandig over zijn stijve lid getrokken, een handeling die ze tot vijf keer toe moesten herhalen omdat het vel er steeds tussenkwam.
- Kom, laat me je helpen, zeg je. Je plakt een grote pleister op de wond; elke leraar behoort altijd een rol pleister bij zich te dragen.
| |
18
- Je hebt een pantalon gekozen, Steunebrink, laten we die keuze eens wetenschappelijk onderbouwen. De vraag is: welke gedragshypothese ligt er aanjouw consumptiepatroon ten grondslag? Hij denkt lang na, misschien komt het door de klap tegen de tafelpoot, daarna zegt hij dat het gaat om modelmatig gedrag, omdat het hele tentamen, ja zelfs het hele vak om modellen draait, en dat het een soort gedrag is dat niets met zijn normale manier van doen te maken heeft. - Steunebrink als modelconsument! roep je. Heb je soms politieke ambities, Herman? Wat is je programma, kerel, hoe wil je de verkiezingen ingaan, wat zijn je items, je leuzen, je dogma's, hoe zul je je verkopen? Stop, laatje niet meeslepen, blijf bij het vak, je hebt nog zeventien minuten. Denk na over de invulling van die tijd. Wat wil je weten, wat wil je nog bereiken. De kandidaat leunt op je tafel en voelt met de andere hand aan de pleister.
| |
17
Je zou de indeling van je kamer kunnen wijzigen, de tafel verschuiven, de prullenbak over je hoofd zetten of het protocol verscheuren. Nee, niet het protocol verscheuren. Je zou hem kunnen laten vertellen over de liefde, zijn zuster en al het brood in het zweet zijns aanschijns. Geef toe dat er geen lijn in je werk zit, er is geen concept. Laat de meegebrachte hamer in je tas, de
| |
| |
steel zou misschien maar breken als je te hard tegen zijn brede knieën zou tikken, het is al een oude hamer. Maar wacht eens, er borrelt al weer een vraag in je op, dat is het voordeel van routine, er is altijd wel een vraag voorhanden: - Je hebt me al verteld dat het vak niks met het werkelijke leven uitstaande heeft, Steunebrink, maar wat te denken van de dood, zie je overeenkomsten met de dood?
Ieder kind trekt wel eens poten uit vliegen en spinnen om ze cadeau te geven aan de meisjes om indruk te maken en ontzag te wekken. Maar Wams en Zunnehoes zijn al bijna twintig als ze een nieuwe variatie bedenken. Ze zijn al vaker geschorst geweest en komen zelden op les, maar in het weekend hebben ze de school versierd met rijen foto's van afgerukte ledematen en die verbonden door een bloedspoor, op zich niet onaardig, de kale gangen konden wel wat fleurigs hebben, maar het ziekenhuis mist twaalf flessen bloed, een patiënt is overleden omdat niet tijdig transfusie toegepast kon worden. Wams en Zunnehoes zijn weer geschorst, de foto's zijn verwijderd, de muren opnieuw gesausd.
De kandidaat zegt dat het vak de dood in de pot is.
| |
16
Die opmerking brengt je op een idee. Je nodigt hem uit de wanden te verplaatsen. - Groepeer ze als een illusionist zou doen tijdens de voorbereidingen van de grote verdwijntruc, Steunebrink. De praktische intelligentie van dit soort leerlingen heeft het karakter van een instinct en in een oogwenk staan drie schotten rondom het luik. Hij maakt een buiging, waarbij de belletjes aan zijn broek klinken als Chinese muziek. Je waardeert het met een plus.
| |
15
Je kamer is in feite nooit anders dan toneel geweest, dat is nu goed zichtbaar. Boven je hangen zwarte gordijnen, die met zware touwen neergelaten kunnen worden. Het plafond bestaat uit ijzeren balken en draadwerk met rijen spots in alle kleuren. Nu de drie schotten zijn verschoven, zie je schakelkasten en een brandblusapparaat en er liggen losse snoeren, stukken hout en een katheder op zijn kant. Geef niet toe aan de drang naar drama, laat de groene, rode, blauwe lampen uit, je hebt ze niet echt nodig, er is geen publiek. Misschien kun je de gele gebruiken, ze kunnen de sfeer die bij een crisis hoort versterken. - Ik stel voor dat je de thans gecreëerde magische ruimte eerst eens gebruikt als stemhokje, Steunebrink. Toon me je stemgedrag, het stemgedrag van de modelmatige consument. Je geeft hem een rood potlood en een boterhamzak. Hij gaat op zijn knieen tussen de schotten zitten en gebruikt de opstaande klep van het luik als lessenaar. Na de punt van het potlood met zijn tong bevochtigd te hebben zet hij een stip.
| |
14
- Als ik het niet dacht, zeg je als hij het stembiljet inlevert, een blinde kiezer. Je blaast de zak op en slaat hem knallend kapot. - Nog eens, zeg je, en nu met open ogen. Maar hij is alert en merkt op dat de ambtenaren van het stembureau niet geacht worden de geheimhouding te schenden. Je geeft hem gelijk, maar zegt dat de stem hoe dan ook ongeldig was, de stip stond op een verkeerde plaats. Je duwt hem een nieuwe zak in de handen, maar nu neemt de kandidaat niet meer de moeite het stemhok in te gaan. Hij houdt het pa- | |
| |
pier tegen de deur en krabbelt er een paar woorden op.
Te Weinig Tijd, Nooit Gehad en Ziek Geweest, staat onder sommige tentamens geschreven. Ze lijken op labyrinten vol pijlen, doorhalingen, verwijzingen en routebeschrijvingen die voortdurend op niets uitlopen. Er zijn losgescheurde bladen tussengevoegd met De Groeten of Geen Idee. Romp en Tensundern echter hebben reepjes ongewassen lingerie bijgesloten, waardoor je 's nachts moet vechten tegen de fantasieën.
| |
13
Hij heeft een soort gedicht geschreven. Als je het hebt ontcijferd, staat er:
MODELBOUW IS
EEN SPEL VOOR
KINDERNEUKERS
IK STEM:
TEGEN!
Laat het hem opeten. Verschafje de nodige rekwisieten, een bord en bestek. Kijk hem nou lachen. - Het is wat je noemt een interessant stuk stof, Steunebrink, zeg je met een geleerd gezicht. - Een waardevolle aanvulling die het verdient goed tot je te laten doordringen, een formulering om met smaak te nuttigen. Intussen heb je mes en vork in de mand gevonden, maar geen bord. Laat hem van de grond eten, met zijn grote lichaam in de kelder en zijn hoofd door het luik. - De kist van de illusionist is nu een restaurant geworden, Steunebrink. Neem plaats en bestel de specialiteit van het huis, hier is uw stoel. Je leidt hem naar het gat, waar hij tot aan zijn tepels in verdwijnt. De eerste groene formule steekt nog juist boven de planken uit, wat let je om de enkele witte haren tussen de symbolen met een pincet uit te trekken, ze zijn ongepast in zo'n chic restaurant.
| |
12
- De stof dient goed gekauwd te worden, woord voor woord. Na elk woord volgt een multiple choice vraag, waartoeje op de zak alleen maar a, b, c of d hoeft te noteren zodat je ongestoord verder kunt eten. Om tijd te sparen zal ik de vraagstelling achterwege laten, de vragen zijn immers maar bijzaak zoals jullie mij altijd verzekeren, het gaat alleen maar om dejuiste letter. De blikken trommel en de reiswekker om zijn hals hinderen hem, hij doet ze af, waarvoor je geen toestemming hebt gegeven, maar je besluit er geen aanmerking over te maken. Hij scheurt het eerste woord af - modelbouw - en legt het op de tong als een ouwel. Met gesloten ogen luistert hij naarje vraag: - a, b, c of d? Hij zegt c, jij zegt: - Fout, het moest a zijn. Hij bijt in ‘is’ en slikt het zonder kauwen door. - a, b, c of d, zeg je. Hij antwoordt a. - Bijna goed, zeg je, het is b.
| |
11
Het vetvrije boterhampapier schijnt hem niet zwaar te vallen. In hoog tempo slikt hij de resterende zeven woorden door, terwijl je nog wel zo gezegd had dat hij de stof goed moest kauwen, zo komt er van enige bezinking niks terecht. Omdat negen vragen lastig rekenen bij de normering, geef je hem nog een tiende voor het uitroepteken: - a, b, c of d? Dat zal dan wel D moeten zijn, volgens hem, maar het is weer mis, je dacht aan c. Van de tien heeft hij er twee goed gegokt, een score die representatief genoemd mag worden.
Ze menen dat er slechts een code gebroken hoeft te worden, ze beschouwen het als het hoogst bereik- | |
| |
bare om dat voor elkaar te krijgen. Op die manier besteden ze meer tijd aan lettercombinaties dan aan de stof. Ze zoeken naar verborgen boodschappen (dada), popgroepen (abba, acdc) of politieke antipathieën (cdaba). Ze gaan er vanuit dat lange antwoorden beter zijn dan korte en vinden het onrechtvaardig dat een hele vraag fout gerekend wordt als ze meer dan één mogelijkheid aanstrepen. Ze protesteren en roepen blabla, maar de l komt nou eenmaal nooit voor, ze kennen het alfabet nog niet eens.
| |
10
Hij duwt zich op en kruipt uit het luik als een pissebed op zoek naar vocht. Heb je hem kwaad gemaakt dat hij zo moet grommen? Vermijd elke fysieke confrontatie, want je delft het onderspit. Houd de airbrush schietklaar en neem de briefopener in de andere hand, zeker is zeker. De groene formule op zijn borst is rood geworden en het teken van de oneindige zandloper heeft ogen gekregen: Bij nader inzien blijken het puisten met witte koppen te zijn, misschien dat de zenuwen ze actief hebben gemaakt. - Je krijgt nog een kans, Steunebrink, zeg je als hij blijft grommen. - Interpreteer het hok naar eigen inzicht, maar leg bij alles wat je doet een relatie met het vak. Het grommen gaat over in zuchten.
| |
9
Hij wil het hok als kist benoemen en de kist als toverdoos interpreteren, een doos vol verrassingen, evenals het vak. Hij vraagt een vrijwilliger en kijkt je aan. - In geen geval, Herman, hoe moet een leraar tentamen afnemen als hij zou verdwijnen, zeg je, maar hij merkt op dat dat nauwelijks verschil zou maken. - En wie maakt dan het protocol, Steunebrink, wie zet zijn handtekening er onder, wie draagt de verantwoording?
Moeder Slaghekke wijst op de verkeerde vrienden van haar zoon en de slechte invloed die daarvan op zijn karakter uitgaat, ze doet een beroep op je verantwoordelijkheidsgevoel, maar je vraagt je af wat jij daarmee te maken hebt, je kunt hem toch niet verbieden met zijn klasgenoten om te gaan. De oude Kwak spreekt over de overgevoeligheid van zijn kind en moet er haast van huilen. Oma Oude Nijeweme is gekomen om te vertellen dat Antons ouders het veel te druk hebben voor die flauwekul en dat Anton in de zaak moet helpen en dus geen tijd heeft voor huiswerk en of je daar wel rekening mee wilt houden. Vader Bonke is een aardige man. Hij geeft ronduit toe dat die zoon van hem niet wil deugen en dat je hem maar op zijn lazer moet geven als hij lastig is. Steunebrink heeft zijn grote broer gestuurd, die je waarschuwt kleine Herman geen onvoldoende te geven, omdat ‘ons moedertje’ dan hete tranen schreit, net als toen bij dat akkevietje met ‘ons zus’.
Je stelt voor hem te zullen aankondigen en voor de juiste effecten te zorgen.
| |
8
- Hooggeëerd publiek! Dames en Heren, de grote Steunebrink! Het werkt, hij gaat wijdbeens over het luik tussen de schotten staan, beweegt zijn beide armen omhoog en verzoekt om doodse stilte. Dan schuift hij de twee zijkanten van zijn toverdoos naar zich toe, zodat een driehoekige zuil ontstaat. Vanachter het hout klinkt de magische formule: P = aQ + b = Q= aP + b en op hetzelfde moment kringelt er rook boven de zuil uit. Je hoort gestommel, de wanden bewegen en je vraagt wat dat met het vak te maken heeft.
| |
| |
| |
7
Je moet opzij springen als het gevaarte dreigt om te vallen, maar de kandidaat roept dat dit de verbeelding is van de wankele basis van het vak, en tevens een voorstelling van het labiele evenwicht. Niet gek, geef hem een plus. Als de toverdoos tot rust komt, klinkt er een stem die zegt: Het vak is de dood; De wereld zal het vak overleven; Ieder die met het vak in aanraking komt is besmet. Het is de theatrale kant van Steunebrink, die voor deze gelegenheid zijn neus dichtknijpt om een authentiek effect te bereiken.
| |
6
Je hoort hem hoesten van de rook. Op zich geen slecht idee: een rookgordijn als versluieringssymbool: de werkelijke wereld gaat schuil achter het vak. - Bravo, Steunebrink! roep je. Er valt een gescheurde boterhamzak over de rand, waarop hij een slordige schets heeft gekrast die even goed een boom als een schoorsteen zou kunnen voorstellen. Het getuigt van zelfvertrouwen dat je hem ter wille bent door de tekening in zijn voordeel te interpreteren. Je begrijpt dat hij het idee van produktie duidelijk wil maken: zolang de fabrieken maar roken. Je noteert zelfs een dubbele plus.
| |
5
Dan zie je dat de lucifers op je tafel ontbreken. Een goede illusionist mag nooit het geheim van zijn trucs prijsgeven, de magie is verbroken. Je maakt een opening in het driezijdige bouwwerk en ontdekt dat hij op zijn gemak staat te roken van jouw sigaretten. Je eist een verklaring. - Moet dit soms een uitbeelding van het overheidsingrijpen inhouden, Steunebrink? De Staat die het onderzoek naar longkanker financiert uit de opbrengst van accijns op sigaretten? Je wacht niet op zijn uitleg, voor diefstal geef je een boete: de doorhaling van een plus. Hij protesteert en stelt dat het niet gaat om diefstal of accijns, maar om onteigening in het algemeen belang, een erkende overheidsdoelstelling. Je moet hem gedeeltelijk gelijk geven en zegt dat je het voorval zult vergeten.
| |
4
- We beginnen met de onttakeling van het systeem, Steunebrink. Doe je sjaal af, lever de broek in en schrob je borst schoon. Je overhandigt hem de tandenborstel met groene zeep en een half glaasje water. Terwijl hij staat te boenen kun je alvast wat opruimen, zorg dat alles er weer ordelijk uitziet.
Tien keer twintig vingers trommelen op de banken, ondersteund door veertig voeten. Je probeert je verstaanbaar te maken, maar het boegeroep zwelt aan. Je wendt je tot de directeur, die je adviseert naar een andere functie uit te zien. Dan zul je je eigen maatregelen wel treffen, zeg je, en vanaf die tijd werk je aan een eigen methode.
| |
3
Raap de reiswekker op en deponeer hem in de mand. De blikken tromel is in de rekwisietenkelder gevallen, je zult hem zelf moeten halen, de kandidaat is nog niet schoon. Controleer of er nog sporen zijn die moeten worden uitgewist. Intussen kun je het tentamen afsluiten met een vraag over opschoning van modellen.
| |
2
Hij geeft een weinig bevredigend antwoord, je hoort het maar half, maar dat maakt in deze fase nog nauwelijks verschil; alsje het
| |
| |
protocol naloopt zie je dat voldoende zaken aan de orde zijn geweest. Vul voor de laatste vraag maar een O in van Onbeslist. Van de formules op zijn borst resteert nog een groenig waas. Dat zweet er wel uit als hij die vijftien kilometer naar huis moet fietsen. (Je weet nog niet hoe je dit onderdeel bij Romp en Tensundern moet regelen, misschien kan het op de bovenbenen.) Laat hem zijn trui pakken om zich af te drogen, daarmee krijgt hij zijn eigen lichaamsgeur terug. Tel alle plussen en minnen vast op, vanavond kun je het protocol wel uitwerken.
| |
1
Je kunt er een vijf of een zes van maken, geef hem maar een zes, anders zit hij volgend jaar weer voor je neus. Laat hem de wanden op hun plaats zetten voor je hem de uitslag meedeelt. Fluit een aardig lied als ‘My Way’, berg de laatste rekwisieten op (vergeet niet een nieuwe zandloper mee te brengen morgen en Steunebrink om het geld te vragen), en sluit de mand. Zet de mand in de kelder en grendel het luik af. De eierwekker loopt af, je steekt de sleutel in de deur en opent hem.
| |
0
Je feliciteert hem. Hij bedankt je voor alle goede zorgen en loopt achterwaarts de kamer uit. Kijk nog een keer rond, doe de lampen uit, sluit de deur af en houd de hand op je tas, waarin zich zeven protocollen bevinden. Zonder protocol is er geen bewijs dat het tentamen heeft plaatsgevonden.
PROTOCOL |
kandidaat: |
H. Steunebrink |
examinator: |
rw |
vak: |
A. |
datum: |
16 maart 19.. |
tentamen: |
Jaarstof, mondeling |
tijd: |
15.45-16.30 uur |
resultaat: |
|
6 (zes) |
|
onderwerpen |
opmerkingen |
beoordeling |
1. |
Studiemotivatie. |
begrijpt vraag niet. |
- |
2. |
Definitie, doel en nut van het vak. |
wil er niet over nadenken. |
- |
3. |
Verbanden met andere disciplines, en met praktijk. Definitie van werkelijkheid of ‘leven’. |
verschil vak en leven volgens kandidaat: formules en grafieken. Constateert: ‘leven’ slechts buiten school. |
- ? |
4. |
Casus: produktonderzoek. |
geeft blijk van praktische instelling. |
+ |
5. |
Inhoud van het vak, |
|
|
grafisch |
slordig, interpretatie? |
- |
|
verbaal |
vergeet data aan te geven. |
- |
| |
| |
protocol tentamen h. steunebrink, blad 2 |
onderwerpen |
opmerkingen |
beoordeling |
6. |
Vak in verband met Kansspel. |
grijpt kans aan. |
|
|
a) |
Modelmatig denken: definitie en functie. |
geeft geen antwoord, krijgt alternatieve opdracht. |
|
|
Keuzevraag: casus uitbeelding ‘stroomgrootheid’ a.d. hand van ‘reizen’. |
uitbeelding welzijnswerk in negatieve zin: hulpbehoevendheid. |
- |
|
Soorten modellen (3). Keuzevraag: casus uitbeelding ‘consumentisme’. |
geeft één onjuist voorbeeld.
geeft blijk van clichématig denken: ‘pantoffelhelden’. |
- |
|
b) |
Evenwichtspad: begrip. Keuzevraag: casus uitbeelding denkbeeldig evenwichtspad. |
aardige invalshoek; kandidaat denkt het beter uit te kunnen beelden.
correcte weergave. |
+ |
|
c) |
Relaties: definitie, oorzaak en gevolg, vergelijkingen. Keuzevraag: casus uitbeelding v.h. aantal onbekenden in omkeerbare relaties. |
vraagt zonder nadenken om alternatieve opdracht.
blijkt enigszins op de hoogte van cultuur; past instrument op juiste wijze toe. |
+ |
|
Vergelijkingen als voorbeeld uitschrijven. |
gezagsgevoelig.
goede beeldvorming. |
+ |
|
d) |
Omkeringen: algemeen. |
kandidaat stelt: tijd begint opnieuw. |
? |
|
Casus: omkering a.d. hand van object. |
volbrengt omkering half en stelt: tijd staat nu stil. |
|
|
d.i. verwarring/vermenging v. rationele/emotionele elementen (argumenten?). |
- |
|
e) |
Oneindigheid: teken en begrip, a.d. hand van casus ‘tellen’. |
oneindig aantal tikken wordt niet gehaald, zelfs niet bij benadering. |
- |
|
(kandidaat protesteert) |
|
|
f) |
Patronen: v.b. consumptiepatroon, soort model. |
geeft weer clichétypering zonder wetensch. basis. |
0 |
|
Casus: empirisch onderzoek cons. patr. kand. m.b.v. werkkapitaal (guldens). |
kiest eerste levensbehoefte. |
|
|
Gedragshypothese. |
kandidaat stelt: modelmatig. |
- |
| |
| |
protocol tentamen h. steunebrink, blad 3 |
onderwerpen |
opmerkingen |
beoordeling |
8. |
Vak en Dood (als statica op te vatten). |
stelt: Vak = Dood; dient toegelicht te worden. |
|
|
Casus: groepering wanden zodanig dat Vak en Dood blijken. |
blijkt wederom over praktische instelling te beschikken. |
+ |
|
Invulling casuspositie: |
|
|
1e |
voorbeeld: stemgedrag. |
vult stembiljet foutief in. |
- |
|
modelmatige consument. |
op de hoogte van toezicht ambtenaar. |
+ |
|
eigen interpretatie modelconsument (valt buiten vakgebied). |
0 |
|
2e |
voorbeeld: bedrijfstak, in casu horeca; opnemen van ‘stof’ (dient goed gekauwd te worden). |
wel geslikt, niet ge- of beproefd; kand. niet tot oordelen in staat. |
0 |
|
Tien multiple choice vragen. |
2 goed, 8 fout. |
- |
|
3e |
voorbeeld: betekenistoekenning. |
geeft weer: |
|
|
• wankele basis, labiel evenw. |
+ |
|
• versluieringsaspect. |
+ |
|
• concept produktie. |
+ |
|
• accijns. |
? |
|
• diefstal. |
- |
|
kandidaat protesteert: onteigening en alg. belang. |
0 |
9. |
Opschoning modellen. |
geeft vage aanduiding; |
0 |
|
tijd ontbreekt om er dieper op in te gaan. |
|
|
|
Totaalresultaat: |
scoort 9 antwoorden in één keer juist. |
|
geeft 13 foutieve antwoorden. |
|
7 vragen twijfelachtig; indruk: kennis wel aanwezig. |
|
Eindcijfer: 5,5 afgerond 6. |
|
|