De Gids. Jaargang 147
(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 527]
| |
A. de Froe
| |
KunstvermogenDe grondslag van het kunstvermogen, dat is het scheppend of herscheppend vermogen van de kunstenaar, is de kunstvaardigheid, de techne van de Grieken. Zowel bij de mensheid in de loop der geschiedenis als bij de enkeling in de loop van zijn leven gaat de kunstvaardigheid aan het kunstvermogen vooraf. In overeenstemming met de zogenaamde biogenetische grondwet van Serres en Haeckel herhaalt de enkeling het gebeuren van de mensheid. Beide, kunstvaardigheid en kunstvermogen, zetelen in de menselijke hersenen, werden door de evolutie tot stand gebracht, worden door de erfelijkheid overgedragen van geslacht op geslacht en bij de enkeling door beleven, nadoen en oefening gewekt. De ontwikkeling van de menselijke hersenen door de evolutie komt niet alleen het verstand ten goede, maar evenzeer de handvaardigheid, het spraakvermogen in ruime zin, de aandoenlijkheid, de fantasie en mede daardoor het kunstvermogen. Het kunstvermogen waarmee de kunstenaar tot de medemens over de wereld kan spreken in een taal die ons kan ontroeren en veranderen komt niet ‘from nowhere’, maar is een verbijzondering van het scheppend vermogen van de organismen en van de wereld zelf. De weg naar de oorsprong van de kunst verliest zich in het duister van het heelal dat wij eer schepper dan schepping moeten noemen. | |
EvolutieHet proces van de evolutie wordt gedreven door mutaties in het erfelijkheidsapparaat, waardoor variaties van eigenschappen ontstaan. Alleen die eigenschappen die indifferent of gunstig zijn voor het voortplantingsrendement (dat is: de overlevingskansen) blijven. Dit proces voltrekt zich automatisch, niemand wil het, het gebeurt. | |
OverlevingskansenHet kunstvermogen bevordert nauwelijks, als middel om de kost te verdienen, de overlevingskansen van de enkeling. Het uitreiken van prijzen wijst daarop. Want al is het meestal niet nodig om de ergste honger te stillen, het is veelal welkom als middel om iets gemakkelijker op de wijze van een kunstenaar te leven. Het kunstvermogen moet dus de overlevingskansen van de mensheid bevorderen. | |
[pagina 528]
| |
Groot belang van het kunstvermogenHet kunstvermogen is aanwezig vanaf het moment dat de mens op de wijze van de mens ging leven, dat wil zeggen omstreeks twintigduizend jaar voor Christus. Dit blijkt onder andere uit de zogenaamde grottenkunst, zoals bij voorbeeld bij Lascaux. Kunstvermogen manifesteert zich altijd, overal, bij bijna allen. Actief bij de kunstenaars, passief bij de kunstminnaars. Kunstvaardigheid actief bij de amateurs of dilettanten. Het hoge niveau van het kunstvermogen pleit evenzeer voor het grote belang. Zo ook de verbondenheid met de godsdienst. Want al kwamen in de tijd van Gilgamesj de goden nog als vliegen op de reuk van offers af, later woonden zij bij voorkeur in tempels en kerken en tegenwoordig zoekt men ze eerder in Concertgebouw en Rijksmuseum. | |
Andere bijdragenManifestaties van het cultuurscheppend vermogen dragen bij aan bestaan en voortbestaan van de mens. Godsdienst, maatschappijvorming (staten, wetten, zeden) en wetenschap hebben daaraan hun aandeel. Zij hebben dat ook wel ten aanzien van de veiligheid voor kosmische en biotische gevaren. | |
VeiligheidMaar ten aanzien van één soort veiligheid zijn hun bijdragen in hoge mate twijfelachtig en vaak aantoonbaar negatief, dat betreft de veiligheid voor de medemens. De mens is de grootste vijand van de mens. Heksenvervolging, kettervervolging, mensenoffers, oorlogen, revoluties, uitvindingen van wapens maken godsdienst, maatschappij en wetenschap tot verdachte helpers in de nood. Slechts de kunst is onverdacht. Zou de betekenis van het kunstvermogen voor de overlevingskansen van de mensheid daarin gelegen zijn dat de kunst de mens minder gevaarlijk maakt voor de mens? | |
HumaniteitDe kunst verandert de mens. Toenemende redelijkheid gaat daardoor samen met toenemende ontvankelijkheid, met zicht op de medemens, met beschaving, met fijner besnaring, met wat Norbert Elias noemt: verhoging van de pijnlijkheidsdrempel. Wetenschap en kunst werken dan samen. Achterberg:
‘Aan beide kanten worden kansen wakker
Begrip en lust bewegen naar elkaar
Hartstocht en rede komen in contact.’
Elke kunstvorm heeft een eigen werking. Het verhaal schept orde. Het beeld leert zien. Maar zij werken ook samen, want zij zijn verwant. Rilke: ‘König, hörst du, wie mein Seitenspiel/ Fernen wirft, durch die wir uns bewegen?’ Samen bepalen zij de atmosfeer van de cultuur, zijn rijkdom en zijn kwetsbaarheid. Samen houden zij de geesten in beweging en scheppen, als de mutaties in de evolutie, mogelijkheden voor de toekomst. Het kunstvermogen hoort bij de mens, noodzakelijk, broodnodig als geluk, dat is het terugzien op een verleden dat uitzicht geeft op een toekomst. Niet dan met de laatste mens op aarde sterft de kunst. | |
VerantwoordelijkheidHet kunstvermogen is geen particuliere eigendom. Het is een geschenk aan de enkeling bestemd voor allen. De kunstenaar is minder verantwoordelijk voor wat hij doet dan voor dat hij doet. Het besef van deze verantwoordelijkheid bij één van onze kunstenaars wordt vandaag beloond en geëerd. |
|